nr. 49
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de verhoging
van de kinderbijslag met ingang van 1 januari 2000 alsmede met het oog op
enkele andere noodzakelijke aanpassingen wenselijk is enige wetten te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE WET VAN 22 DECEMBER 1994, STB.
957
De Wet van 22 december 1994 tot nadere wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet,
de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (Stb. 957) wordt
als volgt gewijzigd:
A
De artikelen I tot en met III, IV, tweede en vierde lid, V, eerste, tweede,
derde en vierde lid, onderdelen a tot en met g, VI, VII en VIII vervallen.
B
De aanhef van artikel V, vierde lid, komt te luiden:
Het bedrag genoemd in artikel 12, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet
wordt, na eventuele herziening als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van
die wet en eventuele verhoging als bedoeld in artikel 13, vierde lid van die
wet:.
ARTIKEL II WIJZIGING ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET
De Algemene Kinderbijslagwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 7, derde lid, onderdeel a, onder ii, komt te luiden:
ii. in verband met ziekte of gebreken niet tot het huishouden van de verzekerde
behoort noch als eigen kind, aangehuwd of pleegkind tot het huishouden van
een ander behoort, of.
B
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «bedraagt» ingevoegd: inclusief
de verhogingen van het kinderbijslagbedrag, bedoeld in artikel V, vierde lid,
van de Wet van 22 december 1994 tot nadere wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet,
de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (Stb. 957).
2. Het derde lid vervalt.
C
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vijfde lid, komt te luiden:
5. Indien een verhoging als bedoeld in het vierde lid, samenvalt met een
herziening als bedoeld in het tweede lid, wordt het kinderbijslagbedrag voorafgaande
aan de verhoging herzien en geschiedt de herziening, in afwijking van het
tweede lid, bij de in het vierde lid bedoelde algemene maatregel van bestuur.
2. In het zevende lid wordt «artikel 12, vijfde en zesde lid»
vervangen door: artikel 12, tweede lid.
D
In artikel 14, derde lid, wordt «het recht op kinderbijslag kan
niet worden vastgesteld over perioden gelegen voor» vervangen door:
Het recht op kinderbijslag kan niet vroeger ingaan dan.
E
Aan artikel 25 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. De Sociale Verzekeringsbank kan aan een verzekerde ten onrechte betaalde
kinderbijslag verrekenen met een tegemoetkoming waarop een verzekerde ten
behoeve van hetzelfde kind op grond van artikel 3, eerste lid, juncto artikel
9, van de Kaderwet SZW-subsidies en de daarop berustende bepalingen, aanspraak
maakt.
ARTIKEL III WIJZIGING ALGEMENE OUDERDOMSWET
Artikel 19, vijfde en zesde lid, van de Algemene Ouderdomswet vervalt.
ARTIKEL IV WIJZIGING ALGEMENE NABESTAANDENWET
Artikel 48, tweede en derde lid, van de Algemene nabestaandenwet vervalt.
ARTIKEL V WIJZIGING BIJLAGE C VAN DE BEROEPSWET
Na punt 5 van bijlage C van de Beroepswet wordt een nieuw punt ingevoegd,
luidende:
5a. Een ministeriële regeling op grond van artikel 3, eerste lid,
juncto artikel 9, van de Kaderwet SZW-subsidies betreffende een tegemoetkoming
in de onderhoudskosten van thuiswonende gehandicapte kinderen en betreffende
het verlenen van een eenmalige uitkering ter tegemoetkoming in immateriële
schade aan werknemers die ten gevolge van blootstelling aan asbest ernstig
ziek zijn geworden.
ARTIKEL VI INWERKINGTREDING
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst met dien verstande
dat artikel I, onderdeel A, en artikel II, onderdeel B, onder 2, met ingang
van 1 januari 2001 in werking treden en de artikelen III en IV met ingang
van 1 januari 2002.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,