26 527
Een aantal wijzigingen van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen op technische punten onder meer naar aanleiding van de evaluatie

nr. 169b
MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 11 mei 2000

Een aantal fracties heeft nog vragen en opmerkingen over het onderhavige wetsvoorstel, waaraan wij in deze memorie aandacht besteden.

De leden van de PvdA-fractie stelden vragen naar aanleiding van de voorgestelde wijziging van artikel 41 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen dat de mogelijkheid van cassatie opent tegen rechterlijke uitspraken in de klachtenprocedure. Zij vroegen naar de stand van zaken met betrekking tot het toegezegde overleg met de Hoge Raad over eventuele aanpassing van de klachtenprocedure en naar het resultaat van dit overleg. De leden van de fracties van het CDA en de VVD sloten zich bij deze vragen aan. De leden van de fractie van de SGP, sprekend mede namens de leden van de fractie van de RPF/GPV, stelden soortgelijke vragen.

Wij zijn voornemens het overleg met de Hoge Raad te voeren aan de hand van een concept-wetsvoorstel tot wijziging van het klachtrecht. Daarin zal een standpunt zijn neergelegd over een aantal technische onvolkomenheden waarvoor de Hoge Raad onze aandacht heeft gevraagd.

Ook zal een standpunt worden ingenomen ten aanzien van de vraag met betrekking tot de rechtsgevolgen van een beslissing van de klachtencommissie. In hoeverre aansluiting kan worden gezocht bij de regeling van artikel 8:72 van de Algemene wet bestuursrecht is nog onderwerp van onderzoek. Het gaat bij dat artikel overigens niet om een uitspraak in een klachtenprocedure maar om een uitspraak van de bestuursrechter in een beroepsprocedure. Wij zijn gezien de fase waarin de voorbereiding verkeert nog niet in staat uitspraken op dit punt te doen.

Wij verwachten in juni zo ver te zijn dat het overleg met de Hoge Raad kan plaatsvinden.

De leden van de fracties van de PvdA, het CDA en de VVD vroegen naar het aantal jaarlijks te verwachten cassatiezaken, mede in verband met de werklast van de Hoge Raad. Bij de evaluatie van de wet bleek de rechtbank jaarlijks in gemiddeld 25 zaken te komen tot een ongegrondverklaring. Slechts in een deel daarvan zal beroep in cassatie worden ingesteld. Het zal derhalve gaan om een beperkt aantal gevallen. De verzwaring van de werklast van de Hoge Raad wordt ook in de ogen van de Hoge Raad zelf gerechtvaardigd door de grote belangen van burgers die in het geding zijn. De leden van de fracties van de PvdA, het CDA en de VVD gingen in op hetgeen de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tijdens de plenaire behandeling van het onderhavige wetsvoorstel opmerkte over de positie van de behandelaar. Hoewel ook op dit punt onzerzijds eerst een standpunt zal worden ingenomen bij het voorleggen van een concept-wetsvoorstel aan de Hoge Raad, merken wij nu reeds op dat wij de stelling delen dat het aan het uitoefenen van de geneeskunde in het kader van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen en niet alleen dan eigen is dat de geneeskundige expertise van een individuele beroepsbeoefenaar in een individueel geval niet het laatste woord heeft.

De opmerking dat een behandelaar een oordeel van de klachtencommissie naast zich neer zou kunnen leggen, was bepaald niet bedoeld als schets van een algemene regel maar als een mogelijkheid in zeer uitzonderlijke gevallen, waarbij de beroepsmatige integriteit van de behandelaar in het geding is.

Uit de evaluatie is niet gebleken dat zich in de praktijk gevallen voordoen waarbij een uitspraak van de klachtencommissie, de beroepsmatige integriteit van de behandelaar zodanig aantast dat deze bijna niet anders kan dan de uitspraak naast zich neerleggen. Alleen als daarvan sprake is, zien wij het terzijde schuiven van een uitspraak als een optie. Daarbij loopt de behandelaar overigens het risico van een actie uit onrechtmatige daad of een tuchtrechtelijke procedure. Een behandelaar zal bij een gegrond verklaarde klacht door de klachtencommissie zeer sterke argumenten moeten hebben om zich in zon procedure staande te houden.

De leden van de fractie van GroenLinks vroegen waarom de wijzigingen in het onderhavige wetsvoorstel niet gezamenlijk met de andere wetgevingsprojecten die uit de evaluatie voortvloeien, worden voorgelegd. Behandeling van de in het onderhavige wetsvoorstel opgenomen onderwerpen tezamen met de andere meer principiële wijzigingen van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen zou naar ons oordeel de behandeling van de in het onderhavige wetsvoorstel voorgestelde wijzigingen aanzienlijk vertragen, reden waarom wij zijn overgegaan tot indiening van het onderhavige wetsvoorstel, los van de andere projecten.

Overigens is bij de plenaire behandeling van het onderhavige wetsvoorstel in de Tweede Kamer door leden van verschillende fracties aangedrongen op een spoedige totstandkoming van het wetsvoorstel.

De leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, de SGP en de RPF/GPV hadden enige vragen met betrekking tot de wijziging van artikel 1, eerste lid, onder f, van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (het gevaarscriterium). De leden van deze fracties vroegen zich af of de uitwerking van het gevaarscriterium zoals deze thans wordt voorgesteld, een verruiming inhoudt en losstaand van de ontwikkelde jurisprudentie moet worden gezien. Met de voorgestelde wijziging met inbegrip van het gevaar dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen zal oproepen – wordt geen wijziging van het gevaarscriterium beoogd. De bedoeling is codificatie van de ontwikkeling van het begrip in de jurisprudentie. Wij gaan er dan ook van uit dat de ontwikkelde jurisprudentie het kader blijft waarbinnen de rechter vorderingen tot het verlenen van machtigingen zal beoordelen. Omdat geen inhoudelijke wijziging wordt beoogd, valt de voorgestelde wijziging naar onze mening nog onder het begrip «technische wijzigingen», zoals wij dit begrip ruim hebben uitgelegd in de nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstukken II 1999/2000, 26 527, nr. 5), dit in antwoord op een concrete vraag van de leden van de fractie van GroenLinks. De angst van de leden van de fracties van de SGP en RPF/GPV dat het begrip «maatschappelijke ontwrichting» een eigen leven gaat leiden en niet meer geplaatst kan worden binnen een bepaalde context, delen wij niet. De Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen ziet immers niet op elk gevaar dat door een individu wordt veroorzaakt, maar stelt de eis dat het gevaar wordt veroorzaakt door een stoornis van de geestvermogens. Ook thans is het al mogelijk dat een patiënt die zich als gevolg van een stoornis van de geestvermogens financieel ten gronde richt, gedwongen wordt opgenomen (Rb Haarlem 4 september 1995 BJ148).

De leden van de fractie van GroenLinks vroegen voorts of de hypothese dat afbouw van psychiatrische instellingen zonder dat daar voldoende voorzieningen voor in de plaats komen, de reden is dat het aantal psychiatrisch gestoorde zwervers de laatste jaren sterk is toegenomen, is onderzocht. Anders dan de leden van de fractie van GroenLinks veronderstellen, is geen sprake van een reductie van intramurale voorzieningen zonder dat daarvoor alternatieve vormen van zorgverlening in de plaats zijn gekomen. Extramuralisering van de gzz heeft tot gevolg dat – daar waar dat mogelijk is – psychiatrische patiënten ambulant behandeld worden.

Bij de plenaire behandeling van het onderhavige wetsvoorstel in de Tweede Kamer is alhoewel het buiten de reikwijdte valt van het onderhavige wetsvoorstel eveneens uitvoerig aandacht besteed aan de problematiek van psychisch gestoorde zwervers. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft daarbij aangegeven dat op haar initiatief een grootschalig meerjaren onderzoek is gestart naar de problematiek van verkommering en verloedering. Dit onderzoek is gericht op het in kaart brengen van de omvang van het aantal verkommerden en verloederden en de factoren die een rol spelen in dit proces.

De leden van de fractie van GroenLinks vroegen tenslotte welke knelpunten zich voordoen bij opvang- en behandelcapaciteit van intramurale psychiatrische instellingen, waarin gedwongen opnemingen plaatsvinden. In de regel doen zich, voor zover ons bekend, bij gedwongen opnemingen geen knelpunten voor. In met name de grote steden is evenwel niet steeds voldoende opnamecapaciteit voorhanden, hetgeen onder meer leidt tot zogenoemde gastplaatsingen: het opnemen van een patiënt in een psychiatrische instelling van een andere regio. Overigens kunnen psychiatrische instellingen op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen verplicht worden om een patiënt aan wie een rechterlijke machtiging is verleend of voor wie een inbewaringstelling is afgegeven, op te nemen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven