nr. 307a
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES
VAN STAAT1
Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding
gegeven tot het maken van de navolgende opmerkingen en het stellen van de
navolgende vragen.
De leden van de CDA-fractie hadden met instemming
kennis genomen van het wetsvoorstel tot samenvoeging van de gemeenten Echt
en Susteren, een samenvoeging die vanuit beide gemeenten geïnitieerd
is. Zij achtten het tijdens de behandeling in de Tweede Kamer (weer) toevoegen
van de kern Nieuwstadt aan deze nieuw te vormen gemeente een positief gegeven.
Juist omdat het wetsvoorstel voet geeft aan de wens van beide gemeentebesturen
rijst de vraag waarom (ook) geen gevolg is gegeven aan een andere wens van
beide gemeentebesturen: de regio-indeling. Op 16 maart 2000 immers namen de
gemeenteraden van Echt en Susteren gelijktijdig met hun besluit tot samenvoeging
een motie aan om in het kader van regionale samenwerking wat de gewestelijke
(doe)taken betreft aansluiting te zoeken bij het Streekgewest Westelijke Mijnstreek.
In het aan de orde zijnde wetsvoorstel wordt door de regering in artikel
11 (in het gewijzigde wetsvoorstel: artikel 7) de bijlage bedoeld in artikel
21 van de Politiewet 1993 zodanig gewijzigd dat Echt-Susteren ondergebracht
wordt in de politieregio «Limburg-Noord». Waarom is – nu
de regering in de memorie van toelichting schrijft en de minister in de memorie
van antwoord nog eens herhaalt dat voor wat de indeling in politieregio's
betreft er vanuit operationele of bedrijfsmatige overwegingen geen zwaarwegende
voorkeur voor de indeling van de nieuwe gemeente bij een specifieke regio
bestaat – de wens van de gemeentebesturen (oriëntatie naar het
zuiden) op dit punt niet gehonoreerd/gevolgd? Waarom is op zijn minst in de
memorie van toelichting geen afweging van deze wens gemaakt ten opzichte van
het enige argument dat de minister (en gedeputeerde staten) hanteren: territoriale
congruentie, een criterium overigens dat noch de Politiewet 1993 noch de Wet
Gemeenschappelijke Regelingen 1984 kent.
Om op het punt van de door de gemeente uitgesproken wens geen misverstanden
te krijgen merkten zij op dat ook zij gezien hadden dat de gemeenteraad van
Echt zijn voorkeursuitspraak op 28 maart 2002 heeft ingetrokken.
Dat is evenwel gebeurd uit o.m. overwegingen van berusting in de ontstane
situatie («eigenlijk een gelopen race», raadsvoorstel Echt 23
oktober 2001). In Susteren heeft die intrekking niet plaatsgevonden.
Tot slot doet het gestelde in artikel 7 van het (gewijzigde) wetsvoorstel
de vraag rijzen hoe deze aanwijzing van politieregiogrenzen zich verhoudt
of zal verhouden tot de (toekomstige) indeling in samenwerkingsgebieden die
provinciale staten ingevolge artikel 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen
in hun provincie moeten verzorgen/wijzigen, waar het betreft de regionale
indeling van Echt/Susteren.
De ChristenUnie en de SGP-fracties sloten zich aan bij de bovengenoemde opmerkingen en
vragen van de CDA-fractie.
Vertrouwende dat deze vragen tijdig zullen worden beantwoord acht de commissie
de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Witteveen
De griffier van de commissie,
Nieuwenhuizen
XNoot
1Samenstelling: Holdijk (SGP), Rensema (VVD), Bierman (OSF), Van Heukelum
(VVD), Luijten (VVD), plv.voorzitter, Ruers (SP), Terlouw (D66), Pastoor (CDA),
Bemelmans-Videc (CDA), Dölle (CDA), Tan (PvdA), Platvoet (GL), Witteveen
(PvdA) voorzitter.