nr. 364
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE1
Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding
gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende
vragen.
De leden van de CDA-fractie stemden in met
het wetsvoorstel, maar wilden over enkele aspecten nog nadere vragen stellen.
In de eerste plaats vroegen zij of artikel 70 van het Statuut ook ziet
op raadslieden of adviseurs van verdachten. Voorts wezen zij op het verschijnsel
van de Vrienden van het Hof, toegepast door het Joegoslavië Tribunaal
in de procedure tegen oud-president Milosovic. Geldt ook ten aanzien van hen –
dus die advocaten en adviseurs van verdachten en deze Vrienden van het Hof –
dat het Internationaal Strafhof zelf rechtsmacht heeft om door deze personen
begane misdrijven te berechten?
In de memorie van toelichting wordt gewezen op de criteria die zijn neergelegd
in regel 162, paragraaf 4, van het Reglement voor proces- en bewijsvoering.
Deze criteria zullen door het Strafhof worden gehanteerd om de vraag te beantwoorden
of het Strafhof in een concreet geval zelf rechtsmacht zal uitoefenen. Wat
is juridisch gesproken de status van deze criteria? Is het denkbaar, dat een
verdachte zich beroept op toepassing van die criteria, namelijk om juist wel
of juist niet de behandeling van een zaak door het Strafhof te bewerkstelligen?
In dit verband wezen de leden hier aan het woord op de omstandigheid, dat
het Strafhof geen hogere vrijheidsstraf kan opleggen dan vijf jaar, terwijl
op de met dergelijke strafbare feiten gelijk te stellen communedelicten hogere
strafmaxima staan. In antwoord op vragen van de VVD-fractie in de Tweede Kamer
wees de minister er al op, dat hier een verschil in te beschermen rechtsbelangen
aan ten grondslag ligt en dat het nationale rechtsbelang aanleiding kan zijn
om het Hof te verzoeken de vervolging juist over te laten aan een staat die
er eveneens rechtsmacht over heeft. De leden van de CDA-fractie trokken daaruit
de conclusie, dat de criteria als vervat in regel 162, paragraaf 4 van
het Reglement ook recht is in de zin, dat daarin regels zijn te vinden die
door de verdachte moeten kunnen worden ingeroepen, teneinde een voor hen zo
gunstig mogelijke vervolging te kunnen bewerkstelligen. Graag ontvingen deze
leden daarop een reactie.
Met betrekking tot misdrijven tegen de rechtspleging van het Strafhof
kan het Hof dus de berechting overlaten aan de Nederlandse rechter. Bij de
behandeling van de Goedkeuringswet inzake het Statuut van het Internationaal
Strafhof is ook uitvoerig aandacht besteed aan de onaangetaste bevoegdheid
van het Nederlandse Openbaar Ministerie om op grond van het opportuniteitsbeginsel
tot sepot over te gaan of af te zien van verdere vervolging. In het geval
van misdrijven tegen de rechtspleging door het Strafhof is echter uitdrukkelijk
sprake van een primaire rechtsmacht van het Hof. Dat roept de vraag op of
het Hof zich rechtsmacht zou kunnen voorbehouden, indien het Hof de berechting
aan de Nederlandse justitiële autoriteiten zou willen overlaten, maar
niet wenst dat het Openbaar Ministerie de zaak seponeert of besluit tot niet-verdere
vervolging. Met andere woorden: kan het Internationaal Strafhof de berechting
onder een voorwaarde aan Nederland overlaten, namelijk de voorwaarde dat de
zaak in ieder geval op zitting zal worden gebracht?
Voor de duidelijkheid stelden de leden van de CDA-fractie ook nog een
vraag met betrekking tot samenloopkwesties. Hebben de leden hier aan het woord
het goed begrepen, dat indien het Internationaal Strafhof misdrijven tegen
de rechtspleging van het Hof behandelt, de met die misdrijven overeenkomende
commune delicten niet meer voor de Nederlandse strafrechter kunnen worden
gebracht?
De voorzitter van de commissie,
Van de Beeten
De griffier van de commissie,
Eliane Janssen
XNoot
1Samenstelling: Holdijk (SGP), Rensema (VVD), Jurgens (PvdA), Le Poole
(PvdA), Ruers (SP), Rosenthal (VVD) (plv. voorzitter), Dölle (CDA), Kohnstamm
(D66), De Wolff (GL), Lodders-Elfferich (CDA), Van de Beeten (CDA) (voorzitter)
en Broekers-Knol (VVD).