27 009
Wijziging van de Kieswet houdende verschuiving van de Tweede-Kamerverkiezing in geval deze in hetzelfde jaar valt als de raads- of statenverkiezing

nr. 189
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT1

Vastgesteld 23 januari 2001

Het voorbereidend onderzoek gaf de leden van de CDA-fractie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Deze leden konden de gedachtegang waaruit dit wetsvoorstel voortkomt, evenals het daaraan ten grondslag liggende advies van de Kiesraad, volgen. Datzelfde geldt voor de impliciet gemaakte keuze de volgorde van kamer-, raads- of statenverkiezingen bij samenval in één jaar voorshands niet te wijzigen. Toch dringen zich bij de leden hier aan het woord enkele vragen op, sommige van wat principiëler aard, die zij bij deze gelegenheid zouden willen stellen. Zij stellen een visie van de minister terzake op prijs.

Een van de beide centrale overwegingen om de datum voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer bij samenval met raadsof statenverkiezingen niet te vervroegen ligt in de negen weken norm. Er zijn minstens 9 weken nodig voor een goede organisatie van twee opvolgende verkiezingen. Deze norm werd geformuleerd in 1985. Hebben echter de spectaculaire ontwikkelingen binnen de ICT geen «tijdwinst» opgeleverd voor de organisatie (voorbereiden, houden en verwerken) van verkiezingen?

Een centraal argument om de verkiezingen voor de Tweede Kamer in geval van samenval in een jaar van deze verkiezingen met staten- of raadsverkiezingen (naar achteren) te verplaatsen, betreft verwacht vakantiegedrag van kiezers. Dit zou, nu vrij massaal in de periode van 4 tot 10 mei korte vakanties worden gehouden, leiden tot daling van de opkomst. Deze vakanties zijn echter voor betrokkenen voorzienbaar. Veel van deze vakantiegangers blijven thuis en zij die op een buitenlandse vakantie gaan, hebben goede mogelijkheden anderen te machtigen hun stem uit te laten brengen.

De nu voorgestelde periode van 10 tot 16 mei heeft ook zo zijn «problemen». Zij is ook erg vakantiegevoelig zeker voor ouderen en andere mensen zonder leerplichtige kinderen. In deze periode kan ook Hemelvaartsdag of zelfs Pinksteren vallen, dagen die zich in combinatie met bijvoorbeeld adv-dagen goed lenen voor korte vakanties.

Bovendien kan het aantal verkiezingen tengevolge van door de minister voorgenomen nieuwe regelgeving rond correctieve, raadgevende en burgemeestersreferenda nog los van gemeentelijke autonome referenda en raadplegingen, toenemen.

Heeft de minister verdere flexibilisering van de vaststelling van de verkiezingsdatum binnen een smalle tijdspanne als alternatief overwogen? Zo zou niet steeds de wet te hoeven worden gewijzigd wanneer men door welke omstandigheden ook – bijvoorbeeld wijziging feestdagen, invoering nieuwe feestdagen, referenda, verandering schoolvakanties enz. een lage opkomst moet vrezen op de door de wet bepaalde verkiezingsdatum.

De leden van de CDA-fractie waren overigens van mening dat het opkomen bij verkiezingen primair een verantwoordelijkheid is van burgers. De overheid moet faciliteren maar is niet verantwoordelijk voor het besluit van burgers niet te stemmen. Zij meenden dan ook dat slechts bij dringende redenen tot verschuiving van de verkiezingsdatum moet worden overgegaan. Echter als daartoe dan toch wordt besloten zou dan een wat ruimere marge dan een week dan niet handzamer zijn? Graag de opvatting van de minister hierover.

Vertrouwende, dat deze vragen tijdig zullen worden beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over de onderhavige wetsvoorstellen voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Witteveen

De griffier van de commissie,

Hordijk


XNoot
1

Samenstelling: Holdijk (SGP), Rensema (VVD), Bierman (OSF), Van Heukelum (VVD), Luijten (VVD), (plv.voorzitter), Ruers (SP), Terlouw (D66), Pastoor (CDA), Bemelmans-Videc (CDA), Dölle (CDA), Tan (PvdA), Platvoet (GL), Witteveen (PvdA) (voorzitter).

Naar boven