nr. 244a
MEMORIE VAN ANTWOORD
1. Algemeen
Het kabinet heeft met belangstelling kennis genomen van de reacties van
de CDA-fractie en de GroenLinks-fractie op het onderhavige wetsvoorstel. Zowel
de CDA-fractie als de GroenLinks-fractie stelt vragen over de uitwerking van
de hardheidsclausule. Zij verwijzen hierbij naar de motie Santi/Stroeken (Kamerstukken
II 2001/02, 27 895 nr. 7), waarin wordt verzocht richtlijnen voor het
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (hierna: UWV) ter uitvoering
van de hardheidsclausule op te stellen, en vragen hoe het kabinet deze motie
zal uitvoeren. Voorts stellen de CDA-fractie en GroenLinks-fractie vragen
hoe het exportverbod in de WAJONG zich verhoudt tot het Europees recht. De
fracties informeren naar de notitie over de mogelijke opname van referte-eisen
met het oog op de export van de WAJONG-uitkering, die de Staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar aanleiding van de motie Stroeken/Santi
(Kamerstukken II 2001/2002, 27 895, nr. 6), heeft toegezegd.
2. Hardheidsclausule
De leden van de GroenLinks-fractie en de CDA-fractie vragen welke uitvoering
het kabinet geeft aan de motie Santi/Stroeken, waarin wordt verzocht richtlijnen
voor het UWV op te stellen voor de toepassing van de hardheidsclausule en
in deze richtlijnen onder meer op te nemen dat de hardheidsclausule ook kan
worden toegepast wanneer de keuze van de WAJONG-gerechtigde om naar het buitenland
te verhuizen niet direct wordt bepaald door omstandigheden die samenhangen
met de WAJONG-gerechtigde zelf, maar met de naasten waarvan de WAJONG-gerechtigde
zorgafhankelijk is.
Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer van het onderhavige wetsvoorstel
heb ik gewezen op de essentie van een hardheidsclausule, namelijk de toepassing
daarvan wanneer het exportverbod in een individueel geval zodanig uitwerkt
dat dit leidt tot een kennelijke onrechtvaardigheid of onbillijkheid. Het
kabinet acht toepassing van een hardheidsclausule zo individueel bepaald,
dat het stellen van richtlijnen in dit verband niet in de rede ligt en wil
daarom de invulling van de hardheidsclausule in de praktijk laten
ontstaan. Dat is de reden waarom is besloten de hardheidsclausule niet bij
algemene maatregel van bestuur uit te werken, zoals in het amendement van
mevrouw Smits bij de parlementaire behandeling van de Wet herziening vrijwillige
verzekering AOW en ANW (Stb. 2001, 212) werd voorgesteld (Kamerstukken II
2000/01, 27 468, nr. 15), maar het UWV de bevoegdheid te geven om aan
de hand van de casuïstiek in de praktijk de hardheidsclausule nader in
te vullen. Het UWV heb ik bij brief geïnformeerd over de motie Santi/Stroeken.
Verder vragen de leden van de CDA-fractie of de aanbevelingen van de Commissie
grensarbeiders dan tevens worden meegenomen.
De Commissie grensarbeiders heeft in haar rapport van 21 mei 2001 twee
aanbevelingen gedaan met betrekking tot de exporteerbaarheid van de WAJONG-uitkering.
In aanbeveling 23 stelt zij dat de niet-exporteerbaarheid onevenredig hard
kan uitwerken indien een WAJONG-gerechtigde met behoud van zijn Nederlandse
werkkring verhuist naar de grensstreek in België of Duitsland. De Commissie
beveelt aan om te bezien of en onder welke voorwaarden voor dergelijke situaties
een nadere regeling getroffen kan worden op een wijze dat misbruik en oneigenlijk
gebruik kan worden voorkomen. In aanbeveling 24 adviseert de Commissie nader
te bezien of en onder welke voorwaarden uitkeringen ingevolge de WAJONG exporteerbaar
kunnen worden gemaakt op een wijze dat misbruik en oneigenlijk gebruik van
de WAJONG wordt voorkomen.
Met betrekking tot aanbeveling 23 verwijs ik naar hetgeen hierover is
opgemerkt in de nota naar aanleiding van het verslag bij dit wetsvoorstel
aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2001/02, 27 895, nr. 5). Het onderhavige
wetsvoorstel beoogt een hardheidsclausule in te voeren die, in voorkomend
geval, van toepassing is op alle WAJONG-gerechtigden, daaronder ook begrepen
WAJONG-gerechtigden die als grensarbeiders zouden willen gaan werken. Zoals
hierboven aangegeven, is het aan het UWV om te beslissen of de toepassing
van de hardheidsclausule, gelet op de omstandigheden van het geval, aan de
orde is. Met betrekking tot aanbeveling 24 zij verwezen naar hetgeen hieronder
is gesteld.
3. Het exportverbod in relatie tot Europese regelgeving
De CDA-fractie en de GroenLinks-fractie stellen een aantal vragen met
betrekking tot de plaatsing van de WAJONG op Bijlage II bis bij Verordening
(EEG) nr. 1408/71 en de mogelijkheid om referte-eisen te verbinden aan een
eventuele export van de WAJONG. Voor de beantwoording van deze vragen kan
worden verwezen naar de brief terzake aan de Voorzitter van de Tweede Kamer.
Een afschrift van deze brief gaat bij deze memorie1.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. F. Hoogervorst