26 412
Wijziging van de Gemeentewet en de Wet van 18 december 1997, met betrekking tot de vormgeving van de lokale lastenverlichting van f 100

nr. 4b
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 9 november 1999

De commissie Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat1 heeft, naar aanleiding van de verder te volgen procedure ten aanzien van bovengenoemd wetsvoorstel, een brief d.d. 26 oktober 1999 gezonden aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (bijlage 1). De minister heeft deze brief bij brief van 4 november 1999 beantwoord (bijlage 2).

De commissie brengt hierbij verslag uit van het aldus gevoerde overleg.

De voorzitter van de commissie,

Witteveen

De griffier van de commissie,

Hordijk

BIJLAGE 1

Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Dr. A. Peper

Schedeldoekshaven 200

2511 EZ Den Haag

Den Haag, 26 oktober 1999

Geachte minister,

De commissie Binnenlandse Zaken en Hoge Colleges van Staat heeft zich heden beraden op de verder te volgen procedure ten aanzien van wetsvoorstel

26 412 Wijziging van de Gemeentewet en de Wet van 18 december 1997, met betrekking tot de vormgeving van de lokale lastenverlichting van f 100

De commissie stelt voor het wetsvoorstel op 9 november 1999 plenair in de Kamer te behandelen. Voor deze behandeling zou de commissie echter nog graag antwoord krijgen op de vraag welke administratieve kosten zijn verbonden aan het uitreiken van de f 100 aan de huishoudens. Volgens de nota naar aanleiding van het verslag zijn daarover geen cijfers bekend. De commissie kan zich dat niet goed voorstellen. Zij zou het op prijs stellen toch over een dergelijk overzicht te kunnen beschikken.

Hoogachtend, De griffier van de commissie,

M. Hordijk

BIJLAGE 2 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Den Haag, 4 november 1999

26 412 Wijziging van de Gemeentewet en de Wet van 18 december 1997, met betrekking tot de vormgeving van de lokale lastenverlichting van f 100

Op 1 november 1999 ontving ik uw brief waarin u aangeeft dat de commissie Binnenlandse Zaken en Hoge Colleges van Staat graag nog aanvullende informatie wenst te ontvangen over een vraag in het verslag. Ik beantwoord uw vraag mede namens de Staatssecretaris van Financiën.

In het verslag wordt door de leden van de PvdA-fractie gevraagd welke administratieve kosten zijn verbonden aan het uitreiken van de f 100,– maatregel, gerelateerd aan de uitkering zelf. In de nota naar aanleiding van het verslag heb ik aangegeven dat over de hoogte van de uitvoeringskosten geen cijfers bekend zijn. De commissie geeft echter aan dit niet goed te kunnen voorstellen en zou het op prijs stellen toch over een dergelijk overzicht te kunnen beschikken.

Ik heb de vraag van de PvdA-fractie in het verslag (26 412, nr. 4a) over de uitvoeringskosten geïnterpreteerd als een vraag naar landelijke cijfers over de uitvoeringskosten. Voor zover mij bekend is, worden er landelijk geen gegevens over de uitvoeringskosten van de lastenverlichting verzameld. De hoogte van de uitvoeringskosten maakt ook geen onderdeel uit van de Monitor Lokale lasten. Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft geen cijfermateriaal beschikbaar. Conform mijn bevindingen, heb ik dan ook in de nota naar aanleiding van het verslag opgemerkt dat er geen cijfers bekend zijn over de uitvoeringskosten. Na ontvangst van uw brief, heb ik doen nagaan of wellicht enig materiaal beschikbaar is op lokaal niveau of op het niveau van groepen van gemeenten. Daarbij is mij gebleken dat over de uitvoeringskosten enkele gegevens zijn verzameld door het zogenaamde Belastingoverleg Grote Gemeenten. Hierbij merk ik op dat de onderzoekers van het cijfermateriaal aangeven dat, gelet op de respons, er geen betrouwbare conclusie uit de aangeleverde cijfers kunnen worden getrokken. Daarnaast betreft het onderzoek slechts een beperkte enquête onder bijna uitsluitend gemeenten met meer dan 100.000 inwoners. Uit de cijfers is dan ook geen enkele conclusie te trekken over landelijke gegevens over de uitvoeringskosten.

In de enquête van het Belastingoverleg Grote gemeenten wordt gevraagd naar de hoogte van de uitvoeringskosten van de lastenverlichting. De enquête is gehouden onder 32 gemeenten, waarvan 25 gemeenten met een omvang van meer dan 100.000 inwoners en 7 gemeenten met een omvang van minder dan 100.000 inwoners.

Ik citeer uit het verslag van de enquête het volgende:

«Slechts 25 gemeenten hebben opgegeven hoeveel de uitvoeringskosten hebben bedragen. Bij 23 gemeenten bestaat 80% of meer van de totale uitvoeringskosten uit personele kosten en automatiseringskosten. Zou men de uitvoeringskosten (en de verschillende componenten) van alle gemeenten optellen en middelen voor het aantal gemeenten, dan ontstaat het volgende beeld:

• de uitvoeringskosten beslaan gemiddeld 1,4% van het toegewezen budget. De variatie is 2,7%, dat wil zeggen tussen 0,2% en 2,9%;

• de uitvoeringskosten zijn als volgt opgebouwd: circa 54% personeelskosten, circa 33% automatiseringskosten, circa 10% verzendkosten.

Tussen de steden zijn echter grote verschillen in de omvang van de opgegeven uitvoeringskosten. Een verklaring hiervoor is niet gevonden. Zo is er geen duidelijk verband tussen de omvang van de gemeente en de omvang van de kosten. Ook het gebruik van een bestaand systeem of de bouw van een aparte applicatie lijkt niet van invloed te zijn op de omvang van de kosten. Ook is de verdeling van de kosten per gemeente heel verschillend. Sommige gemeenten hebben alleen personeelskosten genoemd, bij enkele gemeenten bestond meer dan de helft van de uitvoeringskosten uit automatiseringskosten».

Bij het voorgaande cijfermateriaal, waarvan de onderzoekers reeds aangeven dat gelet op de respons geen betrouwbare conclusies getrokken kunnen worden, wil ik nog de volgende kanttekeningen plaatsen:

• het onderzoek heeft betrekking op het jaar 1998. Verondersteld kan worden dat in dat jaar (het eerste jaar van de f 100,– maatregel) de uitvoeringskosten inzake de lastenverlichting het hoogst waren. In 1998 zijn kosten gemaakt die éénmalig zijn, zoals aanpassen van software. Deze werken alleen dan door naar latere jaren als gemeenten die afschrijven. Een groot deel van de lastenverlichting kan worden doorgegeven via de gegevens in het belastingbestand. Om de lastenverlichting door te kunnen geven aan de bewoners van onzelfstandige woonruimten (zoals bejaarden en studenten) hebben gemeenten verschillende wegen bewandeld om de relevante gegevens te achterhalen. Verwacht mag worden dat de uitvoeringskosten de komende jaren een dalende tendens zullen laten zien;

• de enquête heeft slechts betrekking op een zeer klein deel van alle gemeenten en betreft bijna uitsluitend gemeenten met meer dan 100.000 inwoners. Dergelijke gemeenten worden vaak gekenmerkt door de aanwezigheid van grote aantallen studenten. Het doorgeven van de lastenverlichting aan studenten is in verhouding tot het doorgeven van de lastenverlichting via de belastingaanslag, relatief duur. De kosten in kleinere gemeenten zullen naar verwachting daarom lager zijn dan die van de in het onderzoek betrokken gemeenten;

• het voorliggende wetsvoorstel maakt het mogelijk de lastenverlichting op dezelfde wijze als in 1998 en 1999 te continueren. Voortzetting van de huidige wijze betekent voor gemeenten dat zij niet geconfronteerd worden met nieuwe kosten voor bijvoorbeeld aanpassing van software;

• tot slot merk ik op dat wij ervan uit gaan dat de uitvoeringskosten kunnen worden opgevangen binnen het geheel aan compensatie voor lastenverlichting dat aan de gemeenten is verleend. De gemeenten ontvangen f 680 miljoen en keerden in 1998 volgens de Monitor Lokale lasten aan 6,71 miljoen gezinshuishoudens uit. Daarnaast zijn de normeringsaccressen mede van toepassing op het bedrag van f 680 miljoen dat aan het gemeentefonds is toegevoegd. Het bedrag van f 100,– blijft over de jaren constant.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper


XNoot
1

Samenstelling: Holdijk (SGP), Rensema (VVD), Bierman (OSF), Wiegel (VVD), (plv. voorzitter), Luijten (VVD), Ruers (SP), Terlouw (D66), Pastoor (CDA), Van Schijndel (GL), Bemelmans-Videc (CDA), Dölle (CDA), Tan (PvdA) Witteveen (PvdA) (voorzit- ter).

Naar boven