26 364
Samenvoeging van de gemeenten Bergen, Egmond en Schoorl

nr. 263a
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT1

Vastgesteld 22 juni 1999

Het voorbereidend onderzoek gaf de leden van de fracties vanCDA en van GroenLinks aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden van de CDA-fractie merkten op dat hun uitgangspunten met betrekking tot gemeentelijke herindeling zich niet op voorhand verzetten tegen samenvoeging van gemeenten op vrijwillige basis. Vrijwilligheid veronderstelt eigen initiatief en een reële keuzevrijheid. Bij deze voorgestelde samenvoeging van Bergen, Egmond en Schoorl hielpen andere bestuurlijke krachten «nogal een handje mee», aldus de minister tijdens de behandeling in de Tweede Kamer (Handelingen II, 1998–1999, nr. 84).

De opstelling van de provincie Noord-Holland evenals het regeringsbeleid inzake gemeentelijke herindeling belastte zeker de aanvang van het samenvoegingstraject.

Hoewel de leden van de CDA-fractie zich in dit concrete geval, mede ook gelet op het inmiddels gegroeide bestuurlijke draagvlak in de regio, deze uitkomst van dit proces kunnen voorstellen, blijven enkele vragen open.

Nu het kabinet blijkens het regeer- en het «lijmakkoord» van mening is dat een referendum in het Nederlandse staatsrecht moet worden ingevoerd, komt artikel 5 Handvest inzake lokale autonomie ook ten aanzien van dit type samenvoeging in een ander licht te staan. Deze bepaling schrijft immers voor dat bij wijziging van plaatselijke gebiedsgrenzen plaatselijke gemeenschappen dienen te worden geraadpleegd: zo mogelijk door een referendum waarin dit instrument wettelijk is toegestaan. Hoe legt de minister deze norm uit in het geval Nederland een wettelijk geregeld referendum kent?

Kan de nieuwe gemeente Bergen indien deze mocht besluiten tot vormen van binnen gemeentelijke decentralisatie of zelfbestuur een beroep doen op rijksmiddelen?

Door aanvaarding van het amendement op stuk nr. 6 bevat artikel 6 van dit voorstel impliciet, artikel 6, derde lid, de opvatting dat een raad (vrijwel) zes jaar «kan zitten». Het is dan theoretisch mogelijk dat nogal wat burgers pas in hun 23e of 24e jaar voor het eerst deel kunnen nemen aan gemeenteraadsverkiezingen. Is een dergelijke ontwikkeling nog verenigbaar met de door Grondwet en Kieswet gegarandeerde actief en passief kiesrecht voor het lokale bestuur? Waar ligt de grens?

Geldt voor de regering ten aanzien van de gemeente Heiloo de periode van 25 jaar (als oriëntatiepunt) op dezelfde wijze als voor gemeenten die bij herindeling en/of samenvoeging zijn betrokken?

De leden van de fractie van GroenLinks merkten op dat de drie genoemde gemeenten opteren voor een vrijwillige samenvoeging. Hoewel bij die vrijwilligheid – gezien het landelijk beleid om te streven naar robuuste gemeenten en gezien het provinciaal beleid dat zich richt naar het landelijk beleid – vraagtekens geplaatst kunnen worden, respecteerden deze leden de wens van de drie gemeentebesturen. Eén van de voorwaarden die de leden hier aan het woord stelden bij gemeentelijke herindeling is dat de voorzieningen voor de burger door de herindeling niet minder mogen worden. De minister stelt dat de inrichting van het voorzieningenniveau een verantwoordelijkheid is van de gemeenten. De leden van de fractie van GroenLinks stelden dat het via een wetsvoorstel herindelen van gemeenten een verantwoordelijkheid van de Staten-Generaal is. Het landelijk bestuurlijk niveau is er dus voor verantwoordelijk dat het voorzieningenpatroon voor de burger door de herindeling niet verschraalt. Bergen wordt gezien als het bestuurlijke centrum van de nieuwe gemeente. Op zijn minst een steunpunt instellen per huidige gemeente lijkt voor de hand te liggen. Wat is de invloed van de minister hierop? De minister heeft een onderzoek laten instellen naar de mogelijkheden van binnengemeentelijke decentralisatie bij herindeling. Wat is hiervan het resultaat?

Tussen Bergen en de kernen van Egmond ontbreekt elk rechtstreeks openbaar vervoer. Wat kan en moet er gebeuren opdat de inwoners van Egmond voor die activiteiten waarbij ze een beroep moeten doen op het bestuurlijk gemeentelijk centrum in Bergen niet voor onoverkomelijke moeilijkheden komen te staan? Met het openbaar vervoer een omweg maken over Alkmaar behoort niet tot de opties. Hoe staat het met het plan van aanpak voor geautomatiseerde ondersteuning van het ambtelijk apparaat na de gemeentelijke herindeling? Hoe is het draagvlak bij de inwoners van de betrokken gemeenten voor de nieuwe naam van de gemeente? Zal de gewenningsbijdrage herindeling in de toekomst worden verhoogd? Indien dat het geval is, is deze aanpassing dan ook van toepassing op deze herindeling? Dezelfde vraag geldt overigens voor de samenvoeging Hoevelaken en Nijkerk (Kamerstukken II, 26 366).

De voorzitter van de commissie,

Witteveen

De griffier van de commissie,

Hordijk


XNoot
1

Samenstelling: Holdijk (SGP), Rensema (VVD), Bierman (OSF), Wiegel (VVD) (plv. voorzitter), Luijten (VVD), Ruers (SP), Terlouw (D66), Pastoor (CDA), Van Schijndel (GL), Bemelmans-Videc (CDA), Dölle (CDA), Tan (PvdA), Witteveen (PvdA) (voorzitter).

Naar boven