nr. 263a
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN
DE HOGE COLLEGES VAN STAAT1
Het voorbereidend onderzoek gaf de leden van de fracties vanCDA en van GroenLinks aanleiding tot het maken van de volgende
opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
De leden van de CDA-fractie merkten op dat hun uitgangspunten
met betrekking tot gemeentelijke herindeling zich niet op voorhand verzetten
tegen samenvoeging van gemeenten op vrijwillige basis. Vrijwilligheid veronderstelt
eigen initiatief en een reële keuzevrijheid. Bij deze voorgestelde samenvoeging
van Bergen, Egmond en Schoorl hielpen andere bestuurlijke krachten «nogal
een handje mee», aldus de minister tijdens de behandeling in de Tweede
Kamer (Handelingen II, 1998–1999, nr. 84).
De opstelling van de provincie Noord-Holland evenals het regeringsbeleid
inzake gemeentelijke herindeling belastte zeker de aanvang van het samenvoegingstraject.
Hoewel de leden van de CDA-fractie zich in dit concrete geval, mede ook
gelet op het inmiddels gegroeide bestuurlijke draagvlak in de regio, deze
uitkomst van dit proces kunnen voorstellen, blijven enkele vragen open.
Nu het kabinet blijkens het regeer- en het «lijmakkoord» van
mening is dat een referendum in het Nederlandse staatsrecht moet worden ingevoerd,
komt artikel 5 Handvest inzake lokale autonomie ook ten aanzien van dit type
samenvoeging in een ander licht te staan. Deze bepaling schrijft immers voor
dat bij wijziging van plaatselijke gebiedsgrenzen plaatselijke gemeenschappen
dienen te worden geraadpleegd: zo mogelijk door een referendum waarin dit
instrument wettelijk is toegestaan. Hoe legt de minister deze norm uit in
het geval Nederland een wettelijk geregeld referendum kent?
Kan de nieuwe gemeente Bergen indien deze mocht besluiten tot vormen van
binnen gemeentelijke decentralisatie of zelfbestuur een beroep doen op rijksmiddelen?
Door aanvaarding van het amendement op stuk nr. 6 bevat artikel 6 van
dit voorstel impliciet, artikel 6, derde lid, de opvatting dat een raad (vrijwel)
zes jaar «kan zitten». Het is dan theoretisch mogelijk dat nogal
wat burgers pas in hun 23e of 24e jaar voor het eerst deel kunnen nemen aan gemeenteraadsverkiezingen. Is een dergelijke ontwikkeling nog verenigbaar
met de door Grondwet en Kieswet gegarandeerde actief en passief kiesrecht
voor het lokale bestuur? Waar ligt de grens?
Geldt voor de regering ten aanzien van de gemeente Heiloo de periode van
25 jaar (als oriëntatiepunt) op dezelfde wijze als voor gemeenten die
bij herindeling en/of samenvoeging zijn betrokken?
De leden van de fractie van GroenLinks merkten op dat de drie
genoemde gemeenten opteren voor een vrijwillige samenvoeging. Hoewel bij die
vrijwilligheid – gezien het landelijk beleid om te streven naar robuuste
gemeenten en gezien het provinciaal beleid dat zich richt naar het landelijk
beleid – vraagtekens geplaatst kunnen worden, respecteerden deze leden
de wens van de drie gemeentebesturen. Eén van de voorwaarden die de
leden hier aan het woord stelden bij gemeentelijke herindeling is dat de voorzieningen
voor de burger door de herindeling niet minder mogen worden. De minister stelt
dat de inrichting van het voorzieningenniveau een verantwoordelijkheid is
van de gemeenten. De leden van de fractie van GroenLinks stelden dat het via
een wetsvoorstel herindelen van gemeenten een verantwoordelijkheid van de
Staten-Generaal is. Het landelijk bestuurlijk niveau is er dus voor verantwoordelijk
dat het voorzieningenpatroon voor de burger door de herindeling niet verschraalt.
Bergen wordt gezien als het bestuurlijke centrum van de nieuwe gemeente. Op
zijn minst een steunpunt instellen per huidige gemeente lijkt voor de hand
te liggen. Wat is de invloed van de minister hierop? De minister heeft een
onderzoek laten instellen naar de mogelijkheden van binnengemeentelijke decentralisatie
bij herindeling. Wat is hiervan het resultaat?
Tussen Bergen en de kernen van Egmond ontbreekt elk rechtstreeks openbaar
vervoer. Wat kan en moet er gebeuren opdat de inwoners van Egmond voor die
activiteiten waarbij ze een beroep moeten doen op het bestuurlijk gemeentelijk
centrum in Bergen niet voor onoverkomelijke moeilijkheden komen te staan?
Met het openbaar vervoer een omweg maken over Alkmaar behoort niet tot de
opties. Hoe staat het met het plan van aanpak voor geautomatiseerde ondersteuning
van het ambtelijk apparaat na de gemeentelijke herindeling? Hoe is het draagvlak
bij de inwoners van de betrokken gemeenten voor de nieuwe naam van de gemeente?
Zal de gewenningsbijdrage herindeling in de toekomst worden verhoogd? Indien
dat het geval is, is deze aanpassing dan ook van toepassing op deze herindeling?
Dezelfde vraag geldt overigens voor de samenvoeging Hoevelaken en Nijkerk
(Kamerstukken II, 26 366).
De voorzitter van de commissie,
Witteveen
De griffier van de commissie,
Hordijk