26 992
Wijziging van de Kernenergiewet (implementatie richtlijn 96/29/Euratom tot vaststelling van basisnormen voor de bescherming tegen stralingsgevaar)

nr. 241b
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 16 juni 2000

Inleiding

Het doet mij genoegen dat de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid zo snel een verslag over het wetsvoorstel heeft willen uitbrengen. Mede namens de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Economische Zaken en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beantwoord ik de door de leden van de commissie gestelde vragen.

NPK

De leden van de commissie verzochten om nadere informatie met betrekking tot de uitbreiding van de werkingssfeer van de wet met betrekking tot de interventie. Zij willen weten hoe de interventiebevoegdheid zich verhoudt tot het Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding (NPK) waarvoor de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij brief van 11 april jl. (Kamerstukken II 1999/2000, 21 015, nr. 13) een revitalisatie hebben toegezegd.

Wegens de implementatie van richtlijn 96/29/Euratom van de Raad van de Europese Unie van 13 mei 1996 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren (PbEG L 159) diende het begrip interventie in de Nederlandse wetgeving te worden ingevoerd. Zoals uit de nieuwe definitie in de wet blijkt, kan interventie twee situaties betreffen, namelijk de interventie met betrekking tot radiologische noodsituaties en de interventie in het geval van langdurige blootstellingen ten gevolge van een radiologische noodsituatie of een handeling of werkzaamheid met splijtstoffen, radioactieve stoffen of toestellen die in het verleden heeft plaatsgevonden.

De voorgestelde uitbreiding van het begrip «interventie» in de wet heeft betrekking op het tweede type. Het eerste type was reeds in de wet opgenomen, maar werd geen interventie, maar ongevalsbestrijding genoemd. Voor de praktische uitvoering van het eerste type is destijds het NPK opgesteld. Het NPK betreft dus alleen situaties die om acuut ingrijpen vragen.

De interventie in het geval van langdurige blootstellingen is minder acuut van aard en kan qua uitvoering binnen de algemene stralingshygiënische regelgeving plaatsvinden. Het betreft bijvoorbeeld het schoonmaken van verontreinigde grond.

Het voorgestelde artikel 38a is opgenomen om de verantwoordelijkheden met betrekking tot het voorbereiden van interventies en voor de coördinatie en uitvoering daarvan in het nieuwe Besluit stralingsbescherming te kunnen regelen, wat eveneens ter uitvoering van de genoemde richtlijn noodzakelijk is. Ook dit artikel zal de inhoud van het NPK niet beïnvloeden.

Bovendien wordt, zoals uit voornoemde brief blijkt, de revitalisatie van het NPK vooral om organisatorische en operationele redenen noodzakelijk geacht. Dit zal zo spoedig mogelijk worden afgerond, maar wordt niet urgenter door de voorgestelde wetswijziging. De voorgestelde uitbreiding van het begrip «interventie» in de wet vraagt derhalve niet om versnelde afronding van de revitalisatie van het NPK.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Naar boven