nr. 82
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN
DE HOGE COLLEGES VAN STAAT1
Vastgesteld 23 november 1999
Het voorbereidend onderzoek gaf de commissie aanleiding tot het maken
van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
De leden van de fractie van GroenLinks memoreerden
dat dit wetsvoorstel ertoe dient ten behoeve van de toekomstige realisering
van een bedrijventerrein Epse-noord grondgebied van de gemeente Gorssel aan
de gemeente Deventer over te dragen. De minister heeft volgens zijn uitspraak
tijdens de behandeling van dit wetsvoorstel op 26 oktober jl. in de Tweede
Kamer de filosofie van Deventer overgenomen. Provincies en gemeenten konden
onderling niet tot overeenstemming komen over een grenswijziging ten behoeve
van dit bedrijventerrein. Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer loofde
de minister een Nobelprijs voor bestuurlijke vernieuwing in het klein uit
voor een geheel nieuw voorstel. De leden van de fractie van GroenLinks zeiden
geen aanspraak te willen maken op die prijs van de minister, maar zij wilden
wel een nieuw voorstel doen.
Zij volgden daarbij niet de filosofie van de gemeente Deventer en van
de minister. Volgens de ruimtelijk-economische visie van deze leden dient
de economische ontwikkelingsmogelijkheid voor Deventer niet gezocht te worden
in Epse-noord, maar binnen het industriegebied bij Apeldoorn. Dit wetsvoorstel
is dan ook in hun ogen onnodig.
Bovendien moet er nog steeds een belofte aan de Eerste Kamer worden ingelost.
Die belofte betreft het landelijk gebied van de vroegere gemeente Diepenveen
dat door samenvoeging nu tot de gemeente Deventer behoort. De mogelijkheden
zouden worden onderzocht om dat gebied samen met de gemeente Bathmen en eventueel
Holten of Gorssel tot een sterke landelijke gemeente te vormen. Provinciegrenzen
behoeven daarvoor geen belemmering te zijn. De leden van de fractie van GroenLinks
nodigden de minister uit om in plaats van kleine deelvoorstellen een integraal
voorstel voor deze regio te maken.
De leden van de fracties van SGP en RPF/GPV waren na kennisneming van het wetsvoorstel met
zeer gemengde gevoelens achtergebleven. De keuze voor de bestemming van Epse-noord
als bedrijventerrein vonden deze leden een merkwaardige in het licht van het
feit dat provinciale staten van Gelderland in hun meest recente
streekplan (1996) expliciet niet voor deze aanwijzing hebben gekozen. Deze
leden verwezen ook nog naar hun stellingname in dezen bij de behandeling van
wetsvoorstel 25 653 (samenvoeging Deventer, Diepenveen, Bathmen) in de
Eerste Kamer. Bovendien had de argumentatie van de minister om het amendement
Van der Hoeven (stuk nr. 6) niet acceptabel te achten, deze leden niet kunnen
overtuigen.
Het lid van de Onafhankelijke Senaatsfractie (OSF)
wees erop dat ontgroening en vergrijzing nu al voor extra spanning op de arbeidsmarkt
zorgen. Bovendien kent de regio een vertrek overschot. Extra terrein verhoogt
die spanning.
Vindt de minister daarom ook niet dat mede gezien de toenemende schaarste
aan open ruimte de uitgifte van nieuwe bedrijventerreinen op nationaal niveau
zou moeten worden bezien en afgeremd opdat de regio zichzelf niet uit de (arbeids)markt
concurreert?
Is hij het met dit lid eens dat het niet aanleggen van industrieterrein
Epse-noord juist een stimulans zal zijn voor de lokale overheid en het lokale
bedrijfsleven om efficiënter met de ruimte in de bestaande bedrijventerreinen
(met veel laagbouw) om te gaan? Bij de gepresenteerde hectares bedrijventerrein
die de afgelopen jaren zijn uitgegeven is Deventer bovendien vergeten de vrijkomende
en nu leegstaande stukken grond er weer van af te trekken. Gezien het lokale
karakter van de bedrijven zal er nog meer ruimte vrijkomen.
Waarom heeft er niet van tevoren een mer-onderzoek plaatsgevonden, waarin
de verschillende opties, waaronder de nuloptie, zijn vergeleken? Kan nog wel
worden gesproken van een zorgvuldige procedure?
Waarom wordt er bij het wetsvoorstel geen concreet verkeersonderzoek en
een kostenplaatje van de ontsluiting van het gebied gepresenteerd? In discussie
genoemde treinhalte ter plekke lijkt absurd, tunnel onder spoor duur en N
348 nu al overbelast, terwijl de A1 extra wordt belast in plaats van ontlast
zoals bedoeling was. Wil de minister alsnog een indicatie geven? Op welke
gronden denkt de minister dat genoemde averechtse effecten niet zullen optreden?
De voorzitter van de commissie,
Witteveen
De griffier van de commissie,
Hordijk
XNoot
1Samenstelling: Holdijk (SGP), Rensema (VVD), Bierman (OSF),
Wiegel (VVD) (plv. voorzitter) , Luijten (VVD),
Ruers (SP), Terlouw (D66), Pastoor (CDA), Van Schijndel (GL), Bemelmans-Videc
(CDA), Dölle (CDA), Tan (PvdA), Witteveen (PvdA)
(voorzitter).