26 249
Wijziging van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen en de Wet op de inkomstenbelasting 1964

nr. 108
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

26 november 1998

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de scholing van werknemers en kinderopvang mede langs fiscale weg verder te bevorderen, de afdrachtvermindering en de doorstroomafdrachtvermindering lage lonen te verhogen in het kader van de compensatie van bedrijven voor de lastenverzwaring die voortvloeit uit de verhoging van de regulerende energiebelasting, alsmede om het van toepassing zijnde voltijdscriterium voor de verschillende afdrachtverminderingen met elkaar in overeenstemming te brengen en daartoe de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen en de Wet op de inkomstenbelasting 1964 te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt als volgt gewijzigd.

A. In artikel 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

1. In het eerste lid wordt na onderdeel e, onder wijziging van de aanduiding van de onderdelen f tot en met o in onderscheidenlijk g tot en met p, ingevoegd:

f. scholing: cursussen alsmede opleidingen of studies voor een beroep als bedoeld in artikel 11c van de Wet op de inkomstenbelasting 1964;.

2. In de aanhef van het derde lid wordt «onderdeel l» vervangen door: onderdeel m.

B. In artikel 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

1. In het eerste lid wordt, onder wijziging van de aanduiding van de onderdelen d tot en met f in onderscheidenlijk e tot en met g, ingevoegd:

d. de afdrachtvermindering scholing;.

2. In het tweede lid wordt na «doorstroomvermindering lage lonen» ingevoegd: , de afdrachtvermindering scholing.

C. In artikel 5 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

1. In de laatste kolom van de in het eerste lid, onderdeel a, opgenomen tabel wordt het eerste bedrag verhoogd met f 38, het tweede bedrag verhoogd met f 43, het derde bedrag verhoogd met f 49, het vierde bedrag verhoogd met f 57, het vijfde bedrag verhoogd met f 65, het zesde bedrag verhoogd met f 76, het zevende bedrag verhoogd met f 90, het achtste bedrag verhoogd met f 105 en het negende bedrag verhoogd met f 210.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt het bedrag verhoogd met f 105.

3. Onder vernummering van het tweede tot en met het zesde lid in onderscheidenlijk derde tot en met zevende lid, wordt ingevoegd:

2. De afdrachtvermindering scholing beloopt een bedrag te bepalen op de voet van hoofdstuk VA.

D. In artikel 6 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

1. In het eerste lid wordt «vijfde lid» vervangen door: zesde lid.

2. In het tweede lid worden de eerste twee volzinnen vervangen door: Voor de toepassing van het eerste lid wordt de volledige arbeidsduur voor een kalenderweek gesteld op 36 uren.

E. Na HOOFDSTUK V wordt ingevoegd:

HOOFDSTUK VA

Afdrachtvermindering scholing

Artikel 15a. 1. De afdrachtvermindering scholing is van toepassing met betrekking tot kosten van scholing van bij de inhoudingsplichtige werkzame personen indien of voorzover de inhoudingsplichtige niet is onderworpen aan de inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting en de kosten niet in die hoedanigheid zijn gemaakt. De afdrachtvermindering beloopt 7 percent van het bedrag dat de inhoudingsplichtige in het loontijdvak direct, dan wel indirect door middel van vergoedingen aan die personen, heeft betaald voor scholing, met dien verstande dat per kalenderjaar tot en met een bedrag van f 60 000 aan kosten de afdrachtvermindering 14 percent beloopt indien het totaal van de kosten in het kalenderjaar niet uitgaat boven f 250 000. De afdrachtvermindering wordt verhoogd met 14 percent van het bedrag dat de inhoudingsplichtige heeft betaald voor scholing van zodanige personen van 40 jaar en ouder. De afdrachtvermindering bedraagt ten hoogste f 1 750 000 per kalenderjaar.

2. De in het eerste lid, tweede en derde volzin, bedoelde bedragen aan kosten worden verminderd met de door de inhoudingsplichtige van derden ontvangen of nog te ontvangen bedragen ter zake van scholing, met het bedrag dat door de in het eerste lid bedoelde personen ter zake van scholing aan de inhoudingsplichtige is vergoed en met het bedrag dat op voorschotten is terugbetaald. In afwijking van de eerste volzin worden door de inhoudingsplichtige direct of indirect van rijkswege of in samenhang daarmee van derden ontvangen bijdragen in de kosten van scholing niet in mindering gebracht op de in het eerste lid, tweede en derde volzin, bedoelde bedragen. Voor de situatie waarin indirect van rijkswege of in samenhang daarmee van derden een bijdrage wordt ontvangen kunnen bij ministeriële regeling regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop wordt bepaald welk deel daarvan van rijkswege is verstrekt.

3. Met betrekking tot door de inhoudingsplichtige zelf verzorgde scholing kunnen bij ministeriële regeling regels worden gesteld ter bepaling van de daaraan toe te rekenen kosten en het gedeelte daarvan dat kan worden toegerekend aan de in het eerste lid bedoelde personen van 40 jaar en ouder.

4. Onder kosten van scholing worden begrepen bijdragen aan een fonds dat zich geheel of nagenoeg geheel bezig houdt met de financiering van scholing en aanverwante activiteiten voorzover die bijdragen zijn verschuldigd ingevolge een collectieve arbeidsovereenkomst en door het fonds worden benut voor scholing. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter bevordering van een goede uitvoering van de eerste volzin, daaronder begrepen regels ter bepaling van het gedeelte van de bijdragen dat kan worden toegerekend aan de in het eerste lid bedoelde personen van 40 jaar en ouder.

5. Voor de toepassing van dit artikel wordt met betaald zijn van kosten gelijkgesteld het verrekend zijn of het rentedragend zijn geworden van die kosten dan wel het ter beschikking gesteld zijn van de betaling.

6. De in het eerste lid vermelde percentages kunnen bij ministeriële regeling worden vervangen door andere. Uiterlijk binnen drie maanden na het tijdstip waarop deze ministeriële regeling in werking treedt, wordt een voorstel van wet tot goedkeuring van die regeling aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal gezonden. Indien het voorstel wordt ingetrokken of indien een van de kamers der Staten-Generaal tot het niet aannemen van het voorstel besluit, worden onverwijld bij ministeriële regeling de vervangen percentages met ingang van het tijdstip waarop laatstgenoemde regeling in werking treedt, vervangen door de percentages zoals die golden onmiddellijk vóór het in de eerste volzin bedoelde tijdstip.

7. De in het eerste lid, tweede volzin, vermelde bedragen worden bij het begin van het kalenderjaar van rechtswege vervangen door de bedragen die krachtens artikel 66b van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 worden vastgesteld ter vervanging van de in artikel 11c, tweede lid, eerste volzin, van die wet vermelde bedragen.

F. In artikel 16 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

1. In het eerste lid wordt in de tweede volzin «20 percent» vervangen door: 30 percent. Voorts wordt de laatste volzin vervangen door: Het in de tweede volzin bedoelde bedrag wordt verminderd met de door de inhoudingsplichtige ter zake van de kinderopvang van derden ontvangen of nog te ontvangen bedragen, met het bedrag dat door de werknemers ter zake van de kinderopvang aan de inhoudingsplichtige is vergoed en met het bedrag dat op voorschotten is terugbetaald.

2. In het derde lid wordt de eerste volzin vervangen door: Ingeval de inhoudingsplichtige zelf kinderopvang als bedoeld in het eerste lid verricht beloopt de afdrachtvermindering kinderopvang 30 percent van de daaraan toe te rekenen kosten, verminderd met de door de inhoudingsplichtige ter zake van de kinderopvang van derden ontvangen of nog te ontvangen bedragen en met het bedrag dat de werknemers ter zake van de kinderopvang in rekening wordt gebracht.

3. Onder vernummering van het vierde en het vijfde lid in onderscheidenlijk vijfde en zesde lid wordt ingevoegd:

4. In afwijking van het eerste en het derde lid worden door de inhoudingsplichtige direct of indirect van rijkswege of in samenhang daarmee van derden ontvangen bijdragen in de kosten voor kinderopvang niet in mindering gebracht op de kosten waarover de afdrachtvermindering kinderopvang wordt berekend. Voor de situatie waarin indirect van rijkswege of in samenhang daarmee van derden een bijdrage wordt ontvangen kunnen bij ministeriële regeling regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop wordt bepaald welk deel daarvan van rijkswege is verstrekt.

G. Na artikel 16 wordt ingevoegd:

Artikel 16a. Onze minister kan, zo nodig onder voorwaarden, toestaan dat de toepassing van de afdrachtvermindering kinderopvang wordt verlegd naar de inhoudingsplichtige die de kosten van kinderopvang voor zijn rekening neemt.

H. In artikel 30a, tweede lid, wordt «vijfde lid» vervangen door: zesde lid.

I. Aan artikel 40, eerste lid, wordt na onderdeel b, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, toegevoegd:

c. de werknemer die een opleiding volgt als bedoeld in de Regeling positie zittende leerlingen opleidingen verpleging en verzorging oude stijl.

ARTIKEL II

De Wet op de inkomstenbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd.

A. In artikel 11c worden de volgende wijzigingen aangebracht.

1. In het tweede lid wordt «ouder dan 40 jaar» vervangen door: van 40 jaar en ouder.

2. Het vierde lid wordt vervangen door:

4. Onder kosten en lasten van scholing van in de onderneming werkzame personen worden mede begrepen bijdragen aan een fonds dat zich geheel of nagenoeg geheel bezighoudt met de financiering van scholing en aanverwante activiteiten voorzover die bijdragen zijn verschuldigd ingevolge een collectieve arbeidsovereenkomst en door het fonds worden benut voor scholing.

3. Na het vierde lid wordt, onder vernummering van het vijfde lid in achtste lid, ingevoegd:

5. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld:

a. met betrekking tot door de belastingplichtige zelf verzorgde scholing, ter bepaling van de daaraan toe te rekenen kosten en lasten en het gedeelte daarvan dat kan worden toegerekend aan in de onderneming werkzame personen van 40 jaar en ouder;

b. ter bevordering van een goede uitvoering van het vierde lid, daaronder begrepen regels ter bepaling van het gedeelte van de bijdragen dat kan worden toegerekend aan in de onderneming werkzame personen van 40 jaar en ouder.

6. Ingeval bij het bepalen van de winst over het voorafgaande kalenderjaar een scholingsaftrek is genoten welke geheel of gedeeltelijk is berekend naar 80 percent en de belastbare som van dat kalenderjaar meer bedraagt dan het laatstgenoemde bedrag in kolom I van de tarieftabel van dat jaar, wordt de winst over het jaar vermeerderd met een bedrag gelijk aan 15 percent van het gedeelte van de scholingskosten van het voorafgaande jaar waarover de aftrek is berekend naar 80 percent.

7. Ingeval in een kalenderjaar een scholingsaftrek ten laste van de winst over dat jaar is gebracht en met betrekking tot de daaraan ten grondslag liggende kosten en lasten in een volgend jaar een vermindering, teruggaaf of vergoeding wordt genoten, wordt een gelijk percentage daarvan als ter zake van die kosten en lasten – na toepassing van het zesde lid – als scholingsaftrek in aanmerking is genomen, ten bate gebracht van de winst over dat volgende jaar.

4. In het tot achtste lid vernummerde vijfde lid wordt «tweede lid» vervangen door: tweede en zesde lid.

ARTIKEL III

In artikel 8, eerste lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt «9 tot en met 14b» vervangen door: 9 tot en met 11b, 11c, eerste tot en met vijfde, zevende en achtste lid, 12 tot en met 14b.

ARTIKEL IV

In afwijking van artikel 6, tweede lid, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt met betrekking tot de werknemer voor wie de inhoudingsplichtige op 31 december 1998 in aanmerking kwam voor de afdrachtvermindering langdurig werklozen voor de toepassing van artikel 6, eerste lid, van die wet de volledige arbeidsduur voor een kalenderweek gesteld op 32 uren. De eerste volzin is niet van toepassing ingeval de werknemer nadien opnieuw een dienstbetrekking met de inhoudingsplichtige aangaat.

ARTIKEL V

Voorts wordt de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen als volgt gewijzigd.

A. In artikel 1 wordt «vermindering» vervangen door: afdrachtvermindering.

B. In artikel 3 wordt «vermindering» telkens vervangen door: afdrachtvermindering. Voorts wordt «S&O-vermindering» telkens vervangen door: S&O-afdrachtvermindering en «doorstroomvermindering» telkens door: doorstroomafdrachtvermindering.

C. In artikel 4 wordt «vermindering» telkens vervangen door: afdrachtvermindering. Voorts wordt «S&O-vermindering» vervangen door: S&O-afdrachtvermindering.

D. In artikel 5 wordt «vermindering» telkens vervangen door: afdrachtvermindering. Voorts wordt «S&O-vermindering» vervangen door: S&O-afdrachtvermindering en «doorstroomvermindering» telkens door: doorstroomafdrachtvermindering.

E. In artikel 6 wordt «vermindering» telkens vervangen door: afdrachtvermindering. Voorts wordt «doorstroomvermindering» vervangen door: doorstroomafdrachtvermindering.

F. In het opschrift van HOOFDSTUK III wordt «vermindering» vervangen door: afdrachtvermindering en «doorstroomvermindering» door: doorstroomafdrachtvermindering.

G. In artikel 7 wordt «vermindering» telkens vervangen door: afdrachtvermindering.

H. In artikel 7a wordt «vermindering» telkens vervangen door: afdrachtvermindering. Voorts wordt «doorstroomvermindering» telkens vervangen door: doorstroomafdrachtvermindering.

I. In het opschrift van HOOFDSTUK IV wordt «vermindering» vervangen door: afdrachtvermindering.

J. In artikel 8 wordt «vermindering» telkens vervangen door: afdrachtvermindering.

K. In artikel 10 wordt «vermindering» vervangen door: afdrachtvermindering.

L. In artikel 11 wordt «vermindering» vervangen door: afdrachtvermindering.

M. In het opschrift van HOOFDSTUK V wordt «vermindering» vervangen door: afdrachtvermindering.

N. In artikel 14 wordt «vermindering» telkens vervangen door: afdrachtvermindering.

O. In het opschrift van HOOFDSTUK VI wordt «vermindering» vervangen door: afdrachtvermindering.

P. In artikel 16 wordt «vermindering» telkens vervangen door: afdrachtvermindering.

Q. In het opschrift van HOOFDSTUK VII wordt «vermindering» vervangen door: afdrachtvermindering.

R. In artikel 17 wordt «vermindering» telkens vervangen door: afdrachtvermindering.

S. In artikel 18 wordt «vermindering» telkens vervangen door: afdrachtvermindering.

T. In artikel 19 wordt «vermindering» vervangen door: afdrachtvermindering.

U. In het opschrift van HOOFDSTUK VIII wordt «S&O-vermindering» vervangen door: S&O-afdrachtvermindering.

V. In artikel 21 wordt «vermindering» telkens vervangen door: afdrachtvermindering. Voorts wordt «S&O-vermindering» telkens vervangen door: S&O-afdrachtvermindering.

W. In artikel 22 wordt «S&O-vermindering» telkens vervangen door: S&O-afdrachtvermindering. Voorts wordt «S&O-verminderingen» telkens vervangen door: S&O-afdrachtverminderingen.

X. In artikel 23 wordt «S&O-verminderingen» vervangen door: S&O-afdrachtverminderingen.

Y. In artikel 27 wordt «S&O-vermindering» vervangen door: S&O-afdrachtvermindering. Voorts wordt «S&O-verminderingen» vervangen door: S&O-afdrachtverminderingen.

Z. In artikel 28 wordt «S&O-vermindering» telkens vervangen door: S&O-afdrachtvermindering. Voorts wordt «S&O-verminderingen» telkens vervangen door: S&O-afdrachtverminderingen.

AA. In artikel 29 wordt «S&O-vermindering» vervangen door: S&O-afdrachtvermindering.

BB. In artikel 33 wordt «vermindering» vervangen door: afdrachtvermindering.

CC. In artikel 35 wordt «vermindering» telkens vervangen door: afdrachtvermindering.

DD. In artikel 40 wordt «vermindering» vervangen door: afdrachtvermindering.

ARTIKEL VI

1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1999 met dien verstande dat artikel I, onderdeel I, terugwerkt tot en met 1 januari 1998.

2. Artikel I, onderdelen C.1 en C.2, vinden toepassing nadat artikel 30a van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen bij het begin van het kalenderjaar 1999 is toegepast.

3. De in artikel 11c, zesde en zevende lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 opgenomen bepalingen met betrekking tot de scholingsaftrek vinden toepassing met betrekking tot kosten en lasten die zijn toe te rekenen aan de periode na 31 december 1998.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

Naar boven