nr. 269
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de provinciale
indeling van de gemeente Vianen te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel 1
Met ingang van de datum van herindeling wordt de gemeente Vianen ingedeeld
bij de provincie Utrecht, waarbij de grens tussen de provincies Utrecht en
Zuid-Holland wordt gewijzigd, zoals aangegeven op de bij deze wet behorende
kaart.
Artikel 2
De Wet op de rechterlijke indeling wordt met ingang van de datum van herindeling
als volgt gewijzigd:
In artikel 6 in het gestelde onder «Kantongerecht Gorinchem»
vervalt: Vianen.
In artikel 8 wordt in het gestelde onder «Kantongerecht Utrecht»
na «Nieuwegein» ingevoegd: Vianen.
Artikel 3
De bijlage, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Politiewet 1993
wordt met ingang van de datum van herindeling als volgt gewijzigd:
In het gestelde onder «Zuid-Holland-Zuid» vervalt: Vianen.
In het gestelde onder «Utrecht» wordt na «Veenendaal»
ingevoegd: Vianen.
Artikel 4
Advocaten en procureurs die kantoor houden in een gemeente die ingevolge
deze wet is overgegaan naar een ander arrondissement, worden door de zorg
van de betrokken griffiers ingeschreven bij de rechtbank van het nieuwe arrondissement.
De procureurs blijven tot vijf jaren na de datum van herindeling tevens ingeschreven
bij de rechtbank van het oude arrondissement. Artikel 61, tweede lid, tweede
volzin, van de Advocatenwet blijft buiten toepassing.
Artikel 5
De tabel, bedoeld in artikel E1, eerste lid, van de Kieswet wordt als
volgt gewijzigd:
In het gestelde bij kieskring 14 vervalt: Vianen.
Artikel 6
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,