nr. 15
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op
het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet
onderwijs te wijzigen teneinde de bijdrageregeling voor het leerlingenvervoer
te verruimen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs worden de volgende wijzigingen
aangebracht:
1. Het zevende lid wordt vervangen door:
7. De regeling kan ten aanzien van ouders wier inkomen tezamen meer bedraagt
dan f 39 000 bepalen dat slechts een vergoeding wordt verleend voor
zover de kosten van vervoer de kosten van het openbaar vervoer over de door
de gemeenteraad op grond van het achtste lid vastgestelde afstand te boven
gaan, welke afstand ten hoogste 6 kilometer bedraagt. Bij de berekening van
het inkomen wordt uitgegaan van het inkomen in het tweede kalenderjaar voorafgaand
aan het kalenderjaar waarin het schooljaar waarvoor een vergoeding wordt gevraagd,
begint. Voor zover het inkomen is onderworpen aan de Nederlandse inkomstenbelasting
respectievelijk loonbelasting wordt uitgegaan van het belastbaar inkomen respectievelijk
het zuivere loon. De kosten van het openbaar vervoer, bedoeld in de eerste
volzin, betreffen de kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling
in de regeling die is gebaseerd op artikel 27, eerste lid, van de Wet personenvervoer,
voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid
van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan. Ingeval toepassing
wordt gegeven aan het tiende lid voorziet de regeling in een overeenkomstig
de vierde volzin berekende financiële bijdrage van de ouders.
Het bedrag, bedoeld in de eerste volzin, wordt met ingang van 1 januari 1999
jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen
van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande
jaar, en afgerond op een veelvoud van f 1 000. Het aangepaste bedrag
treedt in de plaats van het in de eerste volzin bedoelde bedrag.
2. Aan het slot van het elfde lid wordt een volzin toegevoegd, luidend:
De eerste volzin is niet van toepassing voor een leerling van een speciale
school voor basisonderwijs voor wie geldt dat de afstand tot de dichtstbijzijnde
openbare of bijzondere speciale school voor basisonderwijs meer dan 20 kilometer
bedraagt.
3. In de tweede volzin van het dertiende lid wordt « op grond van
de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten» vervangen
door «op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jonggehandicapten dan wel de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten»
en «verstrekt» wordt vervangen door: verstrekt dan wel heeft verstrekt.
ARTIKEL II
In artikel 4 van de Wet op de expertisecentra worden de volgende wijzigingen
aangebracht:
1. Het zesde lid vervalt.
2. Het zevende tot en met het elfde lid worden vernummerd tot het zesde
tot en met het tiende lid.
3. In het nieuwe negende lid vervallen de tweede en derde volzin.
ARTIKEL III
In artikel 127 van de Wet op het voortgezet onderwijs worden de volgende
wijzigingen aangebracht:
1. Het zesde lid vervalt.
2. Het zevende tot en met het dertiende lid worden vernummerd tot het
zesde tot en met het twaalfde lid.
3. Het nieuwe zesde lid wordt vervangen door:
6. De regeling kan ten aanzien van ouders wier inkomen tezamen meer bedraagt
dan f 39 000 bepalen dat slechts een vergoeding wordt verleend voor
zover de kosten van vervoer de kosten van het openbaar vervoer over de door
de gemeenteraad op grond van het achtste lid vastgestelde afstand te boven
gaan, welke afstand ten hoogste 6 kilometer bedraagt. Bij de berekening van
het inkomen wordt uitgegaan van het inkomen in het tweede kalenderjaar voorafgaand
aan het kalenderjaar waarin het schooljaar waarvoor een vergoeding wordt gevraagd,
begint. Voor zover het inkomen is onderworpen aan de Nederlandse inkomstenbelasting
respectievelijk loonbelasting wordt uitgegaan van het belastbare inkomen respectievelijk
het zuivere loon. De kosten van het openbaar vervoer, bedoeld in de eerste
volzin, betreffen de kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling
in de regeling die is gebaseerd op artikel 27, eerste lid, van de Wet personenvervoer,
voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid
van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan. Ingeval
toepassing wordt gegeven aan het tiende lid voorziet de regeling in een overeenkomstig
de vierde volzin berekende financiële bijdrage van de ouders. Het bedrag,
bedoeld in de eerste volzin, wordt met ingang van 1 januari 1999 jaarlijks
aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen
werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar, en afgerond
op een veelvoud van f 1 000. Het aangepaste bedrag treedt in de
plaats van het in de eerste volzin bedoelde bedrag.
4. In het nieuwe tiende lid vervallen de tweede en derde volzin.
ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede
maand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst
en werkt voor wat betreft artikel I, derde lid, terug tot en met 1 juli 1998.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,