27 641
Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met wijzigingen in de basisvorming

nr. 299b
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 2 juli 2001

De vaste commissie voor Onderwijs1 heeft op 18 juli 2001 een brief ontvangen van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen inzake spoedige afhandeling van het wetsvoorstel (bijlage 1).

Op 20 juni 2001 heeft de commissie een brief gezonden aan de staatssecretaris inzake het ontbreken van een horizonbepaling in het wetsvoorstel (bijlage 2). De staatssecretaris heeft deze brief bij brief van 21 juni 2001 beantwoord (bijlage 3).

De commissie brengt hierbij verslag uit van het aldus gevoerde schriftelijke overleg.

De voorzitter van de commissie,

Jaarsma

De wnd. griffier van de commissie,

Baljé

BIJLAGE 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 18 juni 2001

Betreft:

27 641 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met wijzigingen in de basisvorming

Bovengenoemd wetsvoorstel staat op het overzicht van wetsvoorstellen waarvan het kabinet heeft aangegeven dat afhandeling voor het zomerreces door de Tweede en Eerste Kamer wenselijk wordt geacht. Het wetsvoorstel is op tijd behandeld door de Tweede Kamer en is na de stemmingen op 6 juni 2001 naar de Eerste Kamer doorgeleid.

De beoogde inwerkingtreding van de wet is 1 augustus 2001. Mij is ter ore gekomen dat de commissie Onderwijs heeft besloten als inbrengdatum voor het verslag 3 juli te kiezen. Aangezien het onmogelijk is het wetsvoorstel dan nog te behandelen voor uw Kamer met zomerreces gaat, vraag ik u uw invloed aan te wenden om de inbrengdatum voor het verslag naar voren te halen.

Als dit niet mogelijk is zie ik mij genoodzaakt om de inwerkingtreding van de wet door middel van een novelle uit te stellen.

K. Y. I. J. Adelmund

BIJLAGE 2 BRIEF AAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Den Haag, 20 juni 2001

De vaste commissie voor Onderwijs van de Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft zich gisteren opnieuw beraden over de procedure voor de behandeling van bovengenoemd wetsvoorstel met inachtneming van uw brief van 18 juni jl. terzake. De commissie is bereid, gelet op de door u gemelde urgentie, aan uw verzoek tegemoet te komen en tot spoedige afhandeling over te gaan. Vandaar deze brief waarop de commissie vertrouwt per ommegaande antwoord te verkrijgen.

De commissie heeft thans met verbazing geconstateerd dat een horizonbepaling in het wetsvoorstel ontbreekt. De commissie wijst erop dat het wetsvoorstel als tijdelijk bedoeld is.

De commissie zou u willen voorstellen dat u toezegt een dergelijke horizonbepaling op de kortst mogelijke termijn volgens de daartoe geëigende procedure te doen opnemen. In dat geval is de commissie bericht te overwegen het onderhavige wetsvoorstel als hamerstuk af te doen.

De wnd. griffier van de vaste commissie voor Onderwijs,

Chr. L. Baljé.

BIJLAGE 3 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 21 juni 2001

In antwoord op uw bovengenoemde brief deel ik u mee dat ik met genoegen kennis heb genomen van uw bereidheid tot een spoedige afdoening van bovengenoemd wetsvoorstel te willen komen. Ik ben u daarvoor erkentelijk.

Wat betreft uw wens voor een horizonbepaling, zeg ik toe dat ik op zo kort mogelijke termijn de totstandkoming zal bevorderen van een wet waarin wordt bepaald dat artikel 11g van de Wet op het voortgezet onderwijs – dat de tijdelijke maatregelen met betrekking tot de basisvorming bevat – op 1 augustus 2004 vervalt.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

K. Y. I. J. Adelmund


XNoot
1

Samenstelling: Ginjaar (VVD), Jaarsma (PvdA) (voorzitter), Schuyer (D66), Veling (ChristenUnie), Werner, CDA) (plv. voorzitter), Schoondergang-Horikx (GL), De Jager (VVD), Woldring (CDA) , Dupuis (VVD), Van den Hul-Omta (CDA), Witteveen (PvdA), Van Vugt (SP).

Naar boven