nr. 327
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de wettelijke
regeling inzake subsidiëring politieke partijen aan te vullen met een
bepaling over de wijze van toedeling van subsidie aan politieke partijen die
met een gezamenlijke kandidatenlijst aan de verkiezingen hebben deelgenomen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Indien het bij koninklijke boodschap van 28 oktober 1997 ingediende voorstel
van wet tot regeling van de subsidiëring van politieke partijen (kamerstukken
25 704) tot wet is verheven of wordt verheven, wordt deze wet als volgt
gewijzigd:
A. Voor de tekst van artikel 4 wordt het cijfer 1 geplaatst en aan het
artikel wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt: 2. Indien van een politieke
partij een andere politieke groepering lid is en die politieke groepering
op grond van de Kieswet haar aanduiding heeft laten registreren, kunnen de
leden van deze politieke groepering worden aangemerkt als leden van de politieke
partij als bedoeld in artikel 2, derde lid, tenzij de politieke groepering
op grond van deze wet voor subsidie in aanmerking komt. Op het lidmaatschap
van de leden van de politieke groepering is het eerste lid van overeenkomstige
toepassing en deze leden dienen ermee te hebben ingestemd dat zij tevens als
lid van de politieke partij worden aangemerkt.
B. In artikel 6 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het eerste lid, onder a, wordt «f 75 000,–»
vervangen door «f 76 725,–» en «f 24 000,–»
vervangen door: f 24 575,–.
2. In het eerste lid, onder b, wordt «f 160 000,–»
vervangen door «f 163 700» en «f 12 000,–»
vervangen door: f 12 300,–.
3. In het tweede lid wordt «f 725 000,–» telkens
vervangen door: f 741 750,–.
4. Onder vernummering van het vierde lid tot het zesde lid worden de volgende
leden ingevoegd:
4. Indien politieke partijen bij de in artikel 2, eerste lid, bedoelde
verkiezingen een samenvoeging van hun geregistreerde aanduidingen of afkortingen
daarvan boven de kandidatenlijst hebben geplaatst, gelden in afwijking van
het eerste lid, de in dat lid genoemde basisbedragen voor deze partijen gezamenlijk
en worden deze bedragen verdeeld naar evenredigheid van hun kamerzetels. Voor
de vaststelling van het aantal kamerzetels van de betrokken politieke partijen,
wordt uitgegaan van een daartoe strekkende verklaring van de voorzitter van
de Tweede Kamer respectievelijk de Eerste Kamer.
5. De verdeling op grond van het vierde lid van het basisbedrag, bedoeld
in het eerste lid, onder b, geldt slechts voor zover de politieke partijen
een politiek-wetenschappelijk instituut hebben aangewezen.
C. In artikel 15 wordt aan het eerste lid de volgende zin toegevoegd:
Voor de vaststelling van het aantal kamerzetels van de betrokken politieke
partijen, wordt uitgegaan van een daartoe strekkende verklaring van de voorzitter
van de Tweede Kamer.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met het
tijdstip waarop de Wet subsidiëring politieke partijen in werking is
getreden.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,