nr. 296a
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VERKEER EN WATERSTAAT1
Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de vaste commissie
voor Verkeer en Waterstaat aanleiding gegeven tot het maken van de volgende
opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
De commissie merkte op, o.a. door het grote aantal nota's van wijzigingen,
geen volledig zicht meer te hebben op de huidige stand van zaken met betrekking
tot de veiling van FM-frequenties. Wil de regering helderheid verschaffen?
Wil zij daarbij ook ingaan op de voorwaarden die zullen gelden indien tot
veilen wordt overgegaan?
De leden van de CDA-fractie hadden met belangstelling
kennis genomen van het wetsvoorstel. Over het algemeen konden zij zich verenigen
met de gestelde doelen en met de argumenten. Zij wilden enkele kanttekeningen
plaatsen.
In de eerste plaats hadden zij zich gestoord aan de vele taalfouten in
de verschillende stukken. In de tweede plaats hadden zij moeite met de vormgeving
van het financiële instrument.
In de Tweede Kamer heeft de CDA-fractie de nodige kanttekeningen geplaatst
bij de vergoeding achteraf als percentage van de omzet. Deze leden hadden
ook moeite met de vergoeding als percentage van de winst. De regering stelt
in de eerder met de Tweede Kamer gevoerde gedachtewisseling dat de vergoeding
geen heffing is. Niettemin heeft ze ook gesteld dat de vergoeding dicht in
de buurt van een regulerende heffing komt. Naar het oordeel van deze leden
komt de vergoeding als percentage van winst dichtbij de vennootschapsbelasting.
Zou in dat geval geen sprake zijn van een zogenaamde profijtheffing? Welk
verschil zou er zijn met een vennootschapsbelasting? Zijn er andere voorbeelden
van een dergelijke vergoeding voor een schaars goed, verkocht door de exploitant
van een natuurlijk monopolie, welke de vorm aanneemt van een winstbelasting?
In de derde plaats wilden deze leden ingaan op de ongelijke behandeling
van publieke en commerciële zenders. Daar de eerste groep geen vergoeding
hoeft te betalen, prangt de vraag des te meer hoe de regering daar het efficiënte
gebruik van frequentieruimte beoordeelt. Kan de regering aangeven
wat voor toetsen op doelmatigheid daar zijn uitgevoerd?
Tot slot hadden deze leden begrepen dat de regering wil overgaan tot de
veiling van FM-radiofrequenties aan commerciële zenders. Indien de frequenties
geveild worden, zullen de kopers een veilingprijs betalen. Is dan al geen
sprake van discriminatie t.o.v. de bestaande commerciële zenders? Wil
de regering bij de nieuw uit te geven frequenties ook de nieuwe vergoedingsregeling
toepassen? Hoe wordt dan discriminatie vermeden?
De leden van de fractie van GroenLinks betreurden
het dat de cultuurpolitieke overwegingen over wat nu de kwalitatief beste
en meest diverse invulling van de FM-frequentieruimte is in de behandeling
van dit wetsvoorstel zo weinig prominent aan de orde zijn geweest. Hun vrees
dat dit wetsvoorstel een opmaat is voor een verdergaande commercialisering
is niet weggenomen en zij zouden in deze graag door de regering worden gerustgesteld.
Ondanks deze aarzeling stonden zij niet principieel afwijzend tegenover het
wetsvoorstel. In welke mate neemt de regering het advies van de commissie-Rouw
over en op welke punten legt zij dit advies naast zich neer? Hoe ziet de uitwerking
van dit advies er precies uit?
De voorzitter van de commissie,
Baarda
De griffier van de commissie,
Nieuwenhuizen
XNoot
1Samenstelling: Baarda (CDA) (voorzitter),
Eversdijk (CDA), Van den Berg (SGP), Bierman (OSF), Varekamp (VVD), Ruers
(SP), Terlouw (D66) (plv. voorzitter), Wolfson
(PvdA), Lemstra (CDA), Bierman-Beukema toe Water (VVD), Castricum (PvdA),
Van der Lans (GL), De Blécourt-Maas (VVD).