nr. 251c
MEMORIE VAN ANTWOORD
Ontvangen 15 september 2000
Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het voorlopig verslag van
de Vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Eerste
Kamer. Het doet mij genoegen dat de VVD-fractie meent dat de voorgestelde
wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen verbeteringen inhouden. Wel heeft
deze wet voor de leden aanleiding gegeven een aantal vragen te stellen met
betrekking tot vreemdelingen met een reguliere vergunning en één
vraag met betrekking tot de voorhangprocedure van de AMvB arbeidsmogelijkheden
voor asielzoekers.
Ten eerste had de VVD-fractie een vraag over het punt van de inspanningsverplichting
van zowel werkgever 1 (met wie een vreemdeling de arbeidsovereenkomst sluit)
als werkgever 2 (de inlener). Vraag was of dit punt terugkomt in de uitvoeringsregels.
In het verlengde van bovengenoemd wetsvoorstel zal ook het Delegatie-
en uitvoeringsbesluit Wet arbeid vreemdelingen worden aangepast. Geregeld
zal worden dat de Wav-toets bij de inlenende werkgever vervalt indien de aard
van de werkzaamheden deze toetsing niet zinvol maakt. Bij detachering in de
ICT-sector zal dan ook de toets bij de inlenende werkgever vervallen en wordt
bij een aanvraag om een tewerkstellingsvergunning alleen getoetst bij de detacheerder.
Ingaande op de tweede vraag – over de verplichte vacaturemelding
bij arbeidsvoorziening bij herhaaldelijk gebleken afwezigheid van prioriteitsgenietend
aanbod in de ICT sector – kan ik u het volgende zeggen:
De verplichte vacaturemelding bij Arbeidsvoorziening is reeds vervallen
voor ICT-functies op HBO niveau en hoger. Dat betekent dat voor deze functies
de aanvraagprocedure voor een tewerkstellingsvergunning met vijf weken bekort
is. Eigen wervingsinspanningen blijven een verplichting die de Wav aan de
werkgever oplegt. Weliswaar is er sprake van een krappe arbeidsmarkt in Nederland
en de EER, maar dat ontslaat een werkgever niet van zijn verplichting om eerst
binnen Nederland/de EER te zoeken naar prioriteitgenietend aanbod. Het overgrote
deel van de vacatures bij ICT-bedrijven wordt overigens nog steeds met prioriteitgenietend
aanbod vervuld. Wanneer een werkgever kan aantonen dat hij voldoende wervingsinspanningen
heeft verricht zonder voldoende resultaat, heeft hij recht op een tewerkstellingsvergunning.
In 1999 zijn 1725 vergunningen voor ICT-personeel afgegeven.
De vragen met betrekking tot het bepalen welke vacatures in welke branches
en voor welke categorieën gemeld moeten worden bij Arbeidsvoorziening
wordt als volgt beantwoord.
Arbeidsvoorziening bepaalt aan de hand van interne informatie over het
aanbod van ingeschreven werkzoekenden of verplichting om een vacature te melden
zinvol is of slechts een overbodige administratieve handeling. Voor de ICT-sector
is door Arbeidsvoorziening aangegeven dat zij geen geschikt en beschikbaar
ICT-aanbod van werkzoekenden heeft op HBO-niveau en hoger.
Dit betekent echter niet dat er elders geen prioriteitgenietend aanbod
voor ICT-vacatures aanwezig is. Zo is er binnen de ICT-sector sprake van een
grote doorstroom van werknemers.
Het feit dat voor vacatures in de ICT-sector op HBO-niveau en hoger de
verplichte inschrijving bij het arbeidsbureau achterwege kan blijven betekent
dat, zoals hierboven is aangegeven, de duur van de aanvraagprocedure om een
tewerkstellingsvergunning met vijf weken wordt bekort.
Bedrijven die vacatures hebben, kunnen er zeker van zijn dat zij die binnen
een redelijke tijd vervuld kunnen hebben; of met prioriteitgenietend aanbod
of met vreemdelingen. In de praktijk wordt meer dan 90% van de aanvragen voor
een tewerkstellingsvergunning gehonoreerd. Toepassing van de Wav maakt Nederland
niet minder aantrekkelijk als vestigingsplaats voor ICT-bedrijven.
Ingaande op de vraag van de leden van de VVD-fractie of de Eerste Kamer
de algemene maatregel van bestuur betreffende de arbeidsmogelijkheden van
asielzoekers kan tegenhouden indien een meerderheid van de Eerste Kamer daar
tegen is merk ik op, dat strikt formeel gezien die mogelijkheid niet bestaat.
Dit laat echter onverlet dat gelet op de strekking van de gekozen voorhangprocedure
materieel de (in een motie neergelegde) zienswijze van de Kamer uiteraard
zeer zwaar zal wegen bij de besluitvorming om de voorgestelde algemene maatregel
van bestuur al dan niet (in de voorgestelde vorm) voor advies aan de Raad
van State voor te leggen.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. A. F. G. Vermeend