nr. 299
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op
het voortgezet onderwijs aan te passen teneinde knelpunten in de uitvoering
van de basisvorming op te lossen zodat scholen voor voortgezet onderwijs beter
in staat zijn leerlingen de basisvorming aan te bieden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I. WIJZIGING WVO
In de Wet op het voortgezet onderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht:
A
In artikel 11a, tweede lid, onderdeel a, wordt aan het slot voor «,
en» ingevoegd: , met dien verstande dat het bevoegd gezag beslist of
informatiekunde als apart vak wordt aangeboden dan wel wordt geïntegreerd
in andere in dit onderdeel genoemde vakken.
B
Na artikel 11f wordt ingevoegd een nieuw artikel 11g, luidende:
Artikel 11g. Tijdelijke afwijking bepalingen basisvorming:
keuze bij kerndoelen; minimum urenverplichting; uitbreiding vrijstellingen
1. In afwijking van de artikelen 10f, derde lid, tweede volzin, 11a, vijfde
lid, 11b, tweede en derde lid, en 11f, tweede lid, beslist het bevoegd gezag welke kerndoelen of onderdelen van kerndoelen, vastgesteld op grond
van artikel 11a, vierde lid, het als aan het eind van de basisvorming te bereiken
doelstellingen hanteert.
2. In afwijking van artikel 11a, vierde lid, en van artikel 4, derde lid,
van het Besluit kerndoelen en adviesurentabel basisvorming 1998–2003
gelden de kerndoelen die in genoemd besluit zijn vastgelegd, tot een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip.
3. In afwijking van de artikelen 11b, tweede en derde lid, 11c, tweede
lid, en 11d worden, onverminderd het bepaalde in het vierde lid, ten behoeve
van leerlingen in het voortgezet onderwijs in de eerste drie leerjaren gezamenlijk
ten minste 2800 lesuren van 50 minuten onderwijs in de vakken genoemd in artikel
11a, tweede lid, met dien verstande dat in die periode:
a. in elk vak genoemd in artikel 11a, tweede lid, onder a, met uitzondering
van informatiekunde, ten minste 80 lesuren van 50 minuten onderwijs worden
verzorgd, en
b. in de vakken genoemd in artikel 11a, tweede lid, onder b, gezamenlijk
ten minste 160 lesuren van 50 minuten onderwijs worden verzorgd.
4. In afwijking van het derde lid en in afwijking van de artikelen 11b,
11c, tweede lid, 11d en 11e, tweede en derde lid, worden ten behoeve van leerlingen:
a. voor wie naar de verwachting van het bevoegd gezag het onderwijs in
de basisberoepsgerichte leerweg als bedoeld in artikel 10b, eerste lid, het
meest geschikt is, of
b. die leerwegondersteunend onderwijs volgen als bedoeld in artikel 10e,
in de eerste twee leerjaren gezamenlijk ten minste 1920 lesuren van 50 minuten
onderwijs verzorgd in vakken genoemd in artikel 11a, tweede lid.
5. In afwijking van artikel 11c, vierde lid, behoeft het bevoegd gezag
van een school voor voorbereidend beroepsonderwijs bij toepassing van dat
artikellid, artikel 11e, tweede lid, niet in acht te nemen.
C
De aanduiding «§ 2. Toetsen en eindexamens» voor artikel
28a wordt vervangen door: § 2. Eindexamens.
D
Artikel 28a vervalt.
E
In artikel 31 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het opschrift vervalt: en getuigschrift.
2. In het eerste lid vervalt de tweede volzin.
3. In het eerste lid wordt in de laatste volzin «en het getuigschrift
worden» vervangen door: wordt.
4. Het derde lid vervalt.
5. In het vierde lid vervalt: en het getuigschrift.
ARTIKEL II. INWERKINGTREDING
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 augustus 2001.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,