27 256
Aanpassing van wetgeving in verband met de openstelling van het huwelijk en de invoering van adoptie door personen van hetzelfde geslacht

nr. 199b
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 2 maart 2001

Graag dank ik de leden van de vaste commissie voor Justitie voor het voortvarend uitgebrachte verslag van het voorbereidend onderzoek naar dit wetsvoorstel. De vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie beantwoord ik graag als volgt.

Deze leden merken op dat zij verwonderd zijn over het feit dat het aantal wetten dat aanpassing behoeft relatief gering is. De verklaring voor het geringe aantal aanpassingen is dat een groot aantal wijzigingen reeds tot stand is gebracht in het kader van de invoering van het geregistreerd partnerschap. Daarbij is de wetgeving daar waar nodig in die zin aangepast dat de gevolgen die aan het huwelijk zijn verbonden ook zijn verbonden aan het geregistreerd partnerschap. Bij deze gelegenheid is de wetgeving zo veel mogelijk sekseneutraal geformuleerd, hetgeen tot gevolg heeft gehad dat in verband met de openstelling van het huwelijk veelal geen nadere wijzigingen nodig zijn.

Deze leden vroegen of naast de reeds vigerende wetgeving tevens wetsontwerpen zijn beoordeeld op de noodzaak tot aanpassing in verband met de openstelling van het huwelijk en de invoering van adoptie door personen van hetzelfde geslacht. De aanpassing van wetsvoorstellen valt primair onder de verantwoordelijkheid van de betrokken departementen zelf. Bij de inventarisatie van de noodzakelijke aanpassingen is aan alle ministeries een brief gestuurd waarin de consequenties van de openstelling van het huwelijk en de invoering van adoptie door personen van hetzelfde geslacht zijn uiteengezet. Daarbij is verzocht na te gaan of de onder hun verantwoordelijkheid vallende wetgeving aanpassing behoeft. De departementen zijn geïnformeerd over de voorgestelde wijzigingen. Overigens zal ik, na de totstandkoming van de wetgeving betreffende de openstelling van het huwelijk en de invoering van adoptie door personen van hetzelfde geslacht alle departementen hierover informeren. Ik zal aan hen tevens de brochure voor de betrokken beroepsgroepen doen toekomen.

De leden van de CDA-fractie vroegen voorts of na de mondelinge behandeling van de wetvoorstellen tot openstelling van het huwelijk en de invoering van adoptie door personen van hetzelfde geslacht in de Eerste Kamer contact is geweest met de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) over de gewetensbezwaarde ambtenaren van de burgerlijke stand. Dit is inderdaad het geval. In het kader van de totstandkoming van de brochure ter voorlichting van de ambtenaren van de burgerlijke stand is dit onderwerp mede aan de orde geweest. Daarbij is niet gebleken dat er een aanleiding is om het eerder ingenomen standpunt met betrekking tot de gewetensbezwaarde ambtenaren van de burgerlijke stand te herzien. Vóór de inwerkingtreding van de wet zal in het kader van de reguliere contacten met de NVVB dit onderwerp nogmaals aan de orde worden gesteld.

Verder vroegen de leden van de CDA-fractie in contact te treden met de VNG. Zij hadden voorts een vraag over de brief die de VNG op 6 november 2000 aan haar leden heeft gezonden. In de samenvatting van die brief is een passage opgenomen met betrekking tot de Grondwet. Ik benadruk dat het een brief van de VNG betreft en dat de uitlatingen over de Grondwet voor rekening komen van de VNG. Ik zal in overleg treden met de VNG en haar de naar voren gebrachte zienswijze overbrengen.

Ik vertrouw erop de in het verslag gestelde vragen naar genoegen te hebben beantwoord.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven