nr. 253
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bepalingen
betreffende de heffing van kanselarijrechten die zijn neergelegd in de Wet
op de Kanselarijrechten 1948 te vervangen door een vereenvoudigd tariefstelsel;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het
Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder
1°. Onze Minister: Onze Minister van Buitenlandse Zaken,
2°. de Gevolmachtigde Minister: de Gevolmachtigde Minister van de
Nederlandse Antillen in Nederland dan wel de Gevolmachtigde Minister van Aruba
in Nederland.
Artikel 2
1. De belanghebbende is aan Onze Minister dan wel indien dat bij algemene
maatregel van rijksbestuur is bepaald aan de Gevolmachtigde Minister een bij
of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen vergoeding verschuldigd
voor het verlenen van de bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur
aangeduide diensten met betrekking tot:
a. de uitoefening van de bij of krachtens de Consulaire Wet aan consulaire
ambtenaren verleende bevoegdheden,
b. het verstrekken van consulaire verklaringen met het oog op het vervoeren
van een stoffelijk overschot of een urn,
c. het verstrekken van verklaringen omtrent de burgerlijke staat en andere
de persoon betreffende gegevens die tot bewijs strekken,
d. het verlenen van bijstand, zoals bemiddeling bij het oplossen van financiële en andere de belanghebbende betreffende problemen die
verband houden met het verblijf in het buitenland,
e. het verschaffen van informatie en het bemiddelen bij het verkrijgen
daarvan anders dan in het kader van de toepassing van de Wet openbaarheid
van bestuur,
f. het legaliseren en verifiëren van documenten en het bemiddelen
bij het doen legaliseren en verifiëren van documenten,
g. het bemiddelen met het oog op het verrichten van rechtshandelingen
en het verstrekken van verklaringen en andere documenten ten behoeve van belanghebbende
door de bevoegde instanties van andere mogendheden,
h. de verlening van visa en
i. overige diensten verleend door Onze Minister dan wel de Gevolmachtigde
Minister.
2. De bepaling van de onderscheiden vergoedingen op grond van het eerste
lid geschiedt zoveel mogelijk op grondslag van de werkelijke kosten die de
gebruikelijke dienstverrichting meebrengt.
3. In afwijking van het eerste lid kunnen de diensten en de daarvoor in
rekening te brengen vergoeding bij of krachtens algemene maatregel van bestuur
worden aangeduid respectievelijk vastgesteld, indien Onze Minister de dienst
in Nederland verricht.
Artikel 3
De vergoeding op grond van artikel 2 wordt verhoogd met een vergoeding
voor:
a. reis- en verblijfkosten indien de dienst is verricht buiten de daartoe
door Onze Minister dan wel de Gevolmachtigde Minister bestemde gebouwen en
plaatsen,
b. kosten die niet zijn begrepen in de gebruikelijke dienstverrichting
en
c. kosten die voortvloeien uit de inschakeling van derden bij het verrichten
van de dienst.
Artikel 4
De vergoeding op grond van de artikelen 2 en 3 is verschuldigd, ook als
de dienst door omstandigheden die niet aan Onze Minister dan wel de Gevolmachtigde
Minister kunnen worden toegerekend niet is voltooid of de dienst niet tot
het beoogde resultaat heeft geleid.
Artikel 5
Onze Minister dan wel de Gevolmachtigde Minister kan bepalen dat de vergoeding
op grond van de artikelen 2 en 3 niet of niet geheel verschuldigd is, op verzoek
van de belanghebbende die voor aanvang van de dienstverrichting zijn onvermogen
aannemelijk maakt.
Artikel 6
1. De vergoeding wordt vastgesteld en is verschuldigd in de valuta, waarin
de bedragen bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur dan wel algemene
maatregel van bestuur op grond van artikel 2 zijn uitgedrukt.
2. In afwijking van het eerste lid kan de vergoeding worden betaald in
de valuta van het land waar de dienstverrichting heeft plaatsgevonden.
3. Indien de omstandigheden in een land daartoe aanleiding geven, kan
bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur worden bepaald dat de
vergoeding wordt betaald in andere valuta dan de valuta, bedoeld in het tweede
lid.
4. De omrekening uit of naar de valuta, waarin de bedragen bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur op grond van artikel
2 zijn uitgedrukt, geschiedt overeenkomstig de bij de vaststelling van de
vergoeding bepaalde wisselkoers. Deze wisselkoers wordt zo veel mogelijk op
grondslag van de koers van de dag bepaald.
Artikel 7
1. De vergoeding op grond van artikel 2 is bij vooruitbetaling verschuldigd.
2. De vergoeding op grond van artikel 3 wordt vastgesteld na beëindiging
van de dienstverrichting. Onze Minister dan wel de Gevolmachtigde Minister
kan verlangen dat voor de aanvang van de dienstverrichting zekerheid wordt
gesteld en kan betaling van een of meer voorschotten vorderen.
Artikel 8
Nadere voorschriften voor de vaststelling en de betaling van de vergoeding
kunnen worden vastgesteld bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur
dan wel, indien toepassing is gegeven aan artikel 2, derde lid, bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur.
Artikel 9
Onze Minister zendt binnen drie jaar na inwerkingtreding van deze wet
aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid, doelmatigheid
en de effecten van de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen.
Artikel 10
De Wet op de kanselarijrechten 1948 wordt ingetrokken.
Artikel 11
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel 12
Deze wet wordt aangehaald als: Rijkswet op de consulaire tarieven.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van
de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Buitenlandse Zaken,