27 174
Wijziging van de Gemeentewet (identificatieplicht voor prostituees)

nr. 305a
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 augustus 2000

Hierbij vraag ik uw aandacht voor het navolgende.

Bij de Eerste Kamer is aanhangig het voorstel van wet tot wijziging van de Gemeentewet (identificatieplicht voor prostituees) (27 174).

Het wetsvoorstel strekt ertoe om aan ambtenaren die zijn belast met het toezicht op de naleving van gemeentelijke voorschriften met betrekking tot prostitutie, de bevoegdheid te geven om van een prostituee de inzage te vorderen van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. Deze bevoegdheid zal worden neergelegd in het voorgestelde tweede en derde lid van artikel 151a van de Gemeentewet. Artikel 151a is opgenomen in de wet van 28 oktober 1999 inzake de opheffing van het algemeen bordeelverbod, die op 1 oktober a.s. in werking zal treden.

Het is van groot belang dat de thans voorgestelde bevoegdheid op voornoemde datum beschikbaar zal zijn. Om die reden heeft de Raad van State met spoed zijn advies uitgebracht en is het wetsvoorstel met spoed door de Tweede Kamer behandeld.

Het is op grond van dezelfde overweging dat ik u verzoek het daarheen te leiden dat de Eerste Kamer dit wetsvoorstel met voorrang behandelt en zo mogelijk vóór 1 oktober a.s. afhandelt.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven