27 873
Wijziging van de Ziektewet en enkele andere wetten in verband met de invoering van eigenrisicodragen door de werkgever (Wet eigenrisicodragen Ziektewet)

nr. 282a
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1

Vastgesteld 3 mei 2002

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding gegeven tot het stellen van de navolgende vragen en het maken van de navolgende opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie hadden met verwondering kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zes jaar geleden was er sprake van een terechte vraag of de mogelijkheid van eigenrisicodragen ook in het kader van de vangnetvoorziening niet zou moeten worden geboden, thans moet dit echter sterk worden betwijfeld.

Deze leden wilden de staatssecretaris dan ook vragen klip en klaar de meerwaarde van het voorliggende wetsvoorstel aan te geven, nu de Wet verbetering poortwachter op 1 april jl. in werking is getreden. Moet niet alles op alles worden gezet om van deze wet een succes te maken? Is het bovendien niet zo, althans naar het oordeel van deze leden, dat de uitvoeringsorganisaties nauwelijks meer nieuwe wijzigingen kunnen verdragen en dat het mislukken van bepaalde maatregelen mede moet worden toegeschreven aan het volstrekt reorganisatiemoe zijn? Moet tevens niet een rol spelen, dat er nog weer nieuwe wijzigingen op komst zijn, die van alle uitvoeringsinstellingen grote inspanningen zullen vergen?

Kortom, waarom kan de zes jaar, nadat deze materie in discussie is gekomen, geen zeven jaar worden, zo het wetsvoorstel in het kader van de te verwachten wijzigingen zelfs nog nodig is?

Uiteraard stonden ook de leden van de CDA-fractie positief t.o.v. alle maatregelen, die moeten leiden tot een effectiever verzuimen reïntegratiebeleid, maar dat moet bij elke nieuwe wetswijziging dan toch wel vaststaan. Vandaar, dat deze leden gaarne wilden beschikken over de uitkomsten van de in december 2001 door het GAK gehouden effectmeting (pag. 3 Nota n.a.v. het verslag).

Hiernaast wilden deze leden meer exact weten welke maatregelen en middelen het de UWV mogelijk moet maken om de opgedragen taken in het kader van de vangnetvoorziening naar behoren te gaan vervullen! Er wordt immers gesproken over een aanzienlijk bedrag. De staatssecretaris veronderstelt geen inconsistentie tussen het voorliggende wetsvoorstel en de nog te verwachten meer ingrijpende wijzigingen. Dat leek de leden van de CDA-fractie in dit stadium wel een erg boude uitspraak, terwijl bovendien de vraag naar nut en noodzaak van dit wetsvoorstel op dit moment hiermede niet was beantwoord.

Op de vragen waarom het eigenrisicodragerschap niet is beperkt tot uitsluitend de uitzendbureaus, waarop van diverse zijden is aangedrongen, werd in feite niet geantwoord. In ieder geval ontbraken de argumenten in het antwoord «De regering acht het niet aangewezen om op voorhand de mogelijkheid voor het eigen risicodragerschap te beperken tot de uitzendbranche en daarmede deze keuze aan andere ondernemingen te onthouden.» Is het juist, zo wilde de CDA-fractie weten, dat met de voorbereidingen voor alle sectoren een bedrag van f 50 miljoen aan uitvoeringskosten is gemoeid?

Het was de leden van de CDA-fractie bovendien opgevallen, dat de staatssecretaris zo vaag bleef over de te verwachten effecten van het wetsvoorstel, bijv. met deze uitspraak «zelf verwacht ik dat het vooral grote bedrijven zullen zijn, maar ik acht het niet onmogelijk dat ook kleine bedrijven voor deze optie zullen kiezen». Met dit soort opmerkingen komt de staatssecretaris ook erg dicht in de buurt van de twijfel, die de Raad van State uitspreekt over de effecten van het wetsvoorstel.

Op vele andere onderdelen is tijdens de behandeling in de Tweede Kamer uitvoerig ingegaan. De leden van de CDA-fractie hadden geen behoefte aan nadere vragen terzake, maar wilden hierop bij de plenaire behandeling wel dieper ingaan.

Tenslotte, tijdens de plenaire behandeling in de Tweede Kamer is zijdelings het artikel van de heer drs. P.L.M. Janssen (Randstad groep Nederland) in SMO van november/december 2001 aan de orde gekomen.

Inhoudelijk is hierop nauwelijks ingegaan. De leden van de CDA-fractie wilden de staatssecretaris dan ook vragen of – los van de versoepeling van de garantstelling – de inhoud van dit artikel en met name de conclusie van de schrijver op pagina 542, rechterkolom, te weten «Op basis van deze conclusies is mijn verwachting dan ook dat op dit moment bedrijven (nog) niet zullen kiezen voor eigen risicodragen ZW» wordt gedeeld?

Met belangstelling hadden de leden van de VVD-fractie kennis genomen van het wetsvoorstel eigenrisicodragen Ziektewet. Zij konden zich in grote lijnen vinden in de inhoud van dit wetsvoorstel, maar hadden wel enige vragen.

Voor het bedrijf dat eigen risicodrager is, is het van groot belang om het ziekteverzuim zo laag mogelijk te houden.

In artikel 63a staat dat de eigenrisicodrager de arbeidsongeschikte begeleidt als zou deze in een privaatrechtelijke dienstbetrekking staan tot de risicodrager. Het was de VVD-fractie niet duidelijk hoe de verschillende wetten met betrekking tot ziekteverzuimbestrijding gedurende het eerste jaar zich tot elkaar verhouden. Deze leden gingen ervan uit dat de ziektewet (en de WAO na een jaar) de basis vormt van voor ziekteverzuimbestrijding en reïntegratie door de eigen risicodrager. Maar in hoeverre is de Poortwachterwet, die speciaal over deze materie gaat, formeel van toepassing, zo vroegen zij.

Soms is de eigen risicodrager ook werkgever in de zin van de Poortwachterwet maar vaak is er geen sprake van een dienstbetrekking. In artikel 63a gaat het over de «begeleiding» maar er zijn talloze andere bepalingen die niet direct de begeleiding betreffen en er zijn een aantal verschillen in de bepalingen tussen enerzijds de Poortwachterwet en anderzijds de Ziektewet. (bijvoorbeeld geen loondoorbetaling maar ziekengelduitkering; geen ontslagmogelijkheid omdat er vaak geen dienstbetrekking is). Maar er zijn ook verschillen waarbij het onduidelijk is welke regeling van toepassing is.

Als voorbeeld: de werkgever kan op basis van de Poortwachterwet na ommekomst van het eerste ziektejaar aan de UWV vragen de periode van loondoorbetaling te verlengen omdat de reïntegratie nabij is. Kan de eigenrisicodrager het verzoek tot doorbetaling van ziekengeld ook aan de UWV vragen?

Kan de staatssecretaris, zo vroegen de leden van de VVD-fractie, een overzicht geven van de verschillen en overlap in regelgeving en sancties die er enerzijds voor de werkgever / eigen risicodrager en de arbeidsongeschikte gedurende het eerste ziektejaar gelden en anderzijds voor de werkgever en werknemer in de zin van de Poortwachterwet?

De leden van de GroenLinks-fractie deelden mee enkele vragen te hebben over de afstemming met de civielrechtelijke reïntegratienormen. Indien er tussen een eigenrisicodrager en een zieke werknemer geen arbeidsovereenkomst meer bestaat zullen de verplichtingen van de artikelen 7:658a en 7:660a BW niet langer gelden. Wat zijn dan nog precies de plichten van die werknemer ten opzichte van de eigenriscodrager of bestaan er alleen maar verplichtingen ten opzichte van het UWV? Stel dat een zieke werknemer graag wil reïntegreren in een andere functie bij de eigenrisicodrager, hoe kan hij dan tewerkstelling trachten te realiseren? Zou hij eens schadevergoedingsactie tegen de eigenrisicodrager kunnen instellen of is hij op bemiddeling door het UWV aangewezen? Stel dat de zieke werknemer met gebruikmaking van de diensten van een reïntegratiebedrijf naar een andere werkgever begeleid wil worden, bijvoorbeeld door deelname aan een beroepsgerichte scholing, hoe kan hij dat dan realiseren?

De voorzitter van de commissie,

Kneppers-Heijnert

De griffier van de commissie,

Nieuwenhuizen


XNoot
1

Samenstelling: Ginjaar (VVD), Jaarsma (PvdA), Van Leeuwen (CDA), Van den Berg (SGP), Hofstede (CDA), Bierman (OSF), Hessing (D66), Ruers (SP), Wolfson (PvdA), (plv. voorzitter), De Vries (ChristenUnie), Lodders-Elfferich (CDA), Swenker (VVD), Kneppers-Heijnert (VVD), (voorzitter) en De Wolff (GL).

Naar boven