26 410
Wijziging van bepalingen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens

nr. 150
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

30 november 2000

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is in aanvulling op het voorstel van Wet bescherming persoonsgegevens de Richtlijn nr. 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PbEG van 23 november 1995, L 281) te implementeren in de overige Nederlandse wetgeving en deze wetgeving eveneens voor zover nodig aan te passen aan het voorstel van Wet bescherming persoonsgegevens;

Gelet op artikel 10, tweede en derde lid, van de Grondwet;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1. MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN

Aan artikel 10, eerste lid, van de Wet openbaarheid van bestuur wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een nieuw onderdeel d toegevoegd, luidende:

d. persoonsgegevens betreft als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de Wet bescherming persoonsgegevens, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt.

HOOFDSTUK 2. MINISTERIE VAN JUSTITIE

Artikel 1

Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 126n wordt een nieuw artikel ingevoegd dat als volgt luidt:

Artikel 126na

1. Teneinde toepassing te kunnen geven aan artikel 126m of artikel 126n kan de officier van justitie met inachtneming van artikel 3.10, vierde lid, van de Telecommunicatiewet bevelen dat met behulp van in dat artikel bedoelde apparatuur het nummer waarmee de gebruiker van telecommunicatie kan worden geïdentificeerd, wordt verkregen.

2. Het bevel wordt gegeven aan een ambtenaar als bedoeld in artikel 3.10, vierde lid, onder a, van de Telecommunicatiewet en is schriftelijk. Bij dringende noodzaak kan het bevel mondeling worden gegeven. In dat geval stelt de officier van justitie het bevel binnen drie dagen op schrift.

3. Het bevel wordt gegeven voor een periode van ten hoogste een week en vermeldt:

a. de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat voldaan is aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 126m of artikel 126n en

b. de naam of een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de gebruiker van telecommunicatie van wie het nummer moet worden verkregen.

4. De officier van justitie doet te zijnen overstaan de processen-verbaal of andere voorwerpen, waaraan een gegeven kan worden ontleend dat is verkregen door toepassing van het eerste lid vernietigen indien dat gegeven niet gebruikt wordt voor de toepassing van artikel 126m of artikel 126n.

B

Na artikel 126u wordt een nieuw artikel ingevoegd dat als volgt luidt:

Artikel 126ua

Teneinde toepassing te kunnen geven aan artikel 126t of artikel 126u kan de officier van justitie bevelen dat met behulp van de apparatuur, bedoeld in artikel 3.10, vierde lid, van de Telecommunicatiewet het nummer waarmee een gebruiker van telecommunicatie kan worden geïdentificeerd, wordt verkregen. Artikel 126na, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

C

Artikel 126gg wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst van artikel 126gg wordt het cijfer 1. geplaatst.

2. Aan het artikel wordt een nieuw lid toegevoegd, dat luidt:

2. Indien dit noodzakelijk is voor de uitvoering van het onderzoek kan de officier van justitie bepalen dat artikel 9, eerste lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens met betrekking tot het onderzoek niet van toepassing is op daarbij nader aan te geven openbare registers die bij wet zijn ingesteld.

Artikel 2

De Wet politieregisters wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel c komt te luiden:

c. politieregister of register: een samenhangende verzameling van op verschillende personen betrekking hebbende persoonsgegevens

– die langs geautomatiseerde weg wordt gevoerd of met het oog op een doeltreffende raadpleging van die gegevens systematisch is aangelegd, en

– die is aangelegd ten dienste van de uitvoering van de politietaak;

b. Onderdeel i komt te luiden:

i. persoonsgegevens: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet bescherming persoonsgegevens;

c. Aan artikel 1 wordt een nieuw onderdeel j toegevoegd, luidende:

j. het College bescherming persoonsgegevens of het College: het College als bedoeld in artikel 51 van de Wet bescherming persoonsgegevens.

B

Artikel 5a wordt gewijzigd als volgt:

a. In het eerste lid vervallen in onderdeel a de woorden «dan wel», wordt onderdeel b vernummerd tot onderdeel c en wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

b. in het register, bedoeld in artikel 4 van de Wet melding ongebruikelijke transacties dan wel

b. in het tweede lid wordt «eerste lid, onder b» vervangen door: eerste lid, onder c.

C

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

Artikel 49, eerste tot en met derde lid, en artikel 50, eerste lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de beheerder voor de toepassing van deze artikelen wordt aangemerkt als de verantwoordelijke.

D

In artikel 15, tweede lid, onder c, wordt «Stb. 1986, 41» vervangen door: Stb. 1997, 674.

E

In artikel 16, tweede lid, wordt na «strafbare feiten» toegevoegd: , daaronder begrepen de personen die in verband met die feiten in hun rechten zijn getreden of ingevolge enige wettelijke bepaling ter zake van die rechten een recht van verhaal hebben gekregen,.

F

Artikel 22 wordt gewijzigd als volgt:

a. Het eerste lid komt te luiden:

1. Degene aan wie overeenkomstig artikel 20 mededeling is gedaan van hem betreffende persoonsgegevens, kan de beheerder schriftelijk verzoeken deze te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen, indien deze feitelijk onjuist, voor het doel van het register onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan wel in strijd met een wettelijk voorschrift in het register voorkomen. Het verzoek behelst de aan te brengen wijzigingen.

b. Het tweede lid vervalt. Aan het artikel worden twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:

2. De beheerder bericht de verzoeker binnen vier weken na ontvangst van het verzoek schriftelijk of dan wel in hoeverre hij daaraan voldoet. Artikel 37 Wet bescherming persoonsgegevens is van overeenkomstige toepassing. Een weigering is met redenen omkleed.

3. De beheerder draagt zorg dat een beslissing tot verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming zo spoedig mogelijk wordt uitgevoerd.

G

Artikel 23 wordt gewijzigd als volgt:

a. Het tweede lid komt te luiden:

2. Het verzoekschrift moet worden ingediend binnen vier weken na ontvangst van het antwoord van de beheerder. Indien de beheerder niet binnen de gestelde termijn heeft geantwoord, moet het verzoekschrift worden ingediend binnen vier weken na afloop van die termijn.

b. Aan het artikel worden zes nieuwe leden toegevoegd, luidende:

3. De betrokkene kan zich ook binnen de in het tweede lid gestelde termijn tot het College bescherming persoonsgegevens wenden met het verzoek te bemiddelen of te adviseren in zijn geschil met de beheerder. In dat geval kan het verzoekschrift als bedoeld in het eerste lid, nog worden ingediend nadat de betrokkene van het College bescherming persoonsgegevens bericht heeft ontvangen dat zij de behandeling van de zaak heeft gestaakt, doch uiterlijk tot vier weken na dat tijdstip.

4. Over een verzoekschrift kan de rechtbank het advies van het College bescherming persoonsgegevens inwinnen.

5. De rechtbank wijst het verzoek toe, voor zover zij dit gegrond oordeelt.

6. De twaalfde titel van het Eerste Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering met uitzondering van artikel 429d, derde lid, treedt voor procedures als bedoeld in het eerste tot en met het vijfde lid, in werking op hetzelfde tijdstip als dit artikel. Artikel 345 van dat wetboek is niet van toepassing.

7. De derde afdeling van de vijfde titel van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing.

8. De griffier zendt afschrift van de uitspraak aan het College bescherming persoonsgegevens.

H

Artikel 27 komt te luiden:

Artikel 27

De artikelen 51, tweede lid, en 60 tot en met 64 van de Wet bescherming persoonsgegevens zijn van overeenkomstige toepassing.

I

Artikel 28 vervalt.

J

In artikel 5, derde lid, 6, tweede en vierde lid, 9, vierde lid, 12, eerste lid, 13, derde lid, 18, vijfde lid, 21, derde lid, 24, 26, eerste lid, 32, tweede lid, wordt «de Registratiekamer» telkens vervangen door: het College bescherming persoonsgegevens.

K

In artikel 12, tweede lid, en 26, tweede en derde lid, wordt «de Kamer» telkens vervangen door: het College.

Artikel 3

De Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen 13, eerste lid en 15 wordt «openbaar belang» vervangen door: zwaarwegend algemeen belang.

B

Artikel 37a vervalt.

Artikel 4

Het Wetboek van Koophandel wordt als volgt gewijzigd:

A

Na de aanduiding «§ 3. Van de monsterrol en het monsterboekje» wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidend:

Artikel 450e

In deze paragraaf wordt verstaan onder verwerken van persoonsgegevens en verantwoordelijke: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet bescherming persoonsgegevens.

B

Aan artikel 451d wordt een lid toegevoegd, luidend:

3. Ter uitvoering van de hem bij of krachtens deze titel opgedragen taken verwerkt het hoofd van de Scheepvaartinspectie persoonsgegevens betreffende de gezondheid. De verwerking van deze gegevens vindt plaats teneinde te kunnen beoordelen of aan de bij of krachtens de wet gestelde eisen betreffende de geneeskundige geschiktheid voor de zeevaart van schepelingen is voldaan. Het hoofd van de Scheepvaartinspectie is verantwoordelijke voor deze verwerking.

ARTIKEL 5

Aan artikel 670a, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. een functionaris voor de gegevensbescherming als bedoeld in artikel 62 van de Wet bescherming persoonsgegevens werkzaam is.

ARTIKEL 6

De Wet bescherming persoonsgegevens wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 21, vijfde lid, wordt «e» vervangen door: f.

B

Aan artikel 46 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

6. De rechtbank kan partijen en anderen verzoeken binnen een door haar te bepalen termijn schriftelijke inlichtingen te geven en onder hen berustende stukken in te zenden. De verantwoordelijke en belanghebbende zijn verplicht aan dit verzoek te voldoen. De artikelen 8:45, tweede en derde lid, en 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

C

De derde volzin van artikel 53, vierde lid, wordt vervangen door drie nieuwe volzinnen, luidende: De leden worden benoemd voor ten hoogste vier jaar. Herbenoeming kan twee maal en telkens voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt de vergoeding van de kosten aan de leden vastgesteld.

D

In artikel 54, tweede lid, wordt «30» vervangen door: 3° en vervalt de zinsnede «met uitzondering van het vijfde lid,».

E

Aan artikel 63, tweede lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: De functionaris kan de kantonrechter verzoeken te bepalen dat de verantwoordelijke gevolg dient te geven aan hetgeen in de tweede volzin is bepaald.

HOOFDSTUK 3. MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Artikel 1

Artikel 17 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 19.. wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste lid, onderdeel b, het tweede lid en het derde lid, wordt «de houder van een verzameling van persoonsgegevens» telkens vervangen door: de verantwoordelijke voor een gegevensverwerking.

Artikel 2

Artikel 2, eerste lid, onderdeel j, van de Ambtenarenwet komt te luiden:

j. de voorzitter, de leden, de plaatsvervangende leden en de buitengewone leden van het College bescherming persoonsgegevens als bedoeld in artikel 51 van de Wet bescherming persoonsgegevens,

Artikel 3

De Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het onderdeel «afnemer» komt te luiden:

– afnemer: een bestuursorgaan;.

2. Het onderdeel «binnengemeentelijke afnemer» komt te luiden:

– binnengemeentelijke afnemer: elke afnemer die een orgaan is van de gemeente waarvan het college van burgemeester en wethouders de verantwoordelijke is voor de verwerking van persoonsgegevens in de desbetreffende basisadministratie;.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Het college van burgemeester en wethouders van elke gemeente is de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens over de bevolking in een geautomatiseerde basisadministratie van persoonsgegevens.

C

Artikel 3, derde lid, komt te luiden:

3. In afwijking van het eerste en tweede lid kunnen algemene gegevens worden verstrekt aan een derde, in bij of krachtens deze wet aangewezen gevallen.

D

In de artikelen 5, eerste lid, 7, eerste lid, 8, eerste lid, 9, eerste, tweede en derde lid, 10, eerste en tweede lid, 11, tweede lid, 12, eerste en tweede lid, 13, eerste lid, 14, eerste en tweede lid en 15 wordt «gemeentebestuur» telkens vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

E

Artikel 23 komt te luiden:

Artikel 23

De artikelen 49 en 50 van de Wet bescherming persoonsgegevens zijn van overeenkomstige toepassing.

F

In het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 1, wordt «gemeentebestuur» vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

G

De artikelen 26, tweede lid, 27, tweede lid, en 29, tweede lid, worden als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt «bestuur» telkens vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

2. In de tweede volzin wordt «gemeentebestuur» telkens vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

H

Artikel 30, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt «bestuur» vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

2. In de derde volzin wordt «gemeentebestuur» vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

I

In artikel 31, eerste lid, wordt «bestuur» vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

J

In de artikelen 32, vijfde lid, 36, tweede lid, onder e, 36a, eerste lid, 37a en 44 wordt «gemeentebestuur» telkens vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

K

De artikelen 46, derde lid, 47, tweede lid, en 48, tweede lid, worden als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt «bestuur» telkens vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

2. In de tweede volzin wordt «gemeentebestuur» telkens vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

L

In de artikelen 50, derde lid, en 51, eerste lid, wordt «gemeentebestuur» telkens vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

M

Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste, tweede en vierde lid wordt «gemeentebestuur» telkens vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

2. In het derde lid wordt «het gemeentebestuur» vervangen door: het college van burgemeester en wethouders.

3. In het derde lid wordt «dat gemeentebestuur» vervangen door: dat college.

N

In de artikelen 56, eerste en derde lid, 57, eerste en tweede lid, 58, eerste lid, 59, eerste lid, 60 en 61 wordt «bestuur» telkens vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

O

In artikel 62, eerste en tweede lid, wordt «gemeentebestuur» telkens vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

P

Artikel 63 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste, tweede en derde lid, wordt «gemeentebestuur» telkens vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

2. In het eerste en tweede lid, wordt «bestuur» telkens vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

Q

In artikel 64 wordt «gemeentebestuur» vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

R

Artikel 65 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt «bestuur» telkens vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

2. In het derde lid, wordt «gemeentebestuur» vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

S

In artikel 66, eerste lid, wordt «bestuur» vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

T

In artikel 67, vierde lid, wordt «gemeentebestuur» vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

U

In artikel 68, eerste lid, wordt «bestuur» vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

V

Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt «bestuur» vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

2. In de eerste volzin wordt «gemeentebestuur» vervangen door: college.

3. In de tweede volzin wordt «gemeentebestuur» vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

W

In de artikelen 70, eerste en derde lid, 71, 72, 74, tweede lid, en 75 wordt «gemeentebestuur» telkens vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

X

Artikel 76 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het woord «bestuur» wordt vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

2. Het woord «gemeentebestuur» wordt vervangen door: college.

Y

In artikel 77, eerste en tweede lid, wordt «gemeentebestuur» telkens vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

Z

Artikel 78 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, komt te luiden:

1. Het college van burgemeester en wethouders zendt binnen vier weken na een inschrijving als bedoeld in de artikelen 25 en 26, alsmede binnen vier weken nadat een ingeschrevene die geen ingezetene was weer ingezetene is geworden, aan de ingeschrevene kosteloos en in begrijpelijke vorm een volledig overzicht van zijn persoonslijst, behoudens het bepaalde in het vijfde lid.

2. Na het tweede lid worden een derde, vierde en vijfde lid toegevoegd, luidende:

3. Bij de toezending wordt schriftelijk mededeling gedaan van de hoofdlijnen van de terzake van de basisadministratie geldende regels, waaronder ten minste de hoofdlijnen van de regels betreffende de identiteit van de voor de verwerking verantwoordelijke, de doeleinden van de basisadministratie, het vestigingsregister en de in de artikelen 136 tot en met 142 genoemde bestaande registers, de opgenomen gegevenscategorieën, de categorieën van ontvangers van gegevens en de rechten van de ingeschrevene.

4. Degene die een aangifte van verblijf en adres doet, wordt bij die gelegenheid schriftelijk op de hoogte gesteld van het recht, bedoeld in artikel 102, eerste lid.

5. Het in het eerste lid bedoelde overzicht van de persoonslijst bevat geen gegevens over de verstrekking van gegevens aan afnemers, voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de veiligheid van de staat of de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan een nadere regeling worden getroffen welke afnemers het betreft en in verband met welke aan deze afnemers opgedragen wettelijke taken het niet vermelden van het gegeven over de verstrekking noodzakelijk is.

AA

Artikel 79 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste, tweede en derde lid komen te luiden:

1. Het college van burgemeester en wethouders deelt een ieder op diens verzoek schriftelijk binnen vier weken kosteloos mede of hem betreffende persoonsgegevens in de basisadministratie worden verwerkt. Indien zodanige gegevens worden verwerkt, wordt de verzoeker met betrekking tot de gemeentelijke basisadministratie de in artikel 78, derde lid, bedoelde schriftelijke mededeling gedaan. Artikel 78, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

2. Het college van burgemeester en wethouders verleent een ieder op diens verzoek binnen vier weken kosteloos inzage in hem betreffende gegevens in de basisadministratie. Artikel 78, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

3. Het college van burgemeester en wethouders verstrekt een ieder op diens verzoek binnen vier weken een, desverlangd gewaarmerkt, afschrift in begrijpelijke vorm van de hem betreffende persoonsgegevens die in de basisadministratie worden verwerkt, alsmede de beschikbare informatie over de oorsprong van die gegevens voor zover die niet van de verzoeker zelf afkomstig zijn. Artikel 78, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

2. In het vierde lid wordt «gemeentebestuur» vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

3. Na het vijfde lid wordt een zesde lid toegevoegd, luidende:

6. Aan een verzoek als bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, wordt geen gevolg gegeven indien dat niet met een redelijke tussenpoos is gedaan ten opzichte van een eerder verzoek.

AB

In artikel 80, eerste en tweede lid en artikel 81, eerste, tweede, derde en vijfde lid, wordt «gemeentebestuur» telkens vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

AC

Artikel 82 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Het college van burgemeester en wethouders voldoet binnen vier weken kosteloos aan het verzoek van betrokkene hem betreffende gegevens in de basisadministratie te verbeteren, aan te vullen of te verwijderen, indien deze feitelijk onjuist dan wel onvolledig zijn of in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.

2. In het tweede en vijfde lid wordt «gemeentebestuur» telkens vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

AD

Artikel 83 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef komt te luiden:

Een beslissing van het college van burgemeester en wethouders om:.

2. Na onderdeel f komt het slot te luiden:

wordt gelijkgesteld met een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

AE

De artikelen 84 en 85 vervallen.

AF

Artikel 86 komt te luiden:

Artikel 86

1. Indien de rechter het beroep, ingesteld tegen een besluit als bedoeld in artikel 83, gegrond verklaart met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, doet hij dat met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de eerste afdeling van dit hoofdstuk.

2. Voor zover een besluit als bedoeld in artikel 83 het Nederlanderschap betreft, kan de betrokkene zich uitsluitend wenden tot de rechtbank te 's-Gravenhage met een verzoek als bedoeld in artikel 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap.

AG

Artikel 87 vervalt.

AH

Artikel 88, derde lid, komt te luiden:

3. Voor zover krachtens het bepaalde in deze afdeling algemene gegevens of verwijsgegevens aan een afnemer kunnen worden verstrekt, wordt hem op zijn verzoek slechts mededeling gedaan van daarop betrekking hebbende administratieve gegevens, voor zover de verzoeker aantoont dat deze gegevens noodzakelijk zijn voor de vervulling van zijn taak. Geen gegevens worden verstrekt, waaruit de verstrekking van gegevens uit de basisadministratie aan een afnemer kan worden afgeleid, voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de veiligheid van de staat of de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan een nadere regeling worden getroffen welke afnemers het betreft en in verband met welke aan deze afnemers opgedragen wettelijke taken het niet vermelden van het gegeven over de verstrekking noodzakelijk is.

AI

In artikel 91, vierde lid, onder c, wordt «het bijhouden van een persoonsregistratie als bedoeld in de Wet persoonsregistraties» vervangen door: het verwerken van persoonsgegevens op een wijze die toelaatbaar is ingevolge de Wet bescherming persoonsgegevens.

AJ

De eerste volzin van artikel 98, eerste lid, komt te luiden:

Aan een derde wordt op schriftelijk verzoek een gewaarmerkt afschrift verstrekt van de algemene gegevens en de verwijsgegevens voor zover de verstrekking van die gegevens is voorgeschreven in een algemeen verbindend voorschrift, dan wel voor zover die gegevens noodzakelijk zijn in verband met de uitvoering van een algemeen verbindend voorschrift en worden gevraagd door een derde die uit hoofde van ambt of beroep gewoonlijk met gerechtelijke werkzaamheden is belast.

AK

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan een regeling worden getroffen omtrent de systematische verstrekking van algemene en verwijsgegevens aan pensioenfondsen, verzekeraars die overeenkomstig een wettelijke regeling betreffende pensioenvoorzieningen belast zijn met de uitvoering van pensioenregelingen, spaarfondsen en fondsen tot uitvoering van een regeling inzake vervroegd uittreden, alsmede aan kredietinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en beleggingsinstellingen die aanspraken van gerechtigden op, al dan niet op termijn opvorderbare gelden, effecten of goederen op de instelling of verzekeraar moeten honoreren, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de vervulling van hun bovengenoemde taak en voor zover de verstrekking haar grond vindt in de uitvoering van een algemeen verbindend voorschrift dan wel in het verwerken van persoonsgegevens op een wijze die toelaatbaar is ingevolge de Wet bescherming persoonsgegevens. De maatregel bepaalt welke fondsen, verzekeraars en instellingen voor de verstrekking in aanmerking komen. Artikel 88, tweede, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

2. In het tweede lid, wordt «de bijhouding van een persoonsregistratie als bedoeld in de Wet persoonsregistraties betreffende de tot de genootschappen behorende leden» vervangen door: het verwerken van persoonsgegevens betreffende de tot de genootschappen behorende leden op een wijze die toelaatbaar is ingevolge de Wet bescherming persoonsgegevens.

3. In het derde lid, wordt «de bijhouding van een persoonsregistratie als bedoeld in de Wet persoonsregistraties» vervangen door: het verwerken van persoonsgegevens op een wijze die toelaatbaar is ingevolge de Wet bescherming persoonsgegevens.

AL

Artikel 100 komt te luiden:

Artikel 100

1. In andere gevallen dan bedoeld in de artikelen 98 en 99 kan, voor zover daarin bij of krachtens gemeentelijke verordening is voorzien, verstrekking van gegevens plaatsvinden aan:

a. rechtspersonen zonder winstoogmerk, voor zover de verstrekking noodzakelijk is in het belang van de bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van anderen, waarbij wordt nagegaan of de verstrekking wordt gerechtvaardigd door een dringende maatschappelijke behoefte, in een juiste verhouding staat tot het doel waarvoor de gegevens worden gevraagd en dit doel niet op een minder ingrijpende wijze kan worden bereikt;

b. natuurlijke personen, ten behoeve van een persoonlijk, niet-commercieel belang, met voorafgaande schriftelijke toestemming van de ingeschrevene van wie gegevens worden verstrekt.

2. De verstrekking kan uitsluitend betrekking hebben op algemene en verwijsgegevens over de naam, de geslachtsnaam van de echtgenoot dan wel geregistreerde partner, de eerdere echtgenoot of eerdere geregistreerde partner, het gebruik door de ingeschrevene van de geslachtsnaam van de echtgenoot dan wel geregistreerde partner, de eerdere echtgenoot of eerdere geregistreerde partner, het adres, de gemeente van inschrijving, de geboortedatum en de datum van overlijden. Artikel 88, tweede lid, is van toepassing.

3. Op een verstrekking als bedoeld in dit artikel, is artikel 76 van de Wet bescherming persoonsgegevens van overeenkomstige toepassing.

AM

Artikel 102 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «gemeentebestuur» vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

2. Aan het slot van het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien het verzoek bij gelegenheid van een aangifte van verblijf en adres wordt gedaan, wordt aan dat verzoek op het moment van de inschrijving gevolg gegeven.

3. In het derde lid wordt «gemeentebestuur» vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

4. Na het vierde lid wordt een nieuw vijfde lid toegevoegd, luidende:

5. Het college van burgemeester en wethouders neemt passende maatregelen om ten minste eens per jaar aan de ingezetenen het recht, bedoeld in het eerste lid, bekend te maken. De bekendmaking vindt plaats via één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze.

AN

Artikel 103 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid, wordt «gemeentebestuur» telkens vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

2. Het derde lid komt als volgt te luiden:

3. Het college van burgemeester en wethouders voldoet niet aan het in het eerste en tweede lid bedoelde verzoek, voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de veiligheid van de staat of de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan een nadere regeling worden getroffen welke afnemers het betreft en in verband met welke aan deze afnemers opgedragen wettelijke taken het niet voldoen aan het verzoek noodzakelijk is.

AO

Artikel 104 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Het college van burgemeester en wethouders doet op schriftelijk verzoek van de betrokkene, indien op grond van het verzoek, bedoeld in de artikelen 81 en 82, een besluit als bedoeld in artikel 83, dan wel de uitspraak van de rechter, bedoeld in artikel 86, ten aanzien van hem gegevens zijn verbeterd, aangevuld of verwijderd, van de verbetering, de aanvulling of de verwijdering mededeling aan afnemers en derden aan wie in het jaar voorafgaand aan het verzoek en in de sedert dat verzoek verstreken tijd, de desbetreffende gegevens zijn verstrekt, tenzij dit onmogelijk blijkt of een onevenredige inspanning kost.

2. In het tweede wordt «gemeentebestuur» vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

3. Het derde lid komt te luiden:

3. Het college van burgemeester en wethouders doet aan de verzoeker desgevraagd opgave van degenen aan wie de mededeling, bedoeld in het eerste lid, is gedaan. Artikel 103, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

AP

Artikel 105 komt te luiden:

Artikel 105

Een beslissing van het college van burgemeester en wethouders op een verzoek als bedoeld in de artikelen 102, eerste lid, 103 en 104 wordt gelijkgesteld met een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

AQ

Artikel 106 vervalt.

AR

Artikel 109 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Een andere verstrekking van de in de basisadministratie opgenomen persoonsgegevens dan bedoeld in de afdelingen 1 en 2 van dit hoofdstuk is slechts toegestaan, voor zover deze plaatsvindt voor historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden, de persoonlijke levenssfeer daardoor niet onevenredig wordt geschaad en door de ontvanger van de persoonsgegevens de nodige voorzieningen zijn getroffen ten einde te verzekeren dat de verdere verwerking uitsluitend geschiedt ten behoeve van deze specifieke doeleinden.

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de verstrekking van persoonsgegevens als hier bedoeld en de wijze waarop deze plaatsvindt.

2. In het vierde lid wordt «gemeentebestuur» vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

AS

Artikel 110 komt te luiden:

Artikel 110

Het college van burgemeester en wethouders houdt gedurende het jaar volgend op de verstrekking aantekening van de verstrekking van gegevens, tenzij de verstrekking van gegevens in de genoemde periode anderszins is te herleiden uit de basisadministratie of van de verstrekking ingevolge artikel 103, derde lid, geen mededeling wordt gedaan.

AT

In artikel 111 wordt «99, eerste of derde lid, of artikel 100» vervangen door: of 99, eerste of derde lid,.

AU

Artikel 112 komt te luiden:

Artikel 112

Onze Minister is de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens in een vestigingsregister.

AV

In artikel 115, eerste en tweede lid, wordt «gemeentebestuur» vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

AW

Artikel 116 komt te luiden:

Artikel 116

De artikelen 79, 82, 83 aanhef, onder f en slot, 86, 88, 90 tot en met 95, 97 tot en met 105, 109 en 110 zijn van overeenkomstige toepassing op het vestigingsregister, met dien verstande dat Onze Minister in de plaats treedt van het college van burgemeester en wethouders.

AX

Artikel 119 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Onze Minister kan de verantwoordelijkheid voor de verwerking, bedoeld in artikel 112, overdragen aan het college van burgemeester en wethouders van een gemeente. De overdracht geschiedt slechts na instemming van het bevoegde orgaan van de gemeente.

2. In het tweede en derde lid wordt «gemeentebestuur» telkens vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

AY

Artikel 120 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «De Registratiekamer» vervangen door: Het College bescherming persoonsgegevens.

2. Het tweede lid, komt te luiden:

2. De krachtens de artikelen 14, eerste lid, 96, eerste lid en 100, eerste lid, gestelde regels alsmede wijziging daarvan worden bij het College bescherming persoonsgegevens gemeld.

3. Na het tweede lid wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

3. De artikelen 51, tweede lid, 60, 61 en 65 van de Wet bescherming persoonsgegevens zijn van overeenkomstige toepassing.

AZ

In artikel 120a, derde lid, wordt «de Registratiekamer» vervangen door: het College bescherming persoonsgegevens.

BA

De artikelen 130, 131 en 132 vervallen.

BB

Artikel 134 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «van een gemeentebestuur dat niet in het bezit is van» vervangen door: waarvoor het in artikel 2 bedoelde college van burgemeester en wethouders niet de beschikking heeft over.

2. In het derde lid wordt «een in het tweede lid bedoeld gemeentebestuur» vervangen door: het in het tweede lid bedoelde college van burgemeester en wethouders.

BC

Artikel 136 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Het college van burgemeester en wethouders is ten behoeve van de uitvoering van deze wet tot een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen datum de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens in het persoonsregister.

2. In de eerste volzin van het tweede lid wordt «de zorg voor het persoonsregister» vervangen door: de in het eerste lid bedoelde verwerking van persoonsgegevens.

BD

Artikel 137, eerste lid, komt te luiden:

1. Het college van burgemeester en wethouders is ten behoeve van de uitvoering van deze wet tot een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen datum de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens in het archiefregister.

BE

Artikel 138, eerste en tweede lid, komt te luiden:

1. Onze Minister is ten behoeve van de uitvoering van deze wet tot een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen datum de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens in het centraal bevolkingsregister, bedoeld in artikel 26, derde lid, onder a, van het Besluit bevolkingsboekhouding.

2. Onze Minister kan de verantwoordelijkheid voor de verwerking, bedoeld in het eerste lid, overdragen aan het college van burgemeester en wethouders van een gemeente. De overdracht geschiedt slechts na instemming van het bevoegde orgaan van de gemeente.

BF

Artikel 139, eerste en tweede lid, komt te luiden:

1. Onze Minister is ten behoeve van de uitvoering van deze wet tot een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen datum de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens in het persoonskaartenarchief en het schakelregister, bedoeld in artikel 26, derde lid, onder b en c, van het Besluit bevolkingsboekhouding.

2. Onze Minister kan de verantwoordelijkheid voor de verwerking, bedoeld in het eerste lid, overdragen aan het college van burgemeester en wethouders van een gemeente. De overdracht geschiedt slechts na instemming van het bevoegde orgaan van de gemeente.

BG

In artikel 141, eerste en tweede lid, wordt «gemeentebestuur» telkens vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

BH

De eerste volzin van artikel 142, tweede lid, komt te luiden:

2. Onze Minister is de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens in het centraal archief van overledenen, bedoeld in het eerste lid.

BI

Artikel 143, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «voor zover deze registraties gehouden worden door Onze Minister» vervangen door: voor zover Onze Minister de verantwoordelijke is voor de verwerking van persoonsgegevens in deze registraties.

2. Onderdeel a vervalt.

BJ

In artikel 146, eerste, tweede en derde lid, wordt «gemeentebestuur» telkens vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

Artikel 4

Artikel II, onderdeel B, tweede lid, van de Wet van 30 maart 2000 tot wijziging van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens vervalt.

Artikel 5

In artikel 1a, derde lid, van de Wet Nationale ombudsman vervalt de zinsnede «en van de Registratiekamer, bedoeld in de Wet persoonsregistraties».

HOOFDSTUK 4. MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Artikel 1

Na artikel 2 van de Archiefwet 1995 wordt een nieuw artikel 2a ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

Het verbod persoonsgegevens te verwerken, bedoeld in artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens, geldt niet voor verwerkingen die verband houden met:

a. de vervanging van archiefbescheiden, bedoeld in artikel 7;

b. de overbrenging van archiefbescheiden naar een archiefbewaarplaats, bedoeld in de artikelen 12 en 13;

c. de opneming van archiefbescheiden als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 3°, in een archiefbewaarplaats, of;

d. het beheer van archiefbescheiden die in een archiefbewaarplaats berusten, met uitzondering van het ter raadpleging of gebruik beschikbaar stellen van zodanige archiefbescheiden.

Artikel 2

Artikel 7.52, derde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek komt te luiden:

3. Van het Centraal register inschrijving hoger onderwijs is de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep verantwoordelijke in de zin van artikel 1 van de Wet bescherming persoonsgegevens.

Artikel 3

De artikelen 130 en 132 van de Wet op de studiefinanciering vervallen.

HOOFDSTUK 5. MINISTERIE VAN FINANCIËN

Artikel 1

Artikel 30 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 komt te luiden:

Artikel 30

Indien een effecteninstelling die is toegelaten tot een op grond van artikel 22 erkende effectenbeurs, ingevolge de op grond van dat artikel te hanteren regels verplicht is ter medewerking aan de controle op de nakoming van die regels persoonsgegevens als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens te verstrekken, behoeft de effecteninstelling voor deze verstrekking niet de toestemming van degene op wie de persoonsgegevens betrekking hebben.

Artikel 2

In artikel 1 van de Aanwijzingswet controleautoriteit ex artikel 37 van verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad van de Europese Unie van 13 maart 1997 wordt «de Registratiekamer, bedoeld in de Wet persoonsregistraties» vervangen door: het College bescherming persoonsgegevens als bedoeld in artikel 51 van de Wet bescherming persoonsgegevens.

Artikel 3

De artikelen 3 en 4 van de wet van 8 juni 2000, houdende goedkeuring van de op 18 december 1997 te Brussel totstandgekomen Overeenkomst opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties worden vervangen door:

Artikel 3

Het College bescherming persoonsgegevens, bedoeld in artikel 51 van de Wet bescherming persoonsgegevens, houdt toezicht op de naleving van artikel 25 van het in artikel 1 bedoelde verdrag.

HOOFDSTUK 6. MINISTERIE VAN DEFENSIE

De Kaderwet dienstplicht wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4 wordt «gemeentebestuur» gewijzigd door: college van burgemeester en wethouders.

B

Aan artikel 11, zesde lid, wordt een tweede volzin toegevoegd, luidende: Onze Minister verwerkt strafrechtelijke persoonsgegevens voor zover dit noodzakelijk is voor de toepassing van dit artikel.

HOOFDSTUK 7. MINISTERIE VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Artikel 1

De Kadasterwet wordt gewijzigd als volgt:

A

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2A

De Dienst heeft, onverminderd het bepaalde in andere wettelijke voorschriften, als doeleinden:

a. de bevordering van de rechtszekerheid ten aanzien van registergoederen:

1°. in het rechtsverkeer;

2°. in het economisch verkeer;

3°. in het bestuurlijk verkeer tussen burgers en bestuursorganen;

b. een doelmatige informatievoorziening van de overheid ten behoeve van de goede vervulling van publiekrechtelijke taken en de nakoming van wettelijke verplichtingen door bestuursorganen, en

c. ondersteuning en bevordering van de economische activiteiten.

B

Artikel 3, eerste lid, aanhef, komt te luiden:

De Dienst heeft tot taak:

C

Na artikel 3 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3A

1. De Dienst verzamelt persoonsgegevens als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet bescherming persoonsgegevens voor de doeleinden, genoemd in artikel 2a, onverminderd het bepaalde in andere wettelijke voorschriften.

2. De Dienst verwerkt geen persoonsgegevens in verband met de totstandbrenging of de instandhouding van een directe relatie tussen de Dienst of een derde en de betrokkene met het oog op werving voor commerciële of charitatieve doelen.

Artikel 3B

Ten aanzien van verwerkingen als bedoeld in artikel 3a is het bestuur van de Dienst verantwoordelijke in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens.

D

In titel 1 van hoofdstuk 7 wordt na artikel 107 een nieuwe afdeling ingevoegd luidende:

AFDELING 5. BEPALINGEN IN VERBAND MET DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER

Artikel 107a

1. Artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens is niet van toepassing ingeval de verstrekking van inlichtingen ingevolge deze titel persoonsgegevens betreft.

2. Een beslissing tot afwijzing van een verzoek om inlichtingen ingevolge deze titel, geldt als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De artikelen 56b, eerste lid, 56c tot en met 56e en 58, eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 107b

Ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van personen die in de kadastrale registratie, de registratie voor schepen en in de registratie voor luchtvaartuigen vermeld staan, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voor daarbij aangewezen soort of soorten van persoonsgegevens beperkingen worden vastgesteld ten aanzien van de verstrekking van inlichtingen als bedoeld in de artikelen 99 tot en met 107. Daarbij kunnen tevens regels worden vastgesteld voor de behandeling van verzoeken tot afscherming van gegevens.

Artikel 107c

De Dienst kan slechts een verzameling van persoonsgegevens verstrekken in een zodanige vorm dat daarop rechtstreeks een geautomatiseerde verwerking mogelijk is ten aanzien van een op voorhand onbepaalde groep van personen, indien dit voortvloeit uit een van de doeleinden, genoemd in artikel 2a, de aanvrager deze gegevens kan verwerken op één van de gronden, bedoeld in artikel 8, onder c tot en met f, van de Wet bescherming persoonsgegevens en zulks is toegestaan bij algemene maatregel van bestuur.

E

Aan artikel 112 wordt een nieuw vierde en vijfde lid toegevoegd, luidende:

4. Ingeval een gehele of gedeeltelijke toewijzing van het verzoek leidt tot verbetering, aanvulling of verwijdering van persoonsgegevens, is de Dienst verplicht om aan derden aan wie de persoonsgegevens daaraan voorafgaand zijn verstrekt, zo spoedig mogelijk kennis te geven van de verbetering, aanvulling of verwijdering, tenzij dit onmogelijk blijkt of een onevenredige inspanning kost.

5. De Dienst doet desgevraagd aan de verzoeker opgave van degenen aan wie hij de mededeling heeft gedaan.

F

Aan artikel 113 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

4. Artikel 112, vierde en vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

G

Artikel 114, tweede lid, komt te luiden:

2. Ingeval van een gehele of gedeeltelijke toewijzing van het verzoek zijn de artikelen 112, vierde en vijfde lid, en 113, derde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2

Artikel 16 van de Huisvestingswet vervalt.

HOOFDSTUK 8. MINISTERIE VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Artikel 1

De Wegenverkeerswet 1994 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt achter onderdeel o door een punt-komma, een onderdeel toegevoegd, dat luidt:

p. verwerken van gegevens: verwerken als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet bescherming persoonsgegevens.

B

In artikel 4b, eerste lid, onderdeel h, wordt «het registreren» vervangen door: het verwerken.

C

Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede tot en met vierde lid worden vervangen door:

2. In het kader van het register verwerkt de Dienst Wegverkeer gegevens omtrent motorrijtuigen en aanhangwagens, waarvoor een kenteken is opgegeven, en de tenaamstelling van die kentekens, alsmede omtrent andere motorrijtuigen en aanhangwagens.

3. Het verzamelen van gegevens als bedoeld in het tweede lid, geschiedt voor de volgende doeleinden:

a. voor een goede uitvoering van deze wet en voor de handhaving van de bij of krachtens deze wet vastgestelde voorschriften, of

b. voor een goede uitvoering van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992, de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen dan wel andere wettelijke regelingen ten aanzien van motorrijtuigen en aanhangwagens, en voor de handhaving van de bij of krachtens die wettelijke regelingen vastgestelde voorschriften.

4. De Dienst Wegverkeer mag strafrechtelijke gegevens, gegevens ter vaststelling van mogelijk strafbaar gedrag en gegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag in verband met een opgelegd verbod naar aanleiding van dat gedrag, verwerken voor zover dit verband houdt met de in het derde lid genoemde doeleinden.

2. Aan het artikel wordt een nieuw vijfde lid toegevoegd, luidende:

5. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels vastgesteld omtrent de inrichting en het beheer van het register.

D

Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel 42, tweede lid, onderdeel b» vervangen door: artikel 42, derde lid.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Aan autoriteiten buiten Nederland worden in de bij algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen uit het register op de door de Dienst Wegverkeer te bepalen wijze en tegen betaling van het door deze dienst vastgestelde tarief, gegevens verstrekt.

E

Artikel 45 komt te luiden:

Artikel 45

De Dienst Wegverkeer stelt ten aanzien van het verwerken van gegevens als bedoeld in artikel 42, tweede lid, een reglement vast.

F

Artikel 70b wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef van het eerste lid, wordt «registratie» vervangen door: het vastleggen van gegevens omtrent:.

2. In het tweede en derde lid wordt «geregisteerd» vervangen door: vastgelegd.

3. Het vierde lid komt te luiden:

4. De fabrikant verstrekt gegevens die zijn vastgelegd op grond van het eerste tot en met derde lid in een registratie, uitsluitend en desgevraagd aan de ambtenaren van de Dienst Wegverkeer, belast met het toezicht op de naleving van de uit de erkenning voortvloeiende verplichtingen, en aan de ambtenaren van politie belast met de handhaving van de uit de erkenning voortvloeiende verplichtingen en van de verboden, bedoeld in artikel 41, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de goede vervulling van hun taak.

4. In het vijfde lid wordt «geregisteerde» vervangen door: vastgelegde, en «registratie» door «vastlegging».

G

Artikel 70c wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en derde lid wordt «geregistreerde» vervangen door: vastgelegde.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «die zij voor de uitoefening van hun taak behoeven» vervangen door: voor zover deze noodzakelijk zijn voor de goede vervulling van hun taak.

3. Het vierde lid wordt vervangen door:

4. De Dienst Wegverkeer stelt ten aanzien van het verwerken van de persoonsgegevens als bedoeld in het eerste lid, een reglement vast.

H

In de aanhef van het eerste lid van artikel 70j wordt «registratie» vervangen door: het vastleggen van gegevens omtrent.

I

Aan artikel 111 wordt een nieuw zesde lid toegevoegd, luidende:

6. Voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het onderzoek naar de rijvaardigheid en geschiktheid, bedoeld in het eerste lid, onder b, worden door het met dat onderzoek belaste gezag persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid verwerkt.

J

Artikel 126 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt vervangen door:

2. In het kader van het register verwerkt de Dienst Wegverkeer gegevens omtrent afgegeven rijbewijzen, omtrent rechterlijke uitspraken houdende ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen alsmede omtrent de gezondheid, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering van deze wet en voor de handhaving van de bij of krachtens deze wet vastgestelde voorschriften.

2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot respectievelijk vijfde en zesde lid, worden twee nieuwe leden toegevoegd, die luiden:

3. Het verzamelen van gegevens als bedoeld in het tweede lid, geschiedt voor de volgende doeleinden:

a. voor een goede uitvoering van deze wet en

b. voor de handhaving van de bij of krachtens deze wet vastgestelde voorschriften.

4. De Dienst Wegverkeer mag strafrechtelijke gegevens, gegevens ter vaststelling van mogelijk strafbaar gedrag en gegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag in verband met een opgelegd verbod naar aanleiding van dat gedrag, verwerken voor zover dit verband houdt met de in het derde lid genoemde doeleinden.

K

In het tweede lid van artikel 127 wordt na «op de door de Dienst Wegverkeer te bepalen wijze» toegevoegd: en tegen betaling van het door deze dienst vastgestelde tarief,.

L

Artikel 129 komt te luiden:

Artikel 129

De Dienst Wegverkeer stelt ten aanzien van het verwerken van gegevens als bedoeld in artikel 126, tweede lid, een reglement vast.

M

Na artikel 134 wordt een nieuwe artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 134a

Voor zover dit noodzakelijk is voor de toepassing van deze paragraaf verwerkt Onze Minister persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid.

N

Artikel 142, tweede lid, wordt vervangen door:

2. In het kader van het register verwerkt de Dienst Wegverkeer gegevens omtrent afgegeven bromfietscertificaten.

O

Artikel 145 komt te luiden:

Artikel 145

De Dienst Wegverkeer stelt ten aanzien van het verwerken van gegevens als bedoeld in artikel 142, tweede lid, een reglement vast.

P

Na artikel 151 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 151a

Voor zover dit noodzakelijk is voor het verlenen van ontheffingen als bedoeld in artikel 149, tweede lid, aanhef en onder a, verwerkt Onze Minister persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid.

Artikel 2

Aan het vijfde lid van artikel 2.2 van de Wet Luchtverkeer wordt een zin toegevoegd, luidende: In het belang van een goede uitvoering en handhaving van deze wet en de daarop berustende bepalingen verwerkt Onze Minister van Verkeer en Waterstaat in het register gegevens omtrent afgegeven bewijzen van bevoegdheid en bewijzen van gelijkstelling, rechterlijke uitspraken houdende ontzegging van de bevoegdheid een luchtvaartuig te bedienen en persoonsgegevens betreffende de gezondheid van houders van een bewijs van bevoegdheid.

Artikel 3

De Telecommunicatiewet wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2.1, eerste lid, komt te luiden:

1. Voor het aanleggen of aanbieden van een openbaar telecommunicatienetwerk, huurlijnen of een omroepnetwerk, dan wel voor het aanbieden van een openbare telecommunicatiedienst of een systeem voor voorwaardelijke toegang is een registratie door het college vereist. Het college is bevoegd te bepalen welke gegevens bij de aanvraag om een registratie dienen te worden overgelegd, met dien verstande dat het college slechts die gegevens verzamelt die nodig zijn voor een goede uitvoering van deze wet. Tot deze gegevens behoren in elk geval de door het college aan Onze Minister ter beschikking te stellen gegevens die van belang zijn voor de veiligheid van de staat, de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en de voorbereiding op buitengewone omstandigheden. Het college is verantwoordelijke in de zin van artikel 1, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens voor de gegevensverzameling.

B

Artikel 2.2, vierde lid, komt te luiden:

4. Er is in het belang van de goede uitvoering van deze wet een register van de registraties. Het college is verantwoordelijke in de zin van artikel 1, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens voor het register. Het register ligt voor eenieder kosteloos ter inzage op een door het college te bepalen plaats.

C

Artikel 4.8, eerste lid, komt te luiden:

1. In het belang van de goede uitvoering van de bij of krachtens de wet aan het college opgedragen taken en toegekende bevoegdheden wordt door het college een nummerregister bijgehouden dat een overzicht bevat van toekenningen en reserveringen. Het register bevat de vermelding van de naam van degene aan wie nummers zijn toegekend. Tevens wordt de duur van de reservering vermeld. Het college is verantwoordelijke in de zin van artikel 1, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens voor het register.

D

Artikel 11.1 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. verwerking van verkeersgegevens: verwerking als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet bescherming persoonsgegevens, met dien verstande dat de desbetreffende handelingen mede betrekking hebben op gegevens van abonnees die geen natuurlijke personen zijn.

E

In artikel 11.2 wordt «Onverminderd de Wet persoonsregistraties» vervangen door: Onverminderd de Wet bescherming persoonsgegevens .

F

Artikel 11.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef van het tweede lid komt te luiden:

2. In afwijking van het eerste lid kunnen verkeersgegevens slechts worden verwerkt indien en voor zover:

2. De tweede volzin van het derde lid komt te luiden: Deze regels kunnen slechts betrekking hebben op de gegevens die in combinatie met verkeersgegevens mogen worden verwerkt, voor welke doeleinden die gecombineerde verwerking plaatsvindt, de toegestane verwerkingsduur en de personen die met de verwerking van de desbetreffende gegevens zijn belast.

G

Artikel 11.10 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. De verstrekte nummers, alsmede de in het eerste lid, onder b, bedoelde gegevens worden door de beheerders, bedoeld in het eerste lid, vastgelegd met het oog op de hulpverlening in noodsituaties of de bestrijding van het misbruik van een alarmnummer voor publieke diensten. De beheerders zijn verantwoordelijke in de zin van artikel 1, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens voor deze vastlegging.

2. Het derde lid komt te luiden:

3. Verstrekking van nummers en gegevens door de beheerder vindt slechts plaats met het oog op de hulpverlening in noodsituaties of de bestrijding van het misbruik van een alarmnummer voor publieke diensten. De beheerder is verantwoordelijke in de zin van artikel 1, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens voor deze verstrekkingen.

3. In het vierde lid wordt «uit de persoonsregistratie in de gevallen, bedoeld in het derde lid, onder a,» vervangen door: met het oog op de hulpverlening in noodsituaties.

4. In het vijfde lid wordt «uit de persoonsregistratie in de gevallen, bedoeld in het derde lid, onder b,» vervangen door: met het oog op de bestrijding van het misbruik van een alarmnummer voor publieke diensten.

5. In het zesde lid wordt «in de persoonsregistratie» vervangen door: door de beheerder .

H

In artikel 20.11, eerste en tweede lid, wordt «gegevens» telkens vervangen door: verkeersgegevens .

Artikel 4

Artikel 4 van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. In het kader van het register verwerkt het instituut gegevens betreffende de afgifte en de ongeldigverklaring van certificaten alsmede gegevens omtrent de door het instituut verrichte taken, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b en c, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering van deze wet of de daarop berustende bepalingen.

2. Het derde lid vervalt.

Artikel 5

Aan artikel 14 van de Wet op de zeevaartdiploma's wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Het doel van het in het tweede lid bedoelde register is het aanwenden door Onze Minister van de in het register opgenomen informatie voor het uitvoeren van de hem bij of krachtens deze wet opgedragen taken.

Artikel 6

Aan artikel 10 van de Wet op de Zeevischvaartdiploma's, wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Het doel van het in het tweede lid bedoelde register is het aanwenden door Onze Minister van de in het register opgenomen informatie voor het uitvoeren van de hem bij of krachtens deze wet opgedragen taken.

Artikel 7

Aan artikel 9 van de Vaarplichtwet wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Ter uitvoering van dit artikel worden persoonsgegevens betreffende de gezondheid als bedoeld in artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens verwerkt. Onze Minister is de verantwoordelijke voor deze verwerking.

Artikel 8

Aan artikel 7 van de Wet sloopregeling binnenvaart wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. De doelen van de in het eerste lid bedoelde registratie zijn:

a. het vaststellen of recht bestaat op een uitkering als bedoeld in artikel 3;

b. het opleggen van bijdragen als bedoeld in artikel 9.

Artikel 9

De Binnenschepenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 19 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Ter uitvoering van het eerste lid worden persoonsgegevens betreffende de gezondheid als bedoeld in artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens verwerkt. De verwerking van deze gegevens vindt plaats teneinde te kunnen beoordelen of de aanvrager voldoet aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde eisen betreffende de algemene lichamelijke geschiktheid, de geestelijke geschiktheid en de geschiktheid van de gezichts- en gehoororganen. Onze Minister is verantwoordelijke voor deze verwerking.

B

Aan artikel 25 wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Ter uitvoering van het eerste, tweede en derde lid worden persoonsgegevens betreffende de gezondheid als bedoeld in artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens verwerkt. De verwerking van deze gegevens vindt plaats teneinde te kunnen beoordelen of sprake is van lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van de schipper. Onze Minister is verantwoordelijke voor deze verwerking.

Artikel 10

De Loodsenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste lid wordt na onderdeel f een onderdeel toegevoegd, luidende:

g. verwerken van persoonsgegevens, onderscheidenlijk verantwoordelijke: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet bescherming persoonsgegevens.

B

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van het tweede lid wordt toegevoegd: Bij of krachtens de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur wordt bepaald in welke gevallen de verklaring kan worden ingetrokken.

2. Een lid wordt toegevoegd, luidende:

4. Ter uitvoering van de in het eerste lid bedoelde eisen worden persoonsgegevens verwerkt betreffende de gezondheid. De verwerking van deze gegevens strekt ertoe te kunnen beoordelen of de geschiktheid voor het loodsen van schepen aanwezig is of niet meer aanwezig is. Onze Minister, onderscheidenlijk de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur in te stellen examencommissies, zijn verantwoordelijke voor deze verwerkingen.

C

Aan artikel 19 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Ter uitvoering van de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde eisen worden persoonsgegevens verwerkt betreffende de gezondheid. De verwerking van deze gegevens vindt plaats teneinde te kunnen beoordelen of wordt voldaan aan de vereisten van lichamelijke en geestelijke geschiktheid, nodig voor het aangaan van een leerovereenkomst. De regionale loodsencorporatie die de leerovereenkomst aangaat is verantwoordelijke voor deze verwerking.

D

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt als volgt te luiden:

1. Er is een openbaar loodsenregister. Ten behoeve van dit register worden persoonsgegevens verwerkt met betrekking tot ingeschreven registerloodsen. De verwerking van deze gegevens vindt plaats ten behoeve van de waarborging van de kwaliteit, de continuïteit en de rechtszekerheid van de loodsdienstverlening, alsmede van de uitvoering van de bij of krachtens deze wet vastgestelde regels. De algemene raad is verantwoordelijke voor deze verwerking.

2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

Voor de tekst wordt een volzin ingevoegd, luidende:

In het register wordt degene die voldoet aan artikel 22, eerste lid, op zijn aanvraag ingeschreven als registerloods.

E

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van het tweede tot derde lid, wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

2. Ter uitvoering van de aanvraag om inschrijving in het register worden persoonsgegevens betreffende de gezondheid verwerkt. De verwerking van deze gegevens vindt plaats teneinde te kunnen beoordelen of aan de wettelijke vereisten voor de inschrijving als registerloods is voldaan. De algemene raad is verantwoordelijke voor deze verwerking.

Artikel 11

De Scheepvaartverkeerswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

o. verwerken van persoonsgegevens, onderscheidenlijk verantwoordelijke: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet bescherming persoonsgegevens.

B

Aan artikel 4 wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Ter uitvoering van het tweede lid, onderdeel b, worden persoonsgegevens betreffende de gezondheid en strafrechtelijke persoonsgegevens verwerkt. De verwerking van deze gegevens vindt plaats teneinde te kunnen beoordelen of de aanvragers van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen Rijnpatenten voldoen of niet meer voldoen aan de wettelijke vereisten voor de verlening van deze patenten. De bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen bevoegde autoriteit is verantwoordelijke voor deze verwerking.

C

Aan artikel 10 wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Ter uitvoering van de aanvraag om afgifte van een verklaring van vrijstelling, de periodieke controle op de houders van verklaringen en de intrekking van verklaringen, worden persoonsgegevens betreffende de gezondheid verwerkt. De verwerking van deze gegevens vindt plaats teneinde te kunnen beoordelen of aan de wettelijke vereisten voor de afgifte van een verklaring is voldaan onderscheidenlijk niet meer wordt voldaan. Het bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan dat is belast met de afgifte en de intrekking van verklaringen van vrijstelling is verantwoordelijke voor deze verwerking.

Artikel 12

De Wet goederenvervoer over de weg wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidend:

l. verwerken van persoonsgegevens, onderscheidenlijk verantwoordelijke: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet bescherming persoonsgegevens.

B

Aan artikel 12 wordt een lid toegevoegd, luidend:

4. Ter uitvoering van het eerste lid, onderdelen c en d, worden strafrechtelijke persoonsgegevens verwerkt. De verwerking van deze gegevens vindt plaats teneinde te kunnen beoordelen of de personen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, niet langer voldoen aan de eisen van betrouwbaarheid, onderscheidenlijk teneinde te kunnen beoordelen of de vergunninghouder herhaaldelijk in strijd met artikel 14, eerste lid, heeft gehandeld. De NIWO is verantwoordelijke voor deze verwerking.

Artikel 13

In de Wet vervoer binnenvaart wordt na hoofdstuk 4 een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 5. BESCHERMING VAN PERSOONSGEGEVENS

Artikel 58

In het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde wordt verstaan onder verwerken van persoonsgegevens, onderscheidenlijk verantwoordelijke: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet bescherming persoonsgegevens.

Artikel 58a

1. Ter uitvoering van de artikelen 11, 15, 16, 17, 18, 43 en 45, alsmede voor het verlenen van ontheffing onderscheidenlijk vrijstelling van deze artikelen, worden persoonsgegevens verwerkt betreffende de gezondheid, waaronder mede begrepen de wettelijke onbekwaamheid. De verwerking van deze gegevens vindt plaats teneinde te kunnen beoordelen of aan deze artikelen toepassing kan worden gegeven, dan wel of ontheffing onderscheidenlijk vrijstelling kan worden verleend.

2. Ter uitvoering van de artikelen 11, derde lid, en 15 kunnen strafrechtelijke persoonsgegevens worden verwerkt, indien dit voor de beoordeling van de betrouwbaarheid of kredietwaardigheid van een betrokkene noodzakelijk is.

3. Onze Minister is verantwoordelijke voor de verwerking van de in het eerste en tweede lid bedoelde persoonsgegevens.

Artikel 58b

1. Ter uitvoering van de op 17 oktober 1868 te Mannheim tot stand gekomen Herziene Rijnvaartakte kunnen persoonsgegevens worden verwerkt betreffende de gezondheid van de bemanning van schepen op de Rijn in Nederland, met inbegrip van de Waal en de Lek. De verwerking van deze gegevens vindt plaats teneinde de lichamelijke geschiktheid van de bemanning vast te stellen.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wie verantwoordelijke is voor de verwerking van de persoonsgegevens.

Artikel 14

Aan artikel 2 van de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Het doel van het rompbevrachtingsregister is de goede uitvoering van de bij of krachtens deze wet vastgestelde regels.

Artikel 15

De Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt achter onderdeel i door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

j. verwerken van persoonsgegevens, onderscheidenlijk verantwoordelijke: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet bescherming persoonsgegevens.

B

Aan artikel 5 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Ter uitvoering van bij of krachtens de maatregel, bedoeld in het eerste lid, gestelde regels worden persoonsgegevens betreffende de gezondheid verwerkt. De verwerking van deze gegevens vindt plaats teneinde te kunnen beoordelen of een bemanningslid voldoet of niet meer voldoet aan de bij of krachtens de maatregel gestelde vereisten betreffende de lichamelijke geschiktheid. Onze Minister is verantwoordelijke voor deze verwerking.

Artikel 16

Na de inwerkingtreding van deze wet berust het Besluit Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995 mede op artikel 58b van de Wet vervoer binnenvaart, voorzover het betreft de verwerking van persoonsgegevens als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens.

Artikel 17

De Wet personenvervoer 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 9 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

6. Voor zover dit noodzakelijk is om vast te stellen of wordt voldaan aan de eisen bedoeld in het eerste lid, kan Onze Minister gegevens omtrent gedrag en strafrechtelijke gegevens verwerken.

B

Artikel 104 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Voor zover dit noodzakelijk is ter toetsing van de geschiktheid van bestuurders, kunnen in het kader van de in het eerste lid, onder c, bedoelde eisen, onder meer gegevens betreffende de gezondheid en het gedrag van bestuurders worden verwerkt. Het bestuursorgaan dat bevoegd is tot toetsing aan deze eisen, is verantwoordelijke voor de verwerking van de gegevens als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens.

Artikel 18

De Spoorwegwet wordt als volgt gewijzigd:

Aan artikel 29b wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Voor zover dit noodzakelijk is ter beoordeling van het voldoen aan de in artikel 29a, eerste lid, neergelegde eisen, van het zich voordoen van de in artikel 29b, tweede lid, onderdeel e, bedoelde omstandigheden, dan wel van het voldoen aan de in artikel 29c, eerste lid, onderdeel b, bedoelde voorschriften, kunnen gegevens betreffende het gedrag van bestuurders, het gedrag van de vergunninghouder en de gezondheid van het personeel op de trein worden verwerkt. Onze Minister is verantwoordelijke voor de verwerking van de gegevens als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens.

Artikel 19

De Zeevaartbemanningswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel l door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidend:

m. verwerken van persoonsgegevens, onderscheidenlijk verantwoordelijke: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet bescherming persoonsgegevens.

B

Aan artikel 3 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Ter uitvoering van de in het derde lid bedoelde verplichting worden persoonsgegevens betreffende de gezondheid verwerkt. De verwerking van deze gegevens vindt plaats teneinde te kunnen beoordelen of de bemanning van de door de scheepsbeheerder beheerde schepen voldoet aan de wettelijke vereisten betreffende de lichamelijke en geestelijke geschiktheid. De scheepsbeheerder is verantwoordelijke voor deze verwerking.

C

In hoofdstuk 2 wordt na artikel 25 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 25a

1. Ter uitvoering van de artikelen 20 tot en met 24 worden persoonsgegevens betreffende de gezondheid verwerkt. De verwerking van deze gegevens vindt plaats teneinde te kunnen beoordelen of degene die aan boord van een schip werkzaamheden verricht waarvoor het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs is vereist, voldoet of niet meer voldoet aan de wettelijke vereisten betreffende de medische geschiktheid in verband met de afgifte of het behoud van een vaarbevoegdheidsbewijs. Onze Minister is verantwoordelijke voor deze verwerking.

2. Ter uitvoering van artikel 25 worden persoonsgegevens betreffende de gezondheid verwerkt. De verwerking van deze gegevens vindt plaats teneinde te kunnen beoordelen of aan een bemanningslid, onderscheidenlijk aan de houder van een vaarbevoegdheid, ontheffing kan worden verleend van de verplichting in het bezit te zijn van een geldig vaarbevoegdheidsbewijs. Het hoofd van de Scheepvaartinspectie is verantwoordelijke voor deze verwerking.

D

Artikel 79, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na «395,» wordt ingevoegd: 450e,

2. «451d, eerste lid,» wordt vervangen door: 451d, eerste en derde lid,

HOOFDSTUK 9. MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Artikel 1

De Handelsregisterwet 1996 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

1. Er is een handelsregister ter bevordering van de rechtszekerheid in het economisch verkeer. Uit het handelsregister kunnen daarnaast ter bevordering van de economische belangen van handel, industrie, ambacht en dienstverlening gegevens van algemene, feitelijke aard worden verstrekt omtrent de samenstelling van ondernemingen.

2. In het handelsregister worden ingeschreven ondernemingen en rechtspersonen overeenkomstig het bepaalde in deze wet.

3. Het handelsregister wordt gehouden door de Kamers van Koophandel en Fabrieken.

B

Aan artikel 15 wordt een nieuw tweede lid toegevoegd, luidende:

2. Bij het verstrekken van gegevens omtrent de samenstelling van ondernemingen, welke per onderneming één of meer van de in het handelsregister daartoe ingeschreven gegevens bevatten, worden deze gegevens niet gerangschikt naar natuurlijke personen, tenzij het verzoek daartoe wordt gedaan door:

a. Onze Minister van Justitie ten behoeve van de afgifte van een verklaring van geen bezwaar voor de oprichting of statutenwijziging van een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,

b. een officier van justitie ten behoeve van de opsporing van strafbare feiten,

c. de belastingdienst voor de heffing of invordering van enige rijksbelasting of van premies volksverzekeringen,

d. het Landelijk instituut voor sociale verzekeringen, de Sociale Verzekeringsbank, of de uitvoeringsinstellingen, bedoeld in de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, voor de uitvoering van hun bij die wet opgedragen taken, of

e. burgemeesters en wethouders voor de uitvoering van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

Artikel 2

De Wet op het Centraal bureau en de Centrale commissie voor de statistiek wordt gewijzigd als volgt:

A

Na artikel 9 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9a

Het CBS kan ten behoeve van statistische doeleinden persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens verwerken.

B

In artikel 11, derde lid, wordt de zinsnede «tenzij er een gegronde reden is om aan te nemen dat bij de betrokkenen geen bedenkingen bestaan tegen de openbaarmaking» vervangen door: tenzij, ingeval het gegevens met betrekking tot een onderneming of instelling betreft, er een gegronde reden is om aan te nemen dat bij de betrokken onderneming of instelling geen bedenkingen bestaan tegen de openbaarmaking.

Artikel 3

Artikel 19, eerste en tweede lid, van de Rijksoctrooiwet 1995 komen te luiden:

1. Het bureau is verantwoordelijk voor een octrooiregister waaruit de stand van zaken omtrent octrooiaanvragen en octrooien kan worden afgeleid en waaruit voor dit doel gegevens kunnen worden verstrekt aan derden.

2. In het register worden ingevolge deze rijkswet gegevens betreffende octrooiaanvragen en octrooien ingeschreven. Het register is voor een ieder kosteloos ter inzage.

Artikel 4

Artikel 20, eerste lid, van de Wet op het Consumentenkrediet komt te luiden:

1. Er is een register waarin de vergunninghouders worden ingeschreven ter bescherming van de belangen van kredietnemers. Onze Minister is verantwoordelijk voor het register. Het register is voor een ieder kosteloos ter inzage.

HOOFDSTUK 10. MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Artikel 1

Artikel 74, tweede lid, van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 vervalt, alsmede de nummering van het eerste lid van dat artikel.

Artikel 2

Artikel 27, eerste lid, onderdeel k, van de Wet op de ondernemingsraden komt te luiden:

k. een regeling omtrent het verwerken van alsmede de bescherming van de persoonsgegevens van de in de onderneming werkzame personen;

HOOFDSTUK 11. MINISTERIE VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Artikel 1

In de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In artikel 2g, eerste lid, wordt de zinsnede «zijn verplicht» vervangen door: zijn, met het oog op het toezicht op de uitvoering van deze wet, verplicht.

B

In artikel 14, eerste lid, wordt de zinsnede «hen niet op hun verzoek heeft ingeschreven in het register» vervangen door: hen niet, met het oog op het toezicht op de uitvoering van deze wet, op hun verzoek heeft ingeschreven in het register.

Artikel 2

De artikelen 29 en 29a van de Noodwet geneeskundigen vervallen.

Artikel 3

De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 3 wordt een nieuw vierde lid toegevoegd, luidende:

4. De registers worden ingesteld ten einde te kunnen voldoen aan een verzoek om informatie als bedoeld in artikel 12 en ten behoeve van het toezicht op de uitvoering van de artikelen 4 en 17.

B

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

De in de registers opgenomen gegevens kunnen tevens worden gebruikt ten behoeve van de uitvoering van de Noodwet geneeskundigen en de toezending van informatie, de volksgezondheid betreffende, door het Staatstoezicht op de volksgezondheid of door andere door Onze Minister aangewezen bestuursorganen aan de in registers ingeschreven personen.

Artikel 4

In artikel 10, tweede lid, van de Wet op de orgaandonatie wordt de zinsnede «Er is een donorregister waarin» vervangen door: Er is een donorregister waarin, met het oog op de kenbaarheid van de wilsbeschikking van de betrokkene ter zake.

Artikel 5

In de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

Artikel 23, derde lid, wordt vervangen door:

3. De in het tweede lid bedoelde persoonsgegevens worden verzameld met het oog op de rechtspositie van de patiënt en zijn vertegenwoordigers alsmede met het oog op het toezicht in het kader van deze wet.

B

Aan artikel 56 wordt een vijfde lid toegevoegd dat luidt:

5. Het bijhouden van het patiëntendossier geschiedt met het oog op de kwaliteit van de individuele hulpverlening en op de rechtspositie van de patiënt en zijn vertegenwoordigers.

C

In artikel 57 wordt de zinsnede «De geneesheer-directeur draagt zorg» vervangen door: De geneesheer-directeur draagt, met het oog op het in het kader van deze wet uit te oefenen toezicht, zorg.

D

In artikel 58, eerste lid, wordt de zinsnede «De geneesheer-directeur doet eens per maand» vervangen door: De geneesheer-directeur doet eens per maand, met het oog op zijn bevoegdheden in het kader van deze wet.

HOOFDSTUK 12. OVERGANGSRECHT

Indien beroep wordt ingesteld tegen een beslissing als bedoeld in artikel 85, eerste lid, of 105, derde lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, zoals deze artikelen luidden voor de inwerkingtreding van deze wet, vindt de behandeling van dat beroep plaats op de voet van de artikelen 86, 87 en 106 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, zoals deze artikelen voor de inwerkingtreding van deze wet luidden.

HOOFDSTUK 13. PUBLICATIE WET GEMEENTELIJKE BASISADMINISTRATIE PERSOONSGEGEVENS

De tekst van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens wordt in het Staatsblad geplaatst.

HOOFDSTUK 14. INWERKINGTREDING

Artikel 1

Indien het bij koninklijke boodschap van 14 februari 1998 ingediende voorstel van Wet bescherming persoonsgegevens (Kamerstukken II, 25 892) tot wet wordt verheven en in werking treedt, treedt deze wet op hetzelfde tijdstip in werking.

Artikel 2

Indien de hoofdstukken 2, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 van de Zeevaartbemanningswet op een eerder tijdstip in werking treden dan deze wet vervallen artikel 5 (wijziging Wetboek van Koophandel) van hoofdstuk 2 (Ministerie van Justitie) en artikel 19 (Zeevaartbemanningswet), onderdeel D, van hoofdstuk 8 (Ministerie van Verkeer en Waterstaat) van deze wet.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,

Naar boven