nr. 305
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in de Gemeentewet
te voorzien in een bevoegdheid om van een prostituee inzage te vorderen van
een identificatiedocument;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Artikel 151a van de Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. De ambtenaren die zijn aangewezen om toezicht uit te oefenen op de
naleving van de in het eerste lid bedoelde voorschriften, zijn bevoegd van
degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen
met een derde tegen betaling, inzage te vorderen van een document als bedoeld
in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op ambtenaren die
zijn aangewezen om toezicht uit te oefenen op de naleving van gemeentelijke
voorschriften met betrekking tot het, door handelingen, houding, woord, gebaar
of op andere wijze, passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel
aanlokken.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,