26 078
Bepalingen inzake redenominatie van schuldtitels in verband met de deelname door Nederland aan de Economische en Monetaire Unie (Wet schuldredenominatie)

nr. 59c
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 23 november 1998

De leden van de CDA-fractie meenden dat enkele punten onvoldoende zijn toegelicht.

Zo vroegen zij naar de exacte reikwijdte van het wetsvoorstel waar het gaat om instellingen of onderdelen van de overheid die in staat worden gesteld om eenzijdig hun schuld naar de euro om te zetten. In het gewijzigd voorstel van wet refereert artikel 1, onder d, voor het begrip overheid aan de term «overheidsbesturen», bedoeld in de verordening van de Raad van de Europese Unie (over de invoering van de euro). De verordening geeft echter geen nadere precisering van wat onder overheidsbesturen moet worden verstaan, maar verwijst op haar beurt naar het Europees Systeem van nationale en regionale Rekeningen (ESR 95). Zowel de politieregio's als de wetenschappelijke instellingen van hoger onderwijs worden door het CBS op grond van het ESR 95 tot de overheid gerekend (in het bijzonder tot de categorie Centrale Overheid, niet zijnde het Rijk).

Overigens wordt erop gewezen dat omzetting van schuld naar de euro vooral zin heeft in geval van verhandelbare schuld. Daardoor kan een dreigend liquiditeitsverlies op de eurofinanciële markten worden voorkomen. Zowel gemeenten als andere mede-overheden en daarmee in dit verband gelijk te stellen rechtspersonen, hebben echter voor een zeer aanzienlijk deel te maken met onderhandse leningen. Tot nu toe is niet bekend dat andere Nederlandse emittenten dan de Staat het voornemen hebben om guldensschuld om te zetten in euro gedenomineerde schuld. In zoverre spoort dit met de genoemde Bankbrief van de BNG, alsmede met het door de genoemde leden geconstateerde verschijnsel dat men in de samenleving meent dat redenominatie slechts de staatsschuld betreft.

Voorts vroegen deze leden of in artikel 2, tweede lid, wellicht abusievelijk wordt gesproken over «een lidstaat», waar de formulering volgens deze leden had moeten luiden «een andere lidstaat».

Dit lid van artikel 2 maakt het, anders dan het eerste lid, mogelijk om guldensschuld, uitgegeven naar Nederlands recht door een andere dan de Nederlandse overheid, te redenomineren. De door de leden voorgestelde wijziging zou redenominatie in het laatstgenoemde geval onmogelijk maken.

Tenslotte stelden deze leden de vraag of het niet gewenst is om te bepalen dat betalingen van interest- en aflossingsverplichtingen (of van mogelijke andere nominale termen) na redenominatie in euro's kunnen plaatsvinden.

Het wetsvoorstel heeft geen betrekking op de redenominatie van betalingen, doch op de redenominatie van (de rechten uit hoofde van) een schuldtitel. Vanaf 1 januari a.s. vloeit uit de Europese verordening zelf voort dat girale betalingen in guldens of euro's kunnen plaatsvinden. Aanvullende bepalingen omtrent de betaling van interest- of aflossingsverplichtingen in euro na redenominatie zijn derhalve niet nodig.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven