26 278
Wijziging van de Wet subsidiëring politieke partijen in verband met politieke partijen die met een gezamenlijke kandidatenlijst aan verkiezingen deelnemen

nr. 327
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

7 september 1999

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de wettelijke regeling inzake subsidiëring politieke partijen aan te vullen met een bepaling over de wijze van toedeling van subsidie aan politieke partijen die met een gezamenlijke kandidatenlijst aan de verkiezingen hebben deelgenomen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Indien het bij koninklijke boodschap van 28 oktober 1997 ingediende voorstel van wet tot regeling van de subsidiëring van politieke partijen (kamerstukken 25 704) tot wet is verheven of wordt verheven, wordt deze wet als volgt gewijzigd:

A. Voor de tekst van artikel 4 wordt het cijfer 1 geplaatst en aan het artikel wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt: 2. Indien van een politieke partij een andere politieke groepering lid is en die politieke groepering op grond van de Kieswet haar aanduiding heeft laten registreren, kunnen de leden van deze politieke groepering worden aangemerkt als leden van de politieke partij als bedoeld in artikel 2, derde lid, tenzij de politieke groepering op grond van deze wet voor subsidie in aanmerking komt. Op het lidmaatschap van de leden van de politieke groepering is het eerste lid van overeenkomstige toepassing en deze leden dienen ermee te hebben ingestemd dat zij tevens als lid van de politieke partij worden aangemerkt.

B. In artikel 6 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het eerste lid, onder a, wordt «f 75 000,–» vervangen door «f 76 725,–» en «f 24 000,–» vervangen door: f 24 575,–.

2. In het eerste lid, onder b, wordt «f 160 000,–» vervangen door «f 163 700» en «f 12 000,–» vervangen door: f 12 300,–.

3. In het tweede lid wordt «f 725 000,–» telkens vervangen door: f 741 750,–.

4. Onder vernummering van het vierde lid tot het zesde lid worden de volgende leden ingevoegd:

4. Indien politieke partijen bij de in artikel 2, eerste lid, bedoelde verkiezingen een samenvoeging van hun geregistreerde aanduidingen of afkortingen daarvan boven de kandidatenlijst hebben geplaatst, gelden in afwijking van het eerste lid, de in dat lid genoemde basisbedragen voor deze partijen gezamenlijk en worden deze bedragen verdeeld naar evenredigheid van hun kamerzetels. Voor de vaststelling van het aantal kamerzetels van de betrokken politieke partijen, wordt uitgegaan van een daartoe strekkende verklaring van de voorzitter van de Tweede Kamer respectievelijk de Eerste Kamer.

5. De verdeling op grond van het vierde lid van het basisbedrag, bedoeld in het eerste lid, onder b, geldt slechts voor zover de politieke partijen een politiek-wetenschappelijk instituut hebben aangewezen.

C. In artikel 15 wordt aan het eerste lid de volgende zin toegevoegd: Voor de vaststelling van het aantal kamerzetels van de betrokken politieke partijen, wordt uitgegaan van een daartoe strekkende verklaring van de voorzitter van de Tweede Kamer.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met het tijdstip waarop de Wet subsidiëring politieke partijen in werking is getreden.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Naar boven