nr. 299
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet wapens
en munitie te wijzigen in verband met de verhoging van enkele strafmaxima;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Artikel 55 van de Wet wapens en munitie wordt als volgt gewijzigd:
A
In het tweede lid worden de dubbele punt aan het slot van de aanhef alsmede
de onderdelen a en b vervangen door: «hij die handelt in strijd met
artikel 14, eerste lid.»
B
Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a worden de woorden «met betrekking tot meer dan
één» vervangen door: een
2. De onderdelen b en c vervallen, onder verlettering van onderdeel d
tot onderdeel b.
C
Na het derde lid wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt:
4. Met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaar of geldboete van de vijfde
categorie wordt gestraft: hij die handelt in strijd met de artikelen 9, eerste
lid, 13, eerste lid, 14, eerste lid, 26, eerste lid, of 31, eerste lid,
en van het in strijd met de wet vervaardigen, transformeren, uitwisselen,
verhuren of anderszins ter beschikking stellen, herstellen, beproeven of verhandelen
van wapens of munitie een beroep of een gewoonte maakt.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij Koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,