26 418
Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek houdende indexering van het collegegeld

nr. 248a
MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 8 juni 1999

De leden van de vaste commissie voor Wetenschapsbeleid en hoger onderwijs ben ik zeer erkentelijk voor de voortvarende schriftelijke behandeling van het wetsvoorstel.

De vragen uit het voorlopig verslag beantwoord ik mede namens mijn ambtgenoot van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

De leden van de CDA-fractie verzoeken om de financiële gevolgen van het wetsvoorstel, die in de memorie van toelichting als saldobedrag worden gepresenteerd, te voorzien van een meer gedetailleerde berekening.

Het saldobedrag komt tot stand door verschillende effecten te verrekenen. Het eerste effect wordt gevormd door de extra inkomsten die hogescholen en universiteiten naar verwachting ontvangen in verband met de indexering van het collegegeld. Dit is per saldo een bedrag van f 18,7 miljoen, oplopend naar f 74,9 miljoen vanaf 2002. Deze extra inkomsten zijn berekend op basis van de geraamde ontwikkeling van het prijspeil van de gezinsconsumptie voor 1999 (Macro-Economische Verkenningen 1999), te weten 1,75%, en op basis van de studentenramingen voor respectievelijk hbo en wo. De aldus berekende bedragen voor hbo en wo zijn in mindering gebracht op de OCW-begroting 1999 en zijn verwerkt in de meerjarencijfers. Het tweede effect bestaat uit compensatie van de OCW-begroting voor de verhoging van de uitgaven in het kader van de studiefinanciering . De verschillende financiële reeksen die zijn verwerkt in de OCW-begroting zijn de volgende:

 1999200020012002
Indexatie collegegeld hbo– 11,8– 23,9– 36,0– 47,4
Indexatie collegegeld wo–  6,9– 13,5– 20,2– 27,5
Subtotaal indexatie– 18,7– 37,4– 56,2– 74,9
Compensatie in studiefinanciering–  2,0–  3,0–  3,0–  6,0
Totaaleffect op begroting OCenW– 16,7– 34,4– 53,2– 68,9

De leden van de CDA-fractie vragen vervolgens of er een afname van het gebruik van de aanvullende beurs valt af te leiden uit de cijfers over de afgelopen jaren. Dat is niet het geval. Het percentage van studenten die een aanvullende beurs ontvangen, is juist tamelijk stabiel met uitzondering van het jaar 1998, dat een duidelijke stijging vertoont. Dit laatste was een gevolg van de «Wet van Otterloo» waarin een tweetal maatregelen was opgenomen, die het bereik van de aanvullende beurs hebben uitgebreid (verhoging kortingsvrije voet en verlaging kortingspercentage). Een en ander blijkt uit het volgende overzicht.

 19941995199619971998
gem. wo20,80%23,30%24,15%24,38%27,51%
gem. hbo35,13%36,24%34,52%35,19%39,76%
gem. bol46,36%48,00%49,52%48,16%53,47%

Ontvangers aanvullende beurs als % van ontvangers basisbeurs.

De aan het woord zijnde leden vragen voorts of er sprake is van echte compensaties. Een basisstudiefinanciering kan immers, aldus deze leden, worden omgezet in een beurs, in tegenstelling tot een aanvullende financiering.

Naar mijn oordeel is er sprake van een redelijke compensatie die wordt bereikt door gebruik te maken van het stelsel van studiefinanciering. Bij een laag ouderlijk inkomen volgt volledige compensatie via de aanvullende beurs. De compensatie loopt vervolgens af naarmate het inkomen van de ouders hoger is. De aanvullende beurs is, anders dan de leden van de CDA-fractie veronderstellen, onderworpen aan dezelfde regels als de basisbeurs. Dat wil zeggen dat na het behalen van de vereiste prestatie (21 studiepunten in het eerste jaar, diploma binnen de diplomatermijn) ook de aanvullende beurs wordt omgezet in een gift.

De leden van de fractie van GroenLinks vragen waarom de indexering van het collegegeld niet is gekoppeld aan de indexering van de basisbeurs. Volgens deze leden is indexering van het één slechts dan te rechtvaardigen als ook het ander wordt geïndexeerd.

Inderdaad is de basisbeurs vele jaren bevroren geweest, maar anders dan de leden veronderstellen is de wettelijke indexering van de basisbeurs juist dit jaar hersteld. De basisbeurs is dan ook per 1 januari jl. verhoogd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

Naar boven