nr. 302b
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de artikelsgewijze
toelichting bij de memorie van toelichting het gebruik van artikel 16 van
de Tijdelijke referendumwet onvoldoende toelicht. De leden van de CDA-fractie
vragen zich af of niet vele, vooral fiscale en sociale, wetsvoorstellen in
korte termijn door de beide Kamers der Staten-Generaal zijn behandeld welke
vervolgens na plaatsing in het Staatsblad van kracht werden. De leden van
de CDA-fractie vragen zich vervolgens af waartoe in dit geval de toepassing
van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet dient.
De voorgestelde Wet inzake de geldtransactiekantoren valt niet onder de
uitzonderingen genoemd in artikel 7 van de Tijdelijke referendumwet en is
daarmee dus in beginsel referendabel. Dit betekent dat onderhavig wetsvoorstel
na bekrachtiging pas na een periode van zes weken in werking mag treden, tenzij
het gaat om een spoedeisend geval. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel
is aangegeven dat het noodzakelijk is dat de Wet inzake de geldtransactiekantoren
zo spoedig mogelijk, in ieder geval in juni 2002, in werking treedt, omdat
de Financial Action Task Force on money laundering in die maand zal evalueren
in hoeverre onder andere Nederland maatregelen heeft getroffen om de financiering
van terrorisme tegen te gaan. Met het oog daarop wordt gebruik gemaakt van
de procedure die artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet biedt voor het
regelen van de inwerkingtreding van wetten waarvan de inwerkingtreding geen
uitstel kan lijden.
Sinds de inwerkingtreding van de Tijdelijke referendumwet is één
fiscaal wetsvoorstel (Kamerstuk 28 256) ingediend waarbij gebruik is
gemaakt van de uitzondering van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.
Reden hiervoor is dat dit wetsvoorstel een vaste ingangsdatum heeft. Daarnaast
geldt in het algemeen dat vooral fiscale en sociale wetten op een vaste ingangsdatum
(veelal 1 januari) in werking moeten treden, waarbij gebruik wordt gemaakt
van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet. Overigens blijven wetten die
onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet van kracht
zijn geworden, wel referendabel.
De leden van de CDA-fractie vragen zich af of de gemeentelijke
kredietbanken ten volle onder de werkingssfeer van de voorgestelde wet vallen.
Een gemeentelijke kredietbank valt onder de werking van de voorgestelde
Wet inzake de geldtransactiekantoren voorzover deze beroeps- of bedrijfsmatig
geldtransacties uitvoert zoals bepaald in het wetsvoorstel. Zoals de leden
van de CDA-fractie aangeven zijn de wisselfaciliteiten van de gemeentelijke
kredietbanken beëindigd. Aangezien gemeentelijke kredietbanken tot doel
hebben door middel van sociale kredietverlening in de behoeften van burgers
te voorzien die voor hun financiering niet elders terecht kunnen, lijkt het
overigens niet waarschijnlijk dat gemeentelijke kredietbanken beroeps- of
bedrijfsmatig geldtransfers zullen uitvoeren of rentecoupons zullen uit betalen.
De leden van de CDA-fractie vragen zich af of er naast
de geldtransfers andere mogelijkheden zijn om geld over te maken. Daarnaast
vragen de leden zich af of het mogelijk is geldtransactiepersonen die grote
transacties telefonisch overmaken zonder een papieren spoor achter te laten
onder de werkingssfeer te brengen.
Naast de geldtransfer kan geld uiteraard worden overgemaakt via reguliere
bancaire overboekingen. Geldtransfers worden zowel door een aantal binnen
de financiële sector opererende instellingen aangeboden als ook door
personen die gebruik maken van informele systemen of netwerken. Via deze informele
systemen of netwerken, kunnen – zoals ook al door de leden van de CDA-fractie
aangegeven – gelden telefonisch worden overgemaakt zonder dat daarbij
een papieren spoor wordt achtergelaten. De personen die op deze wijze geldtransfers
aanbieden is het nu reeds op grond van artikel 82 van de Wet toezicht kredietwezen
1992 (Wtk 1992) verboden om bedrijfsmatig al dan niet op termijn opvorderbare
gelden van het publiek aan te trekken. Van dit verbod kan vrijstelling of
ontheffing worden verleend.
Met dit wetsvoorstel komt er, in plaats van de vrijstelling of ontheffing
ex artikel 82 Wtk 1992, een registratieplicht – met het daarbij behorende
toezicht – voor personen die geldtransfers aanbieden waarbij gebruik
wordt gemaakt van informele systemen of netwerken.
De Minister van Financiën,
G. Zalm