27 229 (R 1660)
Goedkeuring van het op 2 maart 2000 te Oranjestad, Aruba, totstandgekomen Verdrag inzake samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Verenigde Staten van Amerika betreffende toegang tot en gebruik van faciliteiten in de Nederlandse Antillen en Aruba voor drugsbestrijding vanuit de lucht (Trb. 2000, 34)

nr. 294b
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 9 juli 2001

De regering heeft met belangstelling kennisgenomen van het Verslag van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van de Eerste Kamer en biedt hierbij aan de antwoorden op de vragen die de Commissie in het verslag heeft gesteld. De regering stelt het zeer op prijs dat de Eerste Kamer de behandeling van bovengenoemd verdrag nog voor het zomerreces wil laten plaatsvinden.

De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid vragen naar het overleg met de Verenigde Staten met betrekking tot de jaarlijkse evaluatie. Met het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten (VS) heeft inmiddels voorbereidend overleg over de jaarlijkse evaluatie plaatsgevonden. Op ambtelijk niveau is overeenstemming bereikt over een gezamenlijke jaarlijkse evaluatie. Ik stel mij voor na behandeling van de goedkeuringswet in de Eerste Kamer e.e.a. in een briefwisseling met mijn ambtgenoot van de VS vast te leggen.

Dezelfde leden hebben gevraagd naar de functieomschrijving van de Nederlandse liaison-officier bij JIATF-East. De commandant der zeemacht in het Caribische gebied (CZMCarib) is één van de operationele commandanten van de director JIATF-East bij de operaties in en boven de Caribische zee die de detectie, het volgen en het assisteren bij de onderschepping van de drugssmokkel beogen. De liaison-officier staat onder rechtstreeks bevel van de CZMCarib en is verantwoordelijk voor de contacten tussen CZMCarib en JIATF-East. De CZMCarib kan hem instructies geven met betrekking tot bijvoorbeeld de operationele afstemming met JIATF-East over de inzet van eenheden in zijn verantwoordelijkheidsgebied. Hierdoor wordt maximale afstemming bereikt van de inspanningen van de VS-eenheden met de eenheden van de Koninklijke Marine en de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba.

Met betrekking tot de uitvoeringsregelingen, waarnaar de leden van de fractie van de Partij van de Arbeid vragen, heeft de regering tijdens het debat in de Tweede Kamer aangegeven dat er, vooropgesteld dat de Ministers-President van de Nederlandse Antillen en van Aruba instemming daartoe geven, er geen bezwaar bestaat de tekst van de regelingen over het landgebruik, belastingen douanefaciliteiten, veiligheidsmaatregelen en het ter beschikking stellen van luchthavenfaciliteiten over te leggen aan beide Kamers der Staten-Generaal. Beide Ministers-President hebben deze instemming inmiddels gegeven. De Ministers-President kunnen de teksten ook aan de respectieve Staten toezenden. Waar het openbaar maken van gegevens over operationele aspecten van de FOL's betreft, blijft de regering aarzelingen behouden, zoals aangegeven tijdens het debat in de Tweede Kamer. Door openbaarmaking komt immers ook essentiële informatie ter beschikking van degenen wier activiteiten het verdrag juist beoogt tegen te gaan.

De fractie van de Partij van de Arbeid vraagt in verband met Artikel XXV, dat handelt over de territoriale toepasselijkheid van het Verdrag, om informatie over de grenzen van het grondgebied van de Nederlandse Antillen en Aruba. De regering wijst er op dat de bedoeling van Artikel XXV is de werkingssfeer van het Verdrag te beperken tot de Nederlandse Antillen en Aruba en het grondgebied van Nederland daarvan uit te sluiten. Voorts is Artikel XXV van belang voor de toepasselijkheid van de «flankerende» bepalingen van het verdrag (Artikel IV e.v.).

Daar waar Artikel XXV in samenhang met Artikel II moet worden gelezen, kan het grondgebied van de Nederlandse Antillen en Aruba – dat wil zeggen alle eilanden en de daarbij behorende twaalf mijlszones – tot het operatiegebied worden gerekend, maar wordt het gebruik door de VS van de faciliteiten nader beperkt tot toegang tot en gebruik van de twee genoemde luchthavens van Curaçao en Aruba, alsmede de daartoe aangewezen havens en bijbehorende faciliteiten.

De leden van de fractie van GroenLinks vragen naar de scheiding tussen het Plan Colombia en de FOL's. Zowel in het Plan Colombia als in het FOL-verdrag staat drugsbestrijding centraal. De FOL's zijn gericht op het tegengaan van drugstransporten, terwijl het Plan Colombia zich richt op het tegengaan van productie van drugs en het bieden van alternatieven voor die productie aan de boeren. Het Plan Colombia heeft een duidelijke militaire component: de versterking van politie en strijdkrachten, met het oog op een effectievere bestrijding van drugscriminaliteit. De FOL-operaties zijn niet gelieerd aan de militaire component van het Plan Colombia. Met de EU partners is de regering van mening dat juist de nadruk op de militaire component in het Plan Colombia een oplossing voor de problematiek in Colombia in de weg kan staan. Hadden de FOL's mede tot doel gehad de militaire component van het Plan Colombia te versterken, dan was de Koninkrijksregering niet bereid geweest toegang tot de steunpunten toe te staan. Dit betekent niet dat de Nederlandse regering het Plan Colombia in zijn totaliteit afwijst. De activiteiten gericht op het bieden van alternatieven aan boeren die grondstoffen voor illegale drugs verbouwen, verdienen in beginsel steun, afhankelijk van de sociale, economische en landbouwkundige kwaliteit van de geboden alternatieven.

De verschillen in doelstelling tussen het Plan Colombia en het FOL-verdrag resulteren ook in verschillen in aansturing door militaire autoriteiten in de VS. Zoals uiteengezet in de onderdelen 2.1. «Achtergrond» en 2.2., getiteld «Operationele uitwerking», van de Nota naar Aanleiding van het Verslag van de Tweede Kamer der Staten-Generaal valt de militaire ondersteuning van de Amerikaanse bijdrage aan het Plan Colombia onder het US Special Operations Command (USSOCOM), terwijl de FOL's vallen onder de eerder genoemde JIATF-East. De bilaterale militaire samenwerkingsverbanden die door de VS met andere landen in de regio worden uitgevoerd zijn dus geen verantwoordelijkheid van JIATF-East.

In het Verdrag zijn de doelstellingen van de vluchten die vanaf de FOL's worden uitgevoerd, gedefinieerd. De jaarlijks te verrichten evaluaties bieden de gelegenheid vast te stellen of deze specifiek beoogde verdragsdoelstelling ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd.

De leden van de fractie van GroenLinks vragen naar de verantwoordelijke autoriteiten aan Colombiaanse kant. De Fuerzas Aéreas de Colombia (FAC) zijn verantwoordelijk voor alle acties die in het luchtruim van Colombia worden ondernomen. De generale staf is verantwoordelijk voor de coördinatie van acties waarbij meer dan één krijgsmachtonderdeel is betrokken. Daarvan zal vrijwel altijd sprake zijn bij de onderschepping van illegale vluchten in het Colombiaanse luchtruim. Bij de bestrijding van de illegale drugshandel zijn ook politie-eenheden betrokken, alsmede de anti narcotica bataljons van de Colombiaanse strijdkrachten Deze leden hebben tevens vragen gesteld over de mogelijkheid die Colombiaanse functionarissen hebben om informatie te gebruiken voor andere doeleinden. De regering wijst erop dat de VS, ook waar het derden laat meevliegen, is gehouden te opereren binnen de door het FOL-verdrag gegeven kaders. Ook de activiteiten van Colombianen aan boord van Amerikaanse vliegtuigen die opereren in FOL-verband, vallen onder de bepalingen en dus ook beperkingen van het verdrag.

De fractie van GroenLinks stelt ook de mogelijke internationaalrechtelijke implicaties voor Nederland van het gebruik van «FOL-informatie» door het Colombiaanse leger aan de orde. In de eerste plaats geldt, in navolging van hetgeen al in het debat in de Tweede Kamer is gezegd, dat het Koninkrijk de VS bijstaat in de uitvoering van een rechtmatige activiteit: de bestrijding van illegale drugstransporten.

Tot samenwerking op dit gebied wordt onder meer opgeroepen in het VN-Verdrag inzake de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, van 1988. Het FOL-verdrag is in de woorden van het verdrag zelf «uitsluitend» gericht op drugsbestrijding door middel van waarneming en volgen (monitoring) vanuit de lucht en zo nodig onderscheppen van drugstransporten. De verdragsbepalingen, alsmede de uitdrukkelijke verzekering die de Koninkrijksregering van de Amerikaanse autoriteiten heeft gekregen, dat de in FOL-verband verzamelde informatie niet voor andere doeleinden zal worden gebruikt, impliceren dat het Koninkrijk niet medeverantwoordelijk kan worden gesteld voor mogelijke schendingen van internationaal recht door Colombia.

Het in juli 1999 neergestorte US-Southcom RC-7 Airborne Reconnaissance Low vliegtuig steeg niet op van een van de FOL-locaties in Aruba of Curaçao. Informatie over de vluchten vanaf andere FOL-locaties is bij mij niet bekend. Op de vraag of een dergelijke toestel toestemming zou krijgen om van de FOL's op Curaçao of Aruba gebruik te maken, geldt dat inzet van dit type vliegtuig vanaf de FOL-locaties op de Nederlandse Antillen en Aruba niet plaatsvindt of wordt voorzien. Voor iedere vlucht die niet valt onder het FOL-verdrag dient een zogenaamde «diplomatic clearance» te worden aangevraagd. Het gaat hierbij om toestemming voor het landen op, dan wel overvliegen over het grondgebied van de Nederlandse Antillen en Aruba. Toestemming kan te allen tijde geweigerd worden.

Leden van de fractie van GroenLinks vragen voorts, in verband met de werking van Artikel VI inzake immuniteiten, naar eventuele incidenten met betrekking tot mogelijke strafbare feiten. Een incident deed zich voor in april 2001, toen een Amerikaans personeelslid buiten het FOL-terrein een vrouw mishandelde. Het Openbaar Ministerie heeft samen met de bevoegde autoriteiten van de VS de zaak onderzocht. Het betrokken personeelslid is vervolgens door de Amerikaanse autoriteiten gearresteerd en overgebracht naar zijn thuisbasis in de VS, waar hij door een militair gerechtshof zal worden berecht. De VS-autoriteiten hebben het slachtoffer schadeloosgesteld.

Op de vraag van de leden van de fractie van GroenLinks naar de beperking van het dragen van wapens, geregeld in Artikel XIV van het Verdrag, kan naar de tekst van het artikel zelf worden verwezen. Bevoegdheid tot het dragen van wapens bestaat alleen tijdens de dienst en is beperkt tot het vliegveld met inbegrip van de aangegeven parkeerzone voor luchtvaartuigen en de ruimere beveiligde vliegveldzone en de zone voor wapenopslag ter beveiliging van het personeel, uitrusting en faciliteiten. Over de verhouding tot immuniteiten (Artikel VI) kan nog het volgende worden gezegd. Mocht sprake zijn van een strafrechtelijk delict gepleegd door een personeelslid van de VS, waarbij al dan niet gebruik is gemaakt van een dienstwapen, dan kan het betrokken personeelslid, op grond van Artikel VI van het Verdrag, aanspraak maken op strafrechtelijke immuniteit jegens de Nederlandse Antillen en Aruba. Zoals de regering eerder heeft aangegeven betekent immuniteit van jurisdictie in de Nederlandse Antillen en Aruba allerminst dat er sprake is van straffeloosheid. Indien daar aanleiding toe bestaat zal betrokkene worden vervolgd en berecht in de VS. Mochten de autoriteiten van het Koninkrijk een zaak van bijzonder belang achten, dan zullen de VS een verzoek inzake opheffing van immuniteit in welwillende overweging nemen.

De leden van de fractie van GroenLinks informeren naar wat Nederland en de EU in Colombia op onder meer sociaal terrein doen en wanneer de Kamer over de uitvoering van die plannen uitgebreider wordt geïnformeerd. De Kamer zal separaat hieromtrent worden geïnformeerd. Het door Nederland gefinancierde bilaterale programma in Colombia voor 2001 is met 40% verhoogd ten opzichte van 2001 en bedraagt nu NGL 14 miljoen voor Milieu en alternatieve ontwikkeling en NGL 3 miljoen voor Mensenrechten en Goed Bestuur. Er zijn geen grote programma's in eigen beheer en bijna de helft van de activiteiten wordt uitgevoerd door niet-gouvernementele organisaties. Voorbeelden zijn training van stafleden van mensenrechtenorganisaties, workshops aangaande corruptie, vredesactiviteiten van NGO's, en het ontwikkelen van duurzame productiemethodes in de Amazone. De Europese Commissie financiert een groot programma, dat beoogt de regionale economie te stimuleren in het oorlogsgebied Medio Magdalena. Nederland is nauw betrokken geweest bij de opstelling van dit programma.

De fractie van GroenLinks vraagt naar de stand van zaken in de onderhandelingen tussen de VS en Venezuela. De onderhandelingen over mogelijke overvliegvergunningen boven Venezolaans grondgebied hebben nog niet tot resultaten geleid. Venezuela heeft inmiddels wel positief gereageerd op het Amerikaanse «Andean Regional Initiative». Dit recent gelanceerde beleidsinitiatief biedt het raamwerk voor toekomstige Amerikaanse hulp bij drugsbestrijdingsactiviteiten in de Andesregio.

In dit kader is op de Amerikaanse begroting US$ 10,5 miljoen gereserveerd voor rechtshandhavingsprojecten in de Venezolaanse kustwateren.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen

Naar boven