nr. 28b
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT1
Vastgesteld 12 oktober 1999
De memorie van antwoord gaf de commissie aanleiding tot het maken van
de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
De leden van de commissie constateerden terecht te hebben begrepen dat
het wetsvoorstel ook tot effect zal hebben dat een groep werknemers/ uitkeringsgerechtigden
het ziekenfonds op 1 januari zouden moeten verlaten omdat zij ongeacht de
omvang van het eigen bedrijf ook zelfstandig ondernemer zijn en met hun belastbaar
inkomen boven de gestelde grens uitkomen. Zij erkenden dat zij van harte zouden
instemmen met een systeem waarbij zelfstandigen, die met een hoog inkomen
op grond van een kleine dienstbetrekking in het ziekenfonds verzekerd zijn,
uit het ziekenfonds zouden moeten. Zij hadden echter grote problemen om b.v.
een WAO-er met een klein bedrijfje uit het ziekenfonds te doen stromen, temeer
omdat alsdan slechts een WTZ-polis tot de mogelijkheden zal behoren.
Kan een indicatie worden gegeven van de groep die als werknemer/ uitkeringsgerechtigde
onder de loongrens vallend ook zelfstandig ondernemer zijnd boven de belastbare
inkomensgrens zou vallen? Kan de minister, nu het voornemen is zoveel mensen
uit het ziekenfonds te laten stromen, de garantie geven dat er gelet op de
complexiteit van deze regeling en de korte termijn van voorlichting niemand
als gevolg van deze operatie onverzekerd raakt, dan wel te goeder trouw de
verkeerde verzekeringspolis heeft waardoor deze dan weer uit dien hoofde onverzekerd
is.
Vervolgens deelden de leden van de commissie mee het antwoord op de vragen
van de fracties van SGP en RPF/ GPV inzake de inkomensfluctuaties en de gevolgen
daarvan niet geheel bevredigend te vinden. Dit betreft in de eerste plaats
de door de minister naar voren gebrachte argumenten tegen een middeling over
vijf jaar. Zijn er geen mogelijkheden om hierbij voor de laatste twee jaar
te werken met voorlopige gegevens, vergelijkbaar met een voorlopige aanslag
bij de inkomstenbelasting? In de tweede plaats gaven zij graag vollediger
informatie over de inkomensfluctuaties in bepaalde delen van de agrarische
sector, in de vorm van bijgaand staatje van het gemiddelde bedrijfsinkomen
per ondernemer voor een aantal groepen agrarische ondernemers.
Deze leden vestigden vooral de aandacht op het inkomensverloop van de varkenshouders
en de pluimveehouders. Zij vroegen of de minister op grond van deze informatie
met hen onderkent dat het risico van regelmatig in en uit het ziekenfonds
stappende zelfstandigen juist onder deze groepen vrij groot is en, zo ja,
of hiervoor een speciale regeling niet wenselijk is.
Tenslotte zeiden de leden van de commissie te hebben begrepen dat de ministeriële
beschikking en de voorlichtingsbrochure beiden reeds in concept gereed zijn.
Zij vroegen de minister deze concepten met de nota naar aanleiding van het
verslag aan de Kamer toe te zenden.
Vertrouwende, dat deze vragen tijdig zullen worden beantwoord, acht de
commissie de openbare beraadslaging over het onderhavige wetsvoorstel voldoende
voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Ter Veld
De griffier voor dit verslag,
Hordijk
XNoot
1Samenstelling: Boorsma (CDA), Werner (CDA), Van Leeuwen (CDA), (plv. voorzitter),
Van den Berg (SGP), Van Heukelum (VVD), Ter Veld (PvdA) (voorzitter), Dees
(VVD), Hessing (D66), Ruers (SP), Stekelenburg (PvdA), Van Schijndel (GL),
Swenker (VVD).