9 (R 1684)
Het verlenen van toestemming aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Willem-Alexander Claus George Ferdinand, Prins van Oranje, Prins der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Jonkheer van Amsberg om een huwelijk aan te gaan met Máxima Zorreguieta

nr. 4
BIJLAGEN BIJ DE MEMORIE VAN TOELICHTING

BIJLAGE I Besluit van 17 mei 2001 houdende naturalisatie van Máxima Zorreguieta

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, mede namens de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, van 11 mei 2001 nr. 5097648/01/6;

Gelet op artikel 10 van de Rijkswet op het Nederlanderschap;

Gezien artikel 3 van de Wet lidmaatschap koninklijk huis;

De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 16 mei 2001, nr. W03.01.0225/I/K);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 17 mei 2001, nr. 5099284/01/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Het Nederlanderschap wordt bij deze verleend aan Máxima Zorreguieta, geboren te Buenos Aires (Argentinië) 17 mei 1971, wonende te Brussel, België.

Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

's-Gravenhage, 17 mei 2001

Beatrix

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

BIJLAGE II onderwerp: huwelijk Z.K.H. Prins Willem-Alexander

10 mei 2001

In antwoord op Uw brieven van 8 mei 2001, nr. 01M406083 en 01M406084, heeft de Hoge Raad van Adel de eer U het volgende mede te delen.

De Raad heeft het toegezonden gedeelte van de memorie van toelichting bij het voorstel van rijkswet om toestemming te verlenen tot het huwelijk van Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins van Oranje aandachtig bestudeerd en hierbij betrokken hetgeen geschreven staat in de memorie van toelichting bij het voorstel tot rijkswet om toestemming te verlenen tot het huwelijk van Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Constantijn.

De Raad onderschrijft Uw voorstel dat de kinderen uit het huwelijk als titels en namen zullen dragen: Prins (Prinses) der Nederlanden, Prins (Prinses) van Oranje-Nassau met de predikaten Zijne (Hare) Koninklijke Hoogheid.

De verloofde van de Prins van Oranje verkrijgt ter gelegenheid van haar huwelijk de titels «Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau» en wordt lid van het Koninklijk Huis. Niet wordt ingegaan op de vraag welke namen en titels zij zal voeren als zij om welke reden dan ook, zou ophouden lid van het Koninklijk Huis te zijn. De verlening van de titels «Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau» bevat twee elementen: verlening van adeldom èn verlening van een adellijke titel. Verval of wijziging van de titels is alleen mogelijk indien daartoe bij Wet of Koninklijk besluit vóór het effectief worden van de verlening een regeling is getroffen. De wet Lidmaatschap Koninklijk Huis is hiertoe misschien een passende gelegenheid maar deze dient dan wel vóór het huwelijk tot stand te zijn gekomen. Of verval van adeldom ook op deze wijze tot stand kan komen, is voor de Raad een vraag. Afstand van adeldom kan alleen geschieden in de vorm van royement, dat op eigen verzoek bij Koninklijk besluit wordt verleend, ten minste als men de weinige gevallen van royement uit de Nederlandse adel, die zich sedert 1814 hebben voorgedaan, als uitgangspunt neemt.

Houdt het uitsluitend toekomen van de titel Prins (Prinses) van Oranje, dat de regering voornemens is in de Wet Lidmaatschap Koninklijk Huis op te nemen, ook in dat in het maatschappelijk verkeer de echtgenote van de Prins van Oranje niet gerechtigd zou zijn zich Prinses van Oranje te noemen, maar wel «mevrouw van Amsberg»? De vraag is of deze inconsequentie zò bedoeld is? «Mevrouw» is toch immers ook alleen een in het maatschappelijke verkeer gebruikte aanduiding en geen titel.

De Hoge Raad van Adel,

Voorzitter,

C. O. A. Baron Schimmelpenninck van der Oije

Secretaris,

O. Schutte

Naar boven