26 366
Samenvoeging van de gemeenten Hoevelaken en Nijkerk

nr. 269a
MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 25 juni 1999

Ik dank de leden van de verschillende fracties van de Eerste Kamer der Staten-Generaal voor hun voorlopig verslag dat zij op 22 juni 1999 hebben vastgesteld. Het wetsvoorstel gaf alleen de leden van de CDA-fractie aanleiding tot het stellen van vragen. Ik spreek de hoop uit dat het voorstel nog voor het zomerreces door de Kamer kan worden behandeld, zodat – indien uw Kamer kan instemmen met het voorstel – de beide gemeenten voldoende tijd hebben om zich verder voor te bereiden op de samenvoeging.

De leden van de CDA-fractie vroegen hoe vrijwillig deze herindeling is, gelet op de notitie «Betrokken en krachtig bestuur» van gedeputeerde staten van Utrecht. Daarin werd voorgesteld de gemeente Hoevelaken en een deel van de gemeente Nijkerk samen te voegen met de gemeente Amersfoort. In aansluiting daarop vroegen zij hoe duurzaam het herindelingsvoorstel is, omdat geen onomstotelijke garantie wordt verschaft over de vraag of de gemeente Amersfoort niet alsnog na 2010 in noordoostelijke richting een deel van de nu te vormen gemeente nodig zal hebben. Door het vastgestelde grenscorrectiebesluit van provinciale staten van Utrecht en provinciale staten van Gelderland, dat per 1 januari 1998 effectief is geworden, is tegemoet gekomen aan de ruimteproblemen van de gemeente Amersfoort. De gemeentebesturen van Hoevelaken en Nijkerk hebben vervolgens in een bestuurlijk overleg aangegeven nog steeds te willen samengaan. Ik zie daarom geen reden om te twijfelen aan het vrijwillige karakter van deze samenvoeging. Met betrekking tot de vraag over de duurzaamheid van deze samenvoeging geldt dat algemeen uitgangspunt bij een gemeentelijke herindeling is dat de schaal van gemeenten in principe dient te zijn afgestemd op een periode van tenminste 25 jaar om onder meer de behoefte aan woningbouwlocaties en bedrijventerreinen te kunnen vervullen. Op grond van dit algemene uitgangspunt kunnen echter nimmer garanties worden gegeven dat gemeenten gedurende een periode van 25 jaar niet zullen worden betrokken bij herindelingen of grenscorrecties. Op dit moment is er geen reden om op grond van de nu bekende informatie te veronderstellen dat ten aanzien van deze situatie van voornoemd uitgangspunt zal worden afgeweken. Anderzijds kan – met name voor de periode na het jaar 2010 – geen garantie worden gegeven dat dit ook daarna niet zal geschieden, gelet op het feit dat voor deze periode over de ontwikkelingsrichting van de verstedelijking van Amerfoort eerst uitspraken zijn te verwachten in het kader van de Vijfde nota Ruimtelijke ordening, waarvan het beleidsvoornemen aan het begin van het jaar 2000 wordt uitgebracht.

De leden van de CDA-fractie vroegen of het resultaat al bekend is van het onderzoek naar de voorbereidingen met betrekking tot de gemeentelijke basisadminstratie. Dit resultaat zal vóór 1 september a.s. bekend zijn. Ik zie echter op dit moment geen aanleiding om te veronderstellen dat effectuering van de samenvoeging per 1 januari 2000 niet mogelijk zou zijn.

Tenslotte vroegen de leden van de CDA-fractie of – wat betreft de financiële gewenningsbijdrage – de studie al is afgerond naar een verruimde bijdrageregeling en de mogelijke toepasbaarheid daarvan op Hoevelaken/Nijkerk. Ik deel deze leden mee dat het onderzoek daarnaar gaande is en in het najaar zal worden afgerond. Mocht tot aanpassing van de systematiek met betrekking tot de gewenningsbijdrage worden gekomen, dan zal deze ook toepasbaar zijn op de nieuwe gemeente Nijkerk. Ik kan nu nog niet vooruitlopen op de resultaten.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper

Naar boven