nr. 162
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regeling
van de bevrijdende verjaring in artikel 310 van Boek 3 van het Burgerlijk
Wetboek te wijzigen met het oog op gevallen van verborgen schade door letsel
of overlijden en van letselschade bij minderjarigheid;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 310 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
5. In afwijking van de leden 1 en 2 verjaart een rechtsvordering tot vergoeding
van schade door letsel of overlijden slechts door verloop van vijf jaren na
de aanvang van de dag volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade
als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden danwel rederlijkerwijs
bekend had kunnen zijn. Indien de benadeelde minderjarig was op de dag waarop
de schade en de daarvoor aansprakelijke persoon bekend zijn geworden, verjaart
de rechtsvordering slechts door verloop van vijf jaren na de aanvang van de
dag volgende op die waarop de benadeelde meerderjarig is geworden.
ARTIKEL II
De Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 119a wordt een nieuw artikel 119b ingevoegd, luidende:
Artikel 119b
Artikel 310 lid 5 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing
indien de gebeurtenis waardoor de schade is veroorzaakt voor inwerkingtreding
van die bepaling heeft plaatsgevonden.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede
kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt
geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,