27 250
Regels met betrekking tot het beëindigen van de overeenkomst van samenwerking van de elektriciteitsproductiesector en tot het aandeelhouderschap van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet (Overgangswet elektriciteitsproductiesector)

nr. 121d
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2000

Tijdens het debat op 18 december 2000 over de ontwerp Overgangswet elektriciteitsproductiesector is gevraagd naar de relatie tussen het door mij in de memorie van antwoord gegeven antwoord op een vraag van de leden van de CDA-fractie en een publicatie op de internetsite van het Ministerie van Economische Zaken.

De publicatie op de internetsite is een voor marktpartijen bedoelde weergave van een aantal eind 1998 gemaakte mondelinge afspraken tussen de Directeur-Generaal van Energie en vertegenwoordigers van de energiesector en beoogt duidelijkheid te geven over de wijze waarop het transporttarief met ingang van het jaar 1999 zal worden berekend door de netbeheerders. Deze publicatie treft u hierbij aan.

In de publicatie staat centraal dat er ingaande 1999 sprake zal zijn van een afstandsonafhankelijk transporttarief. Ook wordt aangegeven dat de energiebedrijven voor 1999 aangepaste voorstellen zouden indienen. Deze voorstellen zouden uiteraard volgens de normale wettelijke procedures worden beoordeeld en getoetst. Tevens wordt aangegeven dat TenneT en de distributiebedrijven de 400 miljoen gulden aan niet-marktconforme kosten uit het protocol zullen doorberekenen in het transporttarief aan eindverbruikers. Er was sprake van continuering van de bestaande situatie. De afgelopen twee jaar, zo stelt deze publicatie, gebeurde dat door de berekening via het geïntegreerde tarief.

Dat er sprake was van een post van 400 miljoen gulden die in vier jaar zou worden doorberekend aan de markt was uiteraard niet nieuw. Die post staat duidelijk in het protocol dat ook een wettelijke basis heeft verkregen in artikel 97 van de Elektriciteitswet 1998. Nieuw in deze publicatie is dat de bedrijven verklaren dat te zullen doen op een transparante wijze in het transporttarief in plaats van het tot dan toe gehanteerde geïntegreerde tarief.

Er kan overigens nooit enig misverstand zijn geweest tussen de energiebedrijven en mijzelf dat de elektriciteitstarieven alsmede de bijdrage van afnemers aan deze protocolbijdrage hun grondslag zouden moeten vinden in de Elektriciteitswet zelf en de daarvan afgeleide procedures. In 1999 zijn de afspraken waarnaar de internetpublicatie verwijst verwerkt in de tarieven die op de gebruikelijke wijze door de minister zijn goedgekeurd op basis van de Elektriciteiswet 1989. Voor de energiebedrijven is daarbij duidelijk geweest dat er tijdens de verdere behandeling van de Elektriciteitswet en de vaststelling van tariefstructuren door de Dte wijzigingen zouden kunnen optreden. Op het moment van het uitgeven van de verklaring op de internetsite werden de tarieven nog goedgekeurd op basis van de «oude» Elektriciteitswet en waren de procedures bij de Dte nog niet afgerond terwijl er wel grote behoefte bestond bij marktpartijen over de situatie in 1999. De publicatie beoogde die duidelijkheid te verschaffen.

De leden van de CDA-fractie hadden mij gevraagd of artikel 9 van het wetsvoorstel verband hield met een overeenkomst tussen mij, EnergieNed en de elektriciteitsbedrijven waarin bepaald is dat de distributiebedrijven de kosten van de protocolbijdrage zouden mogen afwentelen op afnemers. Ik heb daarop ontkennend geantwoord omdat artikel 9 voortvloeit uit de Elektriciteitswet 1998 zelf. De internetpublicatie van twee jaar geleden geeft aan in welk tarief – namelijk het transporttarief – deze kosten op dat moment door de energiebedrijven zouden worden opgenomen.

De publicatie en de daaraan ten grondslag liggende mondelinge afspraken zijn dus niet te beschouwen als een overeenkomst waarnaar de leden van de CDA-fractie informeerden. De protocolovereenkomst kent namelijk een wettelijke verankering in artikel 97 van de Elektriciteitswet dat dateert van ruim voor de bedoelde internetpublicatie.

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink

BIJLAGE Publicatie op de internetsite van het Ministerie van Economische Zaken,

http://www.minez.nl/energie/stroom/fs–elektriciteit.htm

VERKLARING MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN, SEP, TENNET EN ENERGIENED

Met betrekking tot de invoering van een afstandsonafhankelijk tarief voor het transport van elektriciteit over alle elektriciteitsnetten in Nederland, zijn bovengenoemde partijen het volgende overeengekomen:

«Met ingang van het volgend jaar zal ook voor grensoverschrijdende elektriciteitstransporten een point tariff in rekening worden gebracht. Een zelfde point tariff-systematiek gold reeds in een eerder stadium voor elektriciteitstransport binnen Nederland.

Met een point tariff voor alle elektriciteitstransporten wordt de hoogte van het tarief voor het transport van elektriciteit slechts bepaald door het punt waarop een eindverbruiker op het elektriciteitsnet is aangesloten. Eindverbruikers gaan hiermee voor transport van elektriciteit binnen Nederland hetzelfde tarief betalen, ongeacht of die elektriciteit in Nederland of in een ander land is ingekocht. In landen waar reeds sprake is van meer marktwerking is gebleken dat een afstandsonafhankelijk transporttarief essentieel is voor het totstandkomen van een vrije elektriciteitsmarkt. Sep, TenneT (de landelijk netbeheerder) en EnergieNed (de organisatie van distributiebedrijven) zullen voor de (maximum-) tarieven van volgend jaar alsnog aangepaste voorstellen indienen.

Tegelijkertijd zullen TenneT en daarmee ook de distributiebedrijven f 400 miljoen aan niet-marktconforme productiekosten uit het Protocol voor 1999 en 2000 doorberekenen via het transporttarief aan eindverbruikers. De afgelopen twee jaar gebeurde dat via het geïntegreerde tarief en voor de grootverbruikers via het gesplitste tarief voor levering. Hierdoor blijven alle eindverbruikers aan de bijdrage meebetalen, ook wanneer zij volgend jaar rechtstreeks vanuit het buitenland importeren.»

Mocht u vragen of opmerkingen hebben, dan kunt u contact opnemen met de heer Dunsbergen van de directie Elektriciteit van het ministerie van Economische Zaken (tel. 070–3 796 475). De verklaring zal zo spoedig mogelijk worden opgenomen in de rubriek «documentatie» van onze Internet site (http://info.minez.nl/energie/stroom)

Naar boven