nr. 168a
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 januari 2002
Naar aanleiding van de brief van de vaste commissie voor Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer van 7 januari jl.1 deel ik u het
volgende mede.
In mijn brief van 11 december 2001 heb ik het kabinetsstandpunt op het
initiatiefvoorstel van wet van mevrouw Vos tot wijziging van de Wet milieubeheer
(duurzaam geproduceerd hout) weergegeven. Deze brief is door het kabinet vastgesteld
in haar vergadering van 7 december daaraan voorafgaand.
Het kabinet is van mening dat, aangezien het om een initiatiefvoorstel
gaat, uw Kamer zich eerst dient uit te spreken over het al dan niet aanvaarden
ervan. Indien uw Kamer het initiatiefvoorstel aanvaardt, zal het kabinet zich
overeenkomstig het daaromtrent gestelde in de Grondwet buigen over het al
dan niet bekrachtigen van het initiatiefvoorstel. Daarbij zal ook de opvatting
van de Europese Commissie een rol spelen. Zoals gesteld in mijn brief van
11 december jl. is de Europese Commissie eerst na afhandeling van het wetsontwerp
in de positie een definitief standpunt in te nemen.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. P. Pronk
BIJLAGE
Aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Den Haag, 7 januari 2002
De vaste commissie voor Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft met
belangstelling uw brief d.d. 11 december jl., inzake het initiatiefwetsvoorstel
van mevrouw Vos tot wijziging van de Wet milieubeheer (duurzaam geproduceerd
hout) gelezen. Uit uw brief wordt haar echter niet duidelijk wat het kabinetsstandpunt
ten aanzien van het initiatiefvoorstel is.
De commissie hecht eraan alvorens tot plenaire behandeling over te gaan
over een duidelijk standpunt te beschikken. Ook de mening van het kabinet
over de gevolgen van mogelijke Europees-rechtelijke stappen en precedentwerking
zou de commissie verduidelijkt willen zien. De commissie ziet dan ook met
belangstelling een spoedig antwoord van u tegemoet.
De griffier van de commissie,
Janssen