23 982
Voorstel van wet van het lid M. Vos tot wijziging van de Wet milieubeheer (duurzaam geproduceerd hout)

26 998
Voorstel van wet van het lid M. Vos tot wijziging van het Voorstel van wet van het lid M. Vos tot wijziging van de Wet milieubeheer (duurzaam geproduceerd hout)

nr. 168b
BRIEF VAN HET LID VOS

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 februari 2002

Ik heb vernomen dat de vaste commissie voor Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in december heeft besloten de behandeling van het initiatiefvoorstel tot wijziging van de Wet Milieubeheer (Duurzaam geproduceerd hout) uit te stellen.

Uw commissie heeft geoordeeld dat de brief van de minister van VROM van 11 december 2001, waarin deze op verzoek van uw commissie het kabinetsstandpunt over het initiatiefvoorstel verwoordt, onvoldoende duidelijkheid biedt. Vervolgens heeft uw commissie de minister van VROM verzocht u een duidelijk standpunt van het kabinet te doen toekomen, inclusief de mening van het kabinet over mogelijke Europees-rechtelijke stappen en precedentwerking.

Via de griffier van de vaste commissie voor Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heb ik kennis kunnen nemen van de brief van uw commissie van 7 januari jl. en de reactie van de minister van VROM op 24 januari jl.

Ik heb vernomen dat u dinsdag 5 februari a.s. in uw procedurevergadering deze brief zult bespreken.

Graag zou ik het volgende onder uw aandacht willen brengen.

Het genoemde initiatiefvoorstel is reeds zeer lange tijd in behandeling. Op 19 februari 1998 werd het voorstel na aanvaarding in de Tweede Kamer naar uw Kamer gezonden. De Eerste Kamer heeft vervolgens verzocht om het initiatiefvoorstel ter notificatie bij de Europese Commissie aan te melden. Dit is naar uw wens geschied en heeft tot een uitgebreide reactie van de Europese Commissie en een aantal lidstaten geleid. De initiatiefneemster heeft op verzoek van de Tweede Kamer hierop een reactie aan de Europese Commissie gestuurd.

Na behandeling van een novelle in de Tweede Kamer is de wet in najaar 2000 vervolgens opnieuw bij u ter behandeling neergelegd. Op verzoek van onder meer de Eerste Kamer heeft de initiatiefneemster een gesprek gevoerd met de Europese Commissie. Een weerslag van dit gesprek heb ik opgenomen in de uitgebreide beantwoording van de vragen die u in uw voorlopig verslag heeft gesteld. Ook het kabinet heeft u op uw verzoek een schriftelijk standpunt doen toekomen.

Ik zou u dringend willen vragen om snel helderheid te bieden over de behandeling van dit wetsvoorstel. Ik mag toch aannemen dat ook u van mening bent dat het gewenst is om nog in deze kabinetsperiode tot een afronding te komen.

Ik zou bij u de bijzondere positie van een initiatiefvoorstel onder de aandacht willen brengen. Het gegeven dat het kabinet (nog) geen antwoord heeft gegeven over alle door u gestelde vragen mag toch niet betekenen dat u de behandeling van dit initatiefvoorstel niet zult afronden. Dit zou defacto betekenen dat het kabinet uiteindelijk beslist welke initiatiefvoorstellen al dan niet door uw Kamer behandeld kunnen worden.

Als initiatiefneemster stel ik het zeer op prijs wanneer de Eerste Kamer spoedig (doch zeker in deze kabinetsperiode) tot een definitieve beoordeling van dit initiatiefvoorstel komt.

Met vriendelijke groeten,

M. Vos

Naar boven