27 906
Wijziging van artikel 53d van de Politiewet 1993 houdende regels met betrekking tot de instandhouding door het Rijk van informatie- en communicatievoorzieningen ten behoeve van de politie en de doorberekening van kosten voor het gebruik en beheer daarvan (informatievoorziening politie)

nr. 365
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT1

Vastgesteld 14 mei 2002

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel gaf de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden van de CDA-fractie hadden met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel, dat weinig meer beoogt dan het geven van een wettelijke grondslag aan het agentschap ITO. Ze wilden niettemin een vraag stellen over iets dat onduidelijk is gebleven. Tijdens de schriftelijke behandeling in de Tweede Kamer heeft de VVD-fractie gevraagd of er sprake is van verplichte winkelnering. Dat heeft de minister in de nota n.a.v. het verslag ontkend. Het is nu deze leden onduidelijk of de korpsen moeten betalen voor de voorzieningen welke alle korpsen ten goede komen en welke door de minister worden gewenst en dus niet «in opdracht van de regionale politiekorpsen» plaatsvinden. De memorie van toelichting stelt dat aan afnemers kostendekkende tarieven in rekening worden gebracht, hetgeen verankerd wordt in het voorgestelde art. 53d lid 4. Maar is dat zinvol indien het gaat om gecentraliseerde voorzieningen waartoe de minister besluit? Is het dan niet zinvoller om een en ander via het budget te verrekenen?

Deze leden begrepen ook niet goed hoe lid 2 van art. 53d moet worden verstaan. Indien een regiokorps bepaalde communicatievoorzieningen wil laten realiseren, en daarvoor een integrale prijs moet betalen, waarom zou de minister daar dan zorg voor moeten dragen? Of staat de minister dan voor het agentschap? Maar waarom schrijft de memorie van toelichting dat de minister daar zorg voor draagt «indien dit naar zijn oordeel noodzakelijk is»? Ontstaat er dan geen spanning tussen het beleden streven naar een doelmatige bedrijfsvoering en een politiek-bureaucratisch streven naar beheersing?

Indien het gaat om communicatievoorzieningen op verzoek van een individueel korps en tegen betaling, is dan btw verschuldigd?

Indien in de memorie van toelichting wordt geschreven dat de integrale kosten worden doorberekend, is het dan nodig dat de minister daar op bedrijfseconomische details ingaat zoals de daar genoemde drie soorten kosten? Het gaat dan toch om een algemeen bekende indeling. Indien de minister schrijft dat de belangrijkste doelstelling van de instelling van het agentschap ITO is de wens «doelmatiger en efficiënter te werken», zijn dan geen andere belangrijke details te vermelden?

De voorzitter van de commissie,

Witteveen

De griffier van de commissie,

Nieuwenhuizen


XNoot
1

Samenstelling: Holdijk (SGP), Rensema (VVD), Bierman (OSF), Van Heukelum (VVD), Luijten (VVD) (plv. voorzitter), Ruers (SP), Terlouw (D66), Pastoor (CDA), Bemelmans-Videc (CDA), Dölle (CDA), Tan (PvdA), Platvoet (GL) en Witteveen (PvdA) (voorzitter).

Naar boven