26 692
Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de modernisering van de universitaire opleiding tot eerstegraads leraar voortgezet onderwijs

nr. 237
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR WETENSCHAPSBELEID EN HOGER ONDERWIJS1

Vastgesteld 23 mei 2000

Het voorbereidend onderzoek gaf de leden van de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De commissie betreurde het dat het onderhavige wetsvoorstel niet kan worden beoordeeld in samenhang met het wetsvoorstel dat de zij-instroom van leraren in het primair en voortgezet onderwijs regelt (Kamerstukken II, 27 015), dat nog in behandeling is in de Tweede Kamer, en het nog in te dienen voorstel voor een Wet op het leraarschap. De commissie had het op prijs gesteld een diepergaand debat over het leraarschap te kunnen voeren dan waar het onderhavige wetsvoorstel aanleiding toe geeft. De leden van de fracties van RPF/GPV en SGP wilden over dit wetsvoorstel nog wel een aantal vragen aan de minister voorleggen. Na ontvangst van de antwoorden op deze vragen zal de commissie beoordelen of zij zal voorstellen het onderhavige wetsvoorstel direct af te handelen of daarmee te wachten tot één of beide eerdergenoemde wetsvoorstellen de Kamer heeft bereikt.

De leden van de fracties van RPF/GPV en SGPconstateerden dat in het wetsvoorstel een flexibele opleiding voor eerstegraads leraren mogelijk maakt. De vraag is evenwel of de vier verschillende wegen om tot hetzelfde resultaat te komen, niet leidt a) tot onoverzichtelijkheid voor de aankomende studenten en b) tot verschillende kwaliteiten van het hoognodige beroep van leraar?

Graag zouden deze leden een overzicht hebben van de verschillen in financiering van de verschillende opleidingsmogelijkheden en vervolgens per opleiding de kosten per student.

Welke onderlinge afstemming of vorm van samenwerking of samenhang is er tussen de verschillende opleidingsmogelijkheden?

Hoe is binnen het wetsvoorstel een hoog kwaliteitsniveau van de eerstegraads leraar en een hoog maatschappelijk aanzien te garanderen of te bevorderen?

Vanwege de noodzakelijkheid van een eenduidige beroepsopleiding waren de leden hier aan het woord geïnteresseerd in de toekomstplannen van het kabinet inzake de opleiding van eerstegraads leraren.

De voorzitter van de commissie,

Ginjaar

De griffier van de commissie,

Hordijk


XNoot
1

Samenstelling: Ginjaar (VVD) (voorzitter), Schuurman (RPF/GPV), Holdijk (SGP), Schuyer (D66), Schoondergang-Horikx (GL) (plv.voorzitter), Lycklama à Nijeholt (PvdA), Bierman (OSF), Dees (VVD), Wolfson (PvdA), Woldring (CDA), Dupuis (VVD), De Jong (CDA), Van den Hul-Omta (CDA), Van Vugt (SP).

Naar boven