26 200 VII
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 1999

nr. 147a
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 februari 1999

Tijdens de behandeling van de begroting van het ministerie van BZK in de Eerste Kamer op 26 januari jl. stelde de heer Hessing (D66) een vraag over de stand van zaken met betrekking tot de voorstellen tot wijziging van het kiesstelsel.

Het betreft hier, zoals ook in het regeerakkoord aangegeven, voorstellen tot wijziging van het kiesstelsel met het oog op enige versterking van het regionale element en de herkenbaarheid van personen bij de Tweede Kamerverkiezingen.

Naar aanleiding van de vorig voorjaar gehouden conferentie over het kiesstelsel liggen enkele mogelijke voorstellen op tafel. Deze voorstellen zijn gepubliceerd in het boekje «Proeve van een nieuw kiesstelsel», dat naar aanleiding van die conferentie is verschenen en dat ondermeer aan de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat van de Eerste Kamer is toegezonden.

Naar aanleiding van de tijdens die conferentie gepresenteerde varianten heb ik de Kiesraad en de Raad voor het Openbaar Bestuur om advies verzocht. De Kiesraad heeft inmiddels zijn advies uitgebracht. Het advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur staat op het punt van verschijnen. Pas na bestudering van die adviezen zal ik aan het kabinet een standpunt voorstellen, dat vervolgens aan de Tweede Kamer zal worden voorgelegd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper

Naar boven