nr. 2
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN1
Vastgesteld 20 september 2001
Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel gaf de commissie aanleiding
tot het maken van de volgen opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie stelden
de volgende vragen.
Waarom is er niet voor gekozen in de Muntwet 2000 ook bij het uitgeven
van bijzondere munten met de hoedanigheid van wettig betaalmiddel een pauze
van enkele jaren in acht te nemen om zo te voorkomen dat het publiek, naast
de nieuwe reguliere euro's, ook nog met deze nieuwe munten wordt geconfronteerd?
Welke bijzondere munten kunnen de komende jaren worden verwacht?
In artikel 8 van het wetsvoorstel wordt gesteld dat niemand is gehouden
valse of vervalste munten aan te nemen. Is het tegenovergestelde daarmee ook
van kracht, namelijk dat iedereen wel gehouden is «goede» munten
als wettig betaalmiddel aan te nemen? Met betrekking tot bankbiljetten wordt
nu al vaak in winkels te kennen gegeven dat bankbiljetten van 250 en 1000
gulden niet worden geaccepteerd. Is dat wettelijk toegestaan? Wat is de verwachting
met betrekking tot biljetten van 100, 200 en 500 euro? Is het waar dat sommige
Eurolanden (Portugal, Griekenland) niet over zullen gaan tot het zelf drukken
van biljetten van 500 euro? Hoe staat het dan met de praktische mogelijkheid
om te betalen met deze biljetten in deze landen?
Welke landen hebben ervoor gekozen een randschrift te plaatsen op het
muntstuk van twee euro? Wanneer en wie heeft besloten dat op de Nederlandse
twee-eurostukken het randschrift «god zij met ons» komt? Waarom
is hiertoe besloten? Is de staatssecretaris met ons van mening dat dit randschrift
anno 2002, in een geseculariseerd land, met een scheiding tussen kerk en staat
en een bevolking die in toenemende mate ontkerkelijkt een anachronisme is?
Is er voorts een bindende afspraak gemaakt over de schrijfwijze van de
euro: gebruik van het euroteken dan wel van het woord «euro»?
Bestaat inmiddels voortschrijdend inzicht in de mate waarin zwart of grijs
geld wordt witgewassen door contante betaling van dure gebruiksgoederen? Vervolgens
vroegen deze leden op grond van welke criteria de regering bereid is om de
termijn waarin het duale geldsysteem geldt te verlengen. Komt er na verloop
van tijd een evaluatie over de introductie van de euro, inclusief
een schatting van niet ingewisselde munten en bankbiljetten?
Tenslotte vroegen de leden van de GroenLinks-fractie of de regering heeft
kennisgenomen van het artikel in het Algemeen Dagblad van 28 augustus jl.
met als strekking dat veel bejaarden absoluut niet klaar zijn voor de euro.
Ziet zij nog kans in samenspraak met ouderenbonden extra-initiatieven te ontplooien?
Vertrouwende, dat deze vragen tijdig zullen worden beantwoord, acht de
commissie de openbare beraadslaging over het onderhavige wetsvoorstel voldoende
voorbereid.
* Het eerder verschenen stuk inzake dit wetsvoorstel is gedrukt onder
EK nr. 334, vergaderjaar 2000–2001.
De voorzitter van de commissie,
Stevens
De griffier van de commissie,
Janssen
XNoot
1Samenstelling: Boorsma (CDA), Stevens (CDA), voorzitter, Schuyer (D66),
Rensema (VVD), Van den Berg (SGP), Varekamp (VVD), Wöltgens (PvdA), (plv.
voorzitter), Ter Veld (PvdA), Ruers (SP), De Vries (ChristenUnie), Dupuis
(VVD), Bemelmans-Videc (CDA) en Platvoet (GL).