23 982
Voorstel van wet van het lid M. Vos tot wijziging van de Wet milieubeheer (duurzaam geproduceerd hout)

26 998
Voorstel van wet van het lid M. Vos tot wijziging van het Voorstel van wet van het lid M. Vos tot wijziging van de Wet milieubeheer (duurzaam geproduceerd hout)

nr. 168a
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 januari 2002

Naar aanleiding van de brief van de vaste commissie voor Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 7 januari jl.1 deel ik u het volgende mede.

In mijn brief van 11 december 2001 heb ik het kabinetsstandpunt op het initiatiefvoorstel van wet van mevrouw Vos tot wijziging van de Wet milieubeheer (duurzaam geproduceerd hout) weergegeven. Deze brief is door het kabinet vastgesteld in haar vergadering van 7 december daaraan voorafgaand.

Het kabinet is van mening dat, aangezien het om een initiatiefvoorstel gaat, uw Kamer zich eerst dient uit te spreken over het al dan niet aanvaarden ervan. Indien uw Kamer het initiatiefvoorstel aanvaardt, zal het kabinet zich overeenkomstig het daaromtrent gestelde in de Grondwet buigen over het al dan niet bekrachtigen van het initiatiefvoorstel. Daarbij zal ook de opvatting van de Europese Commissie een rol spelen. Zoals gesteld in mijn brief van 11 december jl. is de Europese Commissie eerst na afhandeling van het wetsontwerp in de positie een definitief standpunt in te nemen.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk

BIJLAGE

Aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Den Haag, 7 januari 2002

De vaste commissie voor Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft met belangstelling uw brief d.d. 11 december jl., inzake het initiatiefwetsvoorstel van mevrouw Vos tot wijziging van de Wet milieubeheer (duurzaam geproduceerd hout) gelezen. Uit uw brief wordt haar echter niet duidelijk wat het kabinetsstandpunt ten aanzien van het initiatiefvoorstel is.

De commissie hecht eraan alvorens tot plenaire behandeling over te gaan over een duidelijk standpunt te beschikken. Ook de mening van het kabinet over de gevolgen van mogelijke Europees-rechtelijke stappen en precedentwerking zou de commissie verduidelijkt willen zien. De commissie ziet dan ook met belangstelling een spoedig antwoord van u tegemoet.

De griffier van de commissie,

Janssen


XNoot
1

Zie bijlage.

Naar boven