25 947
Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, houdende aanpassingen in het systeem van selectie voor opleidingen waarvoor een toelatingsbeperking is vastgesteld

nr. 176a
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 27 januari 1999

Op dinsdag 26 november jl. heeft u bereikt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, houdende aanpassingen in het systeem van selectie voor opleidingen waarvoor een toelatingsbeperking is vastgesteld (25 947).

Ik zal het zeer op prijs stellen, indien u kunt bevorderen dat dat wetsvoorstel met grote voortvarendheid door uw kamer wordt behandeld.

In verband hiermee meld ik u tevens mijn voornemen de belanghebbenden over de consequenties van het wetsvoorstel te informeren. Hiertoe acht ik mij jegens hen verplicht. Het spreekt voor zich dat die voorlichting het voorbehoud zal bevatten van aanvaarding van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer.

Mijn verzoek om spoedige behandeling en mijn voornemen tot voorlichting van belanghebbenden hebben dezelfde achtergrond.

Wetsvoorstel 25 947 is na de indiening en bij gelegenheid van de kabinetswisseling door de Tweede Kamer controversieel verklaard. Daarmee dreigde in elk geval één belangrijke verbetering van het selectiesysteem niet tijdig tot uitvoering te kunnen komen, te weten het voorstel om schoolverlaters met een cijfergemiddelde van 8 of hoger rechtstreeks toegang tot fixusopleidingen te geven. Ik ben er bij de uitvoering van het regeerakkoord op dit punt van uitgegaan dat dit voorstel dusdanige verwachtingen heeft gewekt bij degenen die zich thans voor het eindexamen voorbereiden, dat deze wijziging in elk geval reeds effect dient te hebben voor de toelating tot fixusopleidingen voor het studiejaar 1999–2000. Op bladzijde 10 van de toelichting op mijn nota van wijziging (kamerstukken II 1998/99, 25 947, nr. 4 – ingediend op 25 november 1998) heb ik de leden van de Tweede Kamer opgeroepen door spoedige afhandeling van het wetsvoorstel de uitvoering van deze wijziging mogelijk te maken. De Tweede Kamer heeft aan dit verzoek voldaan, door het wetsvoorstel op 26 januari jl. te aanvaarden.

Het komt mij voor dat de verwachtingen bij schoolverlaters daardoor zijn versterkt. Dat blijkt ook uit de vele informatieve vragen die zowel mij als de Informatie Beheer Groep dezer dagen bereiken. Dit maakt duidelijk dat in elk geval deze groep van belanghebbenden gebaat zou zijn, zowel met mijn voorlichting als met spoedige definitieve duidelijkheid die wordt bereikt door de afhandeling van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer. Daaraan zal ik natuurlijk ook mijn bijdrage leveren.

Ik hoop dat u kans ziet aan mijn verzoek om spoedige behandeling tegemoet te komen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

Naar boven