27 895
Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, houdende een verbeterde formulering van de hardheidsclausule inzake de export van het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering naar het buitenland

nr. 244c
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 28 juni 2002

De leden van de CDA-fractie kunnen niet inzien waarom het zo moeilijk is aan de twee door de staatssecretaris genoemde categorieën in het kader van de hardheidsclausule, te weten gevallen, waarin de verbetering van de werkc.q. reïntegratiemogelijkheden centraal staan, een derde categorie toe te voegen. Deze categorie betreft dan de jonggehandicapten, die aantoonbaar in gezins- of familieverband leven als gevolg van een geconstateerde zorgafhankelijkheid. De leden vragen zich af of dit betekent dat de staatssecretaris het nakomen door de ouders van de zorgplicht, die veelal intramurale opname voorkomt, niet van belang acht? Is dit ook niet in strijd met het kabinetsbeleid, dat juist het zorgen voor elkaar wil aanmoedigen?

De aanleiding tot dit wetsvoorstel is gelegen in het feit dat de regering van oordeel is dat de door de Tweede Kamer bij amendement aan het wetsvoorstel toegevoegde hardheidsclausule niet goed door middel van bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels kan worden uitgewerkt. Een hardheidsclausule kan feitelijk alleen voor individuele gevallen soelaas bieden. Daarom is besloten de bevoegdheid om in bepaalde gevallen af te wijken van de wet niet uit te werken in een algemene maatregel van bestuur, maar dit uitsluitend in de wet zelf neer te leggen, en het vervolgens aan het zelfstandig bestuursorgaan over te laten aan deze bevoegdheid invulling te geven. Het is derhalve niet mogelijk, noch wenselijk gezien het karakter van een hardheidsclausule, om richtsnoeren hiervoor te geven aan het UWV. Het UWV is op de hoogte gesteld van de opvattingen van de kamer. Een afschrift van de desbetreffende brieven treft u hierbij aan1.

De leden van de CDA-fractie vragen zich af of de staatssecretaris toch niet alsnog bereid is tot enige verruiming te komen, door bijvoorbeeld op Europees niveau de regelingen die nu uitgezonderd zijn van de lijst te halen, terwijl gelijktijdig bepaalde beperkingen worden gesteld, bijvoorbeeld naar analogie van de ontwerprichtlijn rechtspositie langdurig gevestigde derde-landers.

In de notitie aan de Tweede Kamer m.b.t. het exportverbod in de Wajong is aangegeven dat aan het verbinden van referte-eisen aan de export van een Wajong-uitkering in het licht van Europese regelgeving grote risico's zijn verbonden. Deze risico's houden verband met mogelijke strijd van deze referte-eisen met algemene beginselen van EU-recht, zoals het verbod van (in)directe discriminatie en het vrij verkeer van werknemers. De ontwerprichtlijn rechtspositie langdurig gevestigde derde-landers voorziet in een gelijke behandeling op het gebied van sociale bescherming voor onderdanen van derde landen die langdurig ingezetene zijn van een lidstaat. Deze referte-eis is in het kader van de Europese regelgeving toegestaan, omdat de hiervoor genoemde algemene beginselen van EU-recht uitsluitend gelden voor onderdanen van de EU-lidstaten en niet voor onderdanen van derde landen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst


XNoot
1

Is ter inzage gelegd op het Centraal Informatiepunt onder griffienr. 128775.

Naar boven