Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26257 nr. 110 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26257 nr. 110 |
26 november 1998
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en enige andere wetten enkele wijzigingen van wetstechnische of ondergeschikte aard aan te brengen in verband met geconstateerde wetstechnische onvolkomenheden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
In de artikelen 610a, 610b en 672 lid 4 wordt «tenminste» telkens vervangen door: ten minste.
Artikel 628 wordt als volgt gewijzigd:
1. Lid 5 komt te luiden:
5. Van de leden 1 tot en met 4 kan voor de eerste zes maanden van de arbeidsovereenkomst slechts bij schriftelijke overeenkomst worden afgeweken ten nadele van de werknemer.
2. Lid 7 komt te luiden:
7. Na het verstrijken van de termijn, bedoeld in lid 5, kan van dit artikel slechts bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan worden afgeweken ten nadele van de werknemer.
Artikel 628a wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding 1 gezet.
2. Een nieuw lid wordt toegevoegd, luidende:
2. Van dit artikel kan niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken.
In artikel 629b lid 4 vervalt «of bij reglement».
In artikel 632 lid 1, onder b, vervalt: van het reglement of.
Artikel 652 wordt als volgt gewijzigd:
1. In lid 5 wordt «overeenkomst» vervangen door: arbeidsovereenkomst.
2. Lid 6 komt te luiden:
6. Van de leden 4, onder a, en 5, kan slechts bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan worden afgeweken ten nadele van de werknemer.
In artikel 656 lid 1 wordt «op diens een verzoek» vervangen door: op diens verzoek.
In artikel 667 worden onder vernummering van de leden 4, 5 en 6 tot 6, 7 en 8 na lid 3 twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:
4. Indien een voor onbepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomst, die anders dan door rechtsgeldige opzegging of door ontbinding door de rechter is geëindigd, éénmaal of meermalen is voortgezet door een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met tussenpozen van niet meer dan drie maanden, is in afwijking van lid 1 voor de beëindiging van die laatste arbeidsovereenkomst voorafgaande opzegging nodig. De termijn van opzegging wordt berekend vanaf het tijdstip van totstandkoming van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
5. Van een voortgezette arbeidsovereenkomst als bedoeld in lid 4 is eveneens sprake indien eenzelfde werknemer achtereenvolgens in dienst is geweest bij verschillende werkgevers die redelijkerwijze geacht moeten worden ten aanzien van de verrichte arbeid elkanders opvolger te zijn.
Artikel 668a wordt gewijzigd als volgt:
1. Lid 1, aanhef en onderdeel a, komt te luiden:
1. Vanaf de dag dat tussen dezelfde partijen:
a. arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd elkaar met tussenpozen van niet meer dan drie maanden hebben opgevolgd en een periode van 36 maanden, deze tussenpozen inbegrepen, hebben overschreden, geldt met ingang van die dag de laatste arbeidsovereenkomst als aangegaan voor onbepaalde tijd;
2. Lid 5 komt te luiden:
5. Van de leden 1 tot en met 4 kan slechts bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan worden afgeweken ten nadele van de werknemer.
Artikel 670 wordt als volgt gewijzigd:
1. In lid 2, tweede volzin, wordt «geneeskundige» vervangen door: arts.
2. Aan lid 4 wordt toegevoegd: Indien de werkgever aan de ondernemingsraad een secretaris heeft toegevoegd, is de eerste volzin van dit lid van overeenkomstige toepassing op die secretaris.
In artikel 670b, lid 2, eerste volzin, wordt «in de opzegging toestemt» vervangen door: met de opzegging instemt.
Artikel 672 wordt als volgt gewijzigd:
1. In lid 1 vervalt: , reglement.
2. In lid 4 wordt «de termijn van opzegging, bedoeld in lid 2,» vervangen door: de door de werkgever in acht te nemen termijn van opzegging.
3. Lid 7 komt te luiden:
7. Van lid 4 kan, voor zover het betreft de resterende termijn van opzegging van één maand, slechts bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan worden afgeweken ten nadele van de werknemer.
Artikel 677 lid 1, tweede volzin, komt te luiden: De partij die opzegt zonder een dringende reden of zonder gelijktijdige mededeling van de dringende reden is schadeplichtig.
In artikel 680 lid 5 wordt «de artikelen 670 en 672» vervangen door: artikel 672.
Artikel 685 lid 1, laatste volzin, komt te luiden: Indien het verzoekschrift een werknemer betreft die op de dag van ontvangst van het verzoekschrift ter griffie door ziekte verhinderd is zijn arbeid te verrichten, verklaart de rechter de werkgever niet ontvankelijk indien bij het verzoekschrift geen reïntegratieplan als bedoeld in artikel 71a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering is gevoegd, dat is getoetst door het Landelijk instituut sociale verzekeringen.
Artikel 691 lid 7 komt te luiden:
7. Van de termijnen bedoeld in de leden 1, 3 en 4 en van lid 5 kan slechts bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan worden afgeweken ten nadele van de werknemer.
In artikel 6, tweede lid, onderdeel a, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 wordt «de wederpartij» vervangen door: de werknemer.
Artikel 16 van de Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Met het recht op onverminderde doorbetaling van zijn loon, bedoeld in het eerste lid, worden gelijkgesteld de inkomsten waarop de werknemer recht heeft in verband met de beëindiging van de dienstbetrekking, tot aan het bedrag aan loon dat de werknemer zou hebben ontvangen indien de dienstbetrekking door opzegging met inachtneming van de rechtens geldende termijn zou zijn geëindigd. Onder inkomsten als bedoeld in de eerste zin wordt niet verstaan een door de rechter toegewezen vergoeding van proceskosten. Onder de rechtens geldende termijn, bedoeld in de eerste zin, wordt verstaan de termijn die de werkgever of de werknemer op grond van artikel 672 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek ieder voor zich bij opzegging in acht behoort te nemen. In geval de dienstbetrekking is geëindigd met wederzijds goedvinden wordt onder de rechtens geldende termijn, bedoeld in de eerste zin, verstaan de termijn die de werkgever op grond van artikel 672 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek bij opzegging in acht behoort te nemen. Het in de eerste zin bedoelde bedrag wordt:
a. indien de dienstbetrekking door opzegging is geëindigd, toegerekend aan de periode onmiddellijk volgend op de datum waarop de dienstbetrekking is opgezegd;
b. indien de dienstbetrekking is geëindigd door ontbinding, toegerekend aan de periode onmiddellijk volgend op de datum van de beschikking tot ontbinding;
c. indien de dienstbetrekking is geëindigd met wederzijds goedvinden, toegerekend aan de periode onmiddellijk volgend op de datum waarop de beëindiging schriftelijk is overeengekomen, dan wel, bij gebrek aan een schriftelijke beëindigingsovereenkomst, aan de periode onmiddellijk volgend op het tijdstip waarop de dienstbetrekking is geëindigd.
Indien de dienstbetrekking is geëindigd door ontbinding op verzoek van de werkgever, is artikel 672 lid 4 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing.
2. In het vierde lid wordt «dienstbetrekking» vervangen door: de dienstbetrekking.
De Arbeidsomstandighedenwet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 15, negende lid, wordt «21, eerste lid, derde volzin» vervangen door: 21, vierde volzin en wordt «tweede lid,» vervangen door: tweede en.
In artikel 19, tweede lid, derde volzin wordt «Artikel 21, eerste lid, derde volzin» vervangen door: Artikel 21, vierde volzin, en vervalt de laatste volzin.
In artikel 40, eerste lid, van de Faillissementswet wordt «beëindigd door opzegging» vervangen door: opgezegd.
In artikel 12, vierde lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt «Voorzover» vervangen door: Voor zover.
Artikel XIX van de Wet van 14 mei 1998, houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en van enige andere wetten (Flexibiliteit en zekerheid) (Stb. 1998, 300) komt te luiden:
1. Op arbeidsovereenkomsten die op het tijdstip van het inwerkingtreden van deze wet voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 668a lid 1, is artikel 668a eerst dan van toepassing, indien een volgende arbeidsovereenkomst wordt aangegaan met een tussenpoos van niet meer dan drie maanden.
2. Op ten tijde van het inwerkingtreden van deze wet lopende arbeidsovereenkomsten die na dat tijdstip voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 668a lid 1, onder a, is artikel 668a eerst dan van toepassing, indien een volgende arbeidsovereenkomst wordt aangegaan met een tussenpoos van niet meer dan drie maanden.
3. Op een voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomst die is voortgezet voor de datum van inwerkingtreding van deze wet blijven de bepalingen inzake het beëindigen van de arbeidsovereenkomst van toepassing zoals zij golden voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, zolang:
a. met inachtneming van de leden 1 en 2, artikel 668a lid 1 niet van toepassing is;
b. de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is geëindigd.
In artikel XX, eerste lid, van de Wet van 14 mei 1998, houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en van enige andere wetten (Flexibiliteit en zekerheid) (Stb. 1998, 300) wordt «artikel XIX lid 2» vervangen door: artikel XIX lid 3.
In artikel 400 lid 1 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt «buiten dienstbetrekking» vervangen door: anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst.
In de artikelen 37, zesde lid, 134, derde lid, en 244, derde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt «arbeidsverhouding» telkens vervangen door: arbeidsovereenkomst.
In de artikelen 379, eerste lid, 383, eerste lid, 404 en 439, eerste lid, van het Wetboek van Koophandel wordt «arbeidsverhouding» telkens vervangen door: arbeidsovereenkomst.
Artikel II, onderdeel D, van de Wet van 13 april 1995, houdende regeling van medezeggenschap van het overheidspersoneel in de Wet op de ondernemingsraden (Stb. 1995, 231) vervalt.
In artikel II, onderdeel B, van de Wet van 14 februari 1998 tot wijziging van de Wet op de ondernemingsraden en titel 7.10 van het nieuw Burgerlijk Wetboek (Stb. 107) wordt «629, vijfde lid» vervangen door: 629b lid 4.
De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b wordt vervangen door:
b. in door Onze Minister aan te wijzen gevallen degene, die ten minste vijf of ten minste de helft van zijn arbeidsuren per kalenderweek heeft verloren als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel a, van de Werkloosheidswet, doch aan wie geen uitkering wordt verleend op grond van enige bepaling van die wet of van het uitkeringsreglement werkloosheidsverzekeringen van het Landelijk instituut sociale verzekeringen.
2. Onderdeel c vervalt.
Artikel 11, eerste lid, wordt vervangen door:
1. Als werkgever wordt beschouwd in de gevallen, bedoeld in artikel 7, onder:
a: het Landelijk instituut sociale verzekeringen;
b: degene, die door Onze Minister als werkgever wordt aangewezen.
In artikel 55, derde lid, wordt «artikel 7, onderdeel c» vervangen door: artikel 7, onderdeel b.
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b, wordt vervangen door:
b. in door Onze Minister aan te wijzen gevallen degene, die ten minste vijf of ten minste de helft van zijn arbeidsuren per kalenderweek heeft verloren als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel a, van de Werkloosheidswet, doch aan wie geen uitkering wordt verleend op grond van enige bepaling van die wet of van het uitkeringsreglement werkloosheidsverzekeringen van het Landelijk instituut sociale verzekeringen of van een regeling als bedoeld in onderdeel c;.
2. Onder vervanging van de puntkomma aan het eind van onderdeel c door een punt, vervalt onderdeel d.
Artikel 10, eerste lid, wordt vervangen door:
1. Als werkgever wordt beschouwd in de gevallen, bedoeld in artikel 7, onder:
a: het Landelijk instituut sociale verzekeringen;
b en c: degene, die door Onze Minister als werkgever wordt aangewezen.
In artikel 66, vierde lid, wordt «artikel 7, onderdelen c en d» vervangen door: artikel 7, onderdelen b en c.
Artikel 51 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen komt te luiden:
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt met ingang van het tijdstip van aanvang van fase 3 van deze wet als volgt gewijzigd:
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt, vervalt onderdeel c.
2. In onderdeel b vervalt de zinsnede «of van een regeling als bedoeld in onderdeel c».
Artikel 10, eerste lid, komt te luiden:
1. Als werkgever wordt beschouwd in de gevallen, bedoeld in artikel 7, onder:
a: het Landelijk instituut sociale verzekeringen;
b: degene, die door Onze Minister als werkgever wordt aangewezen.
Artikel 13, vierde lid, vervalt.
In artikel 66, vierde lid, wordt de zinsnede «artikel 7, onderdelen b en c» vervangen door: artikel 7, onderdeel b.
De Arbeidsvoorzieningswet 1996 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «beëindigd» vervangen door: opgezegd.
2. In het tweede lid en derde lid wordt «beëindiging» telkens vervangen door: opzegging.
3. Het vierde lid komt te luiden:
4. Een rechtsvordering in verband met de vernietiging verjaart door verloop van zes maanden na de dag waartegen is opgezegd.
4. Na het vierde lid worden twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:
5. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie kan niet opzeggen gedurende de tijd dat de werknemer ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, tenzij de ongeschiktheid een aanvang heeft genomen nadat het voornemen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie tot opzegging van de arbeidsovereenkomst ter toetsing aan de ontslagcommissie, bedoeld in artikel 43, eerste lid, is voorgelegd en door die commissie is ontvangen. Van de eerste volzin kan slechts worden afgeweken bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan.
6. Indien de toestemming, bedoeld in artikel 42, eerste lid, is verleend, wordt de door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie in acht te nemen termijn van opzegging, verkort met een maand, met dien verstande dat de resterende termijn van opzegging ten minste één maand bedraagt. Van de eerste volzin kan slechts worden afgeweken bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan.
Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «beëindiging» telkens vervangen door: opzegging.
2. In het tweede lid wordt «vierde lid» vervangen door: derde lid.
Artikel 6a van de Wet melding collectief ontslag komt te luiden:
Indien de melding wordt ondersteund door een verklaring van de belanghebbende verenigingen van werknemers dat zij zijn geraadpleegd en dat zij zich ermee kunnen verenigen, kunnen de verzoeken onmiddellijk in behandeling worden genomen.
Op de beëindiging van een vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aangegane arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, die een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft voortgezet, die is geëindigd door rechtsgeldige opzegging of door ontbinding door de rechter, blijft het vóór dat tijdstip geldende recht van toepassing.
De tekst van Titel 10 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt in het Staatsblad geplaatst.
1. Deze wet treedt in werking op het tijdstip onmiddellijk volgende op dat waarop de Wet van 14 mei 1998, houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en van enige andere wetten (Flexibiliteit en zekerheid) (Stb. 1998, 300) in werking treedt.
2. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na het in het eerste lid bedoelde tijdstip, treedt deze wet in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
De Minister van Justitie,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-19981999-26257-110.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.