nr. 168c
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING
EN MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 maart 2002
In antwoord op uw brief van 27 februari 2002, gericht tot de Minister-President,
deel ik u het volgende mede.
U vraagt opnieuw naar het kabinetsstandpunt op het initiatiefvoorstel
van wet van mevrouw Vos tot wijziging van de Wet milieubeheer (duurzaam geproduceerd
hout). Ik heb u het standpunt van het kabinet over het initiatiefvoorstel
doen toekomen per brief van 11 december 2001. Dat standpunt is het resultaat
van een tweetal besprekingen in de Ministerraad voorafgaande aan die brief.
Vervolgens heb ik u op 7 januari 2002 kenbaar gemaakt dat het kabinet aan
dat standpunt niets heeft toe te voegen, doch gaarne bereid is tijdens de
plenaire behandeling van het wetsontwerp in uw Kamer een en ander toe te lichten.
Uw thans herhaalde verzoek om een kabinetsstandpunt is wederom aan de
orde geweest in een vergadering van de Ministerraad. Het kabinet heeft mij
verzocht u mee te delen aan het u destijds toegezonden kabinetsstandpunt niets
te kunnen toevoegen. Het is aan de Kamer te beslissen wanneer het initiatiefvoorstel
wordt geagendeerd.
Hoogachtend,
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
voor deze,
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. W. Remkes
BIJLAGE 1 BRIEF AAN DE VOORZITTER VAN DE EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL
Van de Minister-President
Den Haag, 5 maart 2002
Uw brief van 27 februari jongstleden over het initiatiefwetsvoorstel van
mevrouw Vos (duurzaam hout) heb ik in goede orde ontvangen. Ik heb de brief
onder de aandacht gebracht van minister Pronk met de vraag te willen bezien
of hij binnen de gestelde termijn aan uw verzoek kan voldoen. Een nader antwoord
hierop kunt u van hem tegemoetzien.
Met vriendelijke groeten,
W. Kok
BIJLAGE 2 BRIEF AAN DE MINISTER-PRESIDENT MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN
Van de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 februari 2002
Graag vraag ik uw aandacht voor het volgende met betrekking tot de behandeling
van de initiatiefwetsvoorstellen van mevrouw Vos tot wijziging van de Wet
milieubeheer (duurzaam geproduceerd hout).
De vaste commissie voor Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft de
minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer reeds
twee maal verzocht de Kamer op de hoogte te brengen van het standpunt van
het kabinet over het wetsvoorstel, alsmede over de Europees-rechtelijke consequenties
ervan. De commissie meent dat het ook staatsrechtelijk in de rede ligt, nu
het wetsvoorstel door de Tweede Kamer is aanvaard, vóór de plenaire
behandeling in deze Kamer te beschikken over het standpunt van het kabinet
over de doelmatigheid, handhaafbaarheid en zeker ook (Europese) rechtmatigheid
van de certificering. Tot nu toe heeft de commissie geen duidelijk antwoord
mogen ontvangen.
Aangezien de Kamer voornemens is het wetsvoorstel nog vóór
de algemene verkiezingen te behandelen moge ik u verzoeken te bevorderen dat
de Kamer uiterlijk 12 maart over een duidelijk geformuleerd kabinetsstandpunt
beschikt.
G. J. M. Braks