Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 23982 nr. 168 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 23982 nr. 168 |
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 december 2001
Met het oog op de mondelinge behandeling van het initiatiefvoorstel van wet van mevrouw Vos (Groen Links) tot wijziging van de Wet milieubeheer (duurzaam geproduceerd hout) doe ik u, overeenkomstig mijn eerdere toezegging, hierbij het kabinetsstandpunt over dat initiatiefvoorstel toekomen.
In het Regeringsstandpunt Tropisch Regenwoud van 1991 is één van de doelstellingen dat vanaf 1995 het gebruik van tropisch hout beperkt zou moeten worden tot hout dat afkomstig is uit landen/regio's met een bosbeleid en beheer gericht op bescherming en duurzame productie. Dit betekende dat vanaf 1 januari 1996 op de Nederlandse markt alleen nog duurzaam geproduceerd tropisch hout zou mogen worden aangeboden. De datum van 1 januari 1996 is in 1995 echter in overeenstemming gebracht met de in de Internationale Tropisch Hout Organisatie (ITHO) overeengekomen streefdatum van 2000. Gelijktijdig is toen ook de doelstelling uitgebreid tot alle bossoorten, dus ook tot niet-tropisch hout.
Een en ander betekende dat in het jaar 2000 alle op de Nederlandse markt aangeboden hout(producten), ongeacht de herkomst ervan, afkomstig zou moeten zijn uit duurzaam beheerde bossen, ook wel de jaar 2000-doelstelling genoemd.
In juli 2001 heb ik u een afschrift toegezonden van het door KPMG opgestelde evaluatierapport over de toepassing van de minimumeisen voor houtcertificering en de beleidsreactie van de staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij op dat rapport. Die beleidsreactie is uitgebracht mede namens de minister van Economische Zaken en mij. Uit het evaluatierapport valt onder meer af te leiden dat de jaar 2000-doelstelling (100% aantoonbaar duurzaam geproduceerd hout op de Nederlandse markt) bij lange na niet is gehaald. Bovendien valt uit dat rapport af te leiden dat de toepassing van de minimumeisen nauwelijks heeft bijgedragen aan een toename van het aandeel duurzaam geproduceerd hout dat in 2000 op de Nederlandse markt is aangeboden.
In het KPMG-rapport zijn enige aanbevelingen opgenomen die tot verbetering van de minimumeisen zelf en van de toepassing van die eisen kunnen leiden en daarmee tot verbetering van vraag en aanbod van gecertificeerd duurzaam geproduceerd hout op de Nederlandse markt.
Naar aanleiding van één van die aanbevelingen is in de beleidsreactie gesteld dat de minimumeisen en de toepassing daarvan zal worden ingebed in het accreditatie- en certificatiesysteem van de Raad voor Accreditatie. De realisatie van dat voornemen staat op zichzelf, maar zal overeenkomsten vertonen met bepaalde onderdelen van het initiatiefvoorstel. Immers, het in het kader van de Raad voor Accreditatie te ontwikkelen certificatieschema, zal onder meer de criteria dienen te bevatten die bepalend zijn voor de vraag of er sprake is van duurzaam bosbeheer. Het initiatiefvoorstel voorziet in het bij algemene maatregel van bestuur geven van die criteria. Het verschil tussen de regeling onder de Raad voor Accreditatie en het initiatiefvoorstel is echter, dat het initiatiefvoorstel dwingt tot labeling, terwijl de regeling onder de Raad voor Accreditatie daar niet toe dwingt.
Voor het overige verwijst het kabinet u naar het evaluatierapport en naar de beleidsreactie daarop.
Aan het tot wet verheffen van het initiatiefvoorstel kleeft, zoals uit de eerste reactie van de Europese Commissie naar aanleiding van de notificatie van het initiatiefvoorstel blijkt, het risico dat de Europese Commissie Nederland in gebreke zal stellen. Naar de mening van de Europese Commissie stuit het initiatiefvoorstel, wanneer dit wet wordt, mogelijk op juridische bezwaren vanwege het in strijd zijn met de artikelen 28-30 van het EG-verdrag. In dit verband wijst het kabinet nog op de brief van de diensten van de Europese Commissie van 5 maart jl., waarin zij ter afsluiting van de notificatieprocedure van het initiatiefvoorstel hebben medegedeeld dat zij de Europese Commissie zullen adviseren Nederland in gebreke te stellen. Een ingebrekestelling leidt tot een procedure voor het Europese Hof van Justitie, welk Hof uitspraak zal doen over het al dan niet in strijd zijn van het initiatiefvoorstel met het EG-verdrag. Wanneer het Hof van Justitie tot het oordeel komt dat de wet in strijd is met het EG-verdrag, zal die wet niet in werking mogen treden en zal deze dus moeten worden ingetrokken.
Na eerdere contacten heeft de Permanent Vertegenwoordiger in Brussel recentelijk hernieuwd overleg gevoerd met deskundigen van de Europese Commissie over het initiatiefwetsvoorstel. Brussel staat positief ten opzichte van de doelstelling van het initiatiefwetsvoorstel, maar heeft juridische bezwaren. Men heeft twijfels over de verenigbaarheid van het wetsvoorstel met het EG-verdrag alsmede met de WTO-regels. Men deelde mee dat de Commissie niet in de positie is een definitief standpunt in te nemen alvorens het wetsontwerp is afgehandeld.
Zowel het huidige kabinetsbeleid als het initiatiefvoorstel zijn gericht op het bevorderen van het duurzaam beheer van bossen. Dit vertaalt zich ten aanzien van het gebruik van hout in het streven naar 100% gecertificeerd duurzaam geproduceerd hout op de Nederlandse markt. Een wezenlijk verschil is dat het initiatiefvoorstel dit doel tracht te bereiken door productinformatie via een verplichte labelling, terwijl het kabinet tot dusver dit doel trachtte te bereiken op basis van vrijwilligheid. Al met al moet rekening worden gehouden met een zijdens de Commissie te starten inbreuk procedure. Bovendien zij er op gewezen dat in het kader van de notificatie van het initiatiefvoorstel bij de Wereld Handelsorganisatie een aantal lidstaten van die organisatie vanwege vermeende strijdigheid met het verdrag inzake technische handelsbelemmeringen bezwaren tegen dat voorstel heeft ingebracht. Verwacht kan worden dat zij te zijner tijd beroep aantekenen.
Ik ben gaarne bereid tijdens de mondelinge behandeling van het initiatiefwetsvoorstel een nadere toelichting op een en ander te geven
De eerder verschenen stukken inzake dit wetsvoorstel zijn gedrukt onder EK nr. 279, vergaderjaar 1997–1998; EK nr. 345, vergaderjaar 1999–2000, EK nrs. 173 t/m 173b, vergaderjaar 2000–2001.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-20012002-23982-168.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.