25 737
Wijziging van de Opiumwet om onderscheid te kunnen maken tussen Opiumwetmiddelen bij het geven van regels voor het voorschrijven van Opiumwetmiddelen op recept

nr. 13b
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 25 november 1998

Met belangstelling heb ik kennis genomen van het verslag dat de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het wetsvoorstel heeft uitgebracht.

Hieronder zal ik, in overeenstemming met de Minister van Justitie, de vragen beantwoorden die in dit verslag zijn gesteld.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben de regering verzocht geïnformeerd te worden ten aanzien van de voortgang van de procedure omtrent de onderzoeksaanvragen voor de onderzoeken naar de geneeskrachtige werking van marihuana.

De rol van het Ministerie van VWS bij het onderzoek naar medicinaal gebruik van cannabis is bescheiden, zoals overigens in het algemeen bij geneesmiddelonderzoek het geval is. Deze rol bestaat voornamelijk uit het verlenen van de benodigde vergunningen. Ook kan het ministerie zo nodig faciliterend optreden, bijvoorbeeld als bemiddelaar bij het verkrijgen van het plantenmateriaal uit de Verenigde Staten.

Momenteel is een tweetal onderzoeksgroepen geïnteresseerd in het doen van onderzoek naar de medicinale toepassing van cannabis. Een derde groep heeft laten weten af te zien van het doen van onderzoek en heeft zijn aanvraag voor een opiumverlof ingetrokken.

De beide andere groepen hebben hun aanvraag inmiddels ingediend. Op één aanvraag zal binnenkort positief worden beslist, terwijl voor de andere aanvraag nog nadere gegevens worden ingewacht. Overigens is mijn verwachting dat kort na ontvangst daarvan ook deze aanvraag kan worden gehonoreerd.

Voorts wordt op of omstreeks het tijdstip van uitbrengen van deze nota een verlof verleend aan een farmaceutisch bedrijf dat de hennep zal verwerken tot een voor het onderzoek geschikte toedieningsvorm.

De notitie over de wenselijkheid van een Nederlands bureau voor de hennepteelt is inmiddels besproken in de Ministerraad. In de Ministerraad is afgesproken dat de notitie aan de Tweede Kamer zal worden toegezonden. Zij zal gelijktijdig aan de Eerste Kamer worden toegezonden. In de notitie kondig ik aan dat ik een wetsvoorstel zal opstellen om de Opiumwet zodanig te wijzigen dat de instelling van een dergelijk bureau mogelijk wordt. Tegelijkertijd zal ik een onderzoek laten instellen naar de meest wenselijke organisatievorm voor dit bureau, dat in principe klein van omvang moet zijn en – na een aanloopperiode – kostendekkend.

Overigens mogen de taken van het bureau zich slechts uitstrekken tot geneeskundige doelen en niet tot de bevoorrading van coffeeshops. Er is dus geen sprake van dat de oprichting van een bureau een eerste stap is op weg naar legalisatie van de coffeeshops in het algemeen of bevoorrading ervan in het bijzonder.

In zijn advies «Marihuana als Medicijn» van 3 december 1996 heeft de Gezondheidsraad aangegegeven dat er te weinig onderzoek met marihuana is gedaan om te concluderen dat het middel geschikt is als geneesmiddel.

Daarnaast concludeerde de Gezondheidsraad dat de beschikbare onderzoeksresultaten in het algemeen verkregen zijn met producten waarvan de samenstelling onvoldoende was gedefinieerd. Indien de samenstelling van het product niet of niet voldoende vaststaat is het niet mogelijk uit de onderzoeksresultaten generaliseerbare conclusies te trekken. Alleen bij een goed gedefinieerd product van constante kwaliteit en samenstelling kan een goed resultaat bij de onderzoekspopulatie gegeneraliseerd worden naar de totale patiëntenpopulatie. Daarom is het noodzakelijk om toekomstig onderzoek uit te voeren met nauwkeurig gedefinieerde henneprassen, althans henneprassen waarvan de herkomst en identiteit vaststaat.

Van in beslag genomen hennep kunnen herkomst en identiteit wisselen. Daarom is in beslag genomen hennep in de praktijk niet geschikt voor onderzoek.

Naast deze praktische reden geldt overigens ook het juridische argument dat het Enkelvoudig verdrag inzake verdovende middelen (Trb. 1963, 81; Trb. 1980, 184) niet toelaat dat zonder de tussenkomst van een dergelijk bureau hennep wordt geteeld voor medicinale doeleinden.

De notitie van de fractie van GroenLinks in de gemeenteraad van Amsterdam, waarin de gedachte wordt geopperd om het zelf telen van cannabis te gedogen (Gemeenteblad afd. 1, Nr 490, pag 3155–3158) bevat nog geen concreet voorstel.

De notitie is gericht op het tot stand brengen van een «gesloten systeem» van productie en verkoop van nederwiet middels coffeeshops. Waar de notitie het zelf telen van cannabis behandelt gaat het om telen in het algemeen en dus niet slechts voor medicinale toepassing. Omdat het een discussienotitie betreft en geen voorstel van de Gemeente Amsterdam is het prematuur om nu al een reactie hierop te geven.

Tijdens de behandeling van de justitiebegroting in de Tweede Kamer heeft de Minister van Justitie aangegeven dat het regeerakkoord duidelijk maakt dat het bestaande beleid van het vorige kabinet ten aanzien van drugs zal worden voortgezet. Tevens heeft hij aangegeven dat van hem geen initiatieven te verwachten zijn ten aanzien van de zo genoemde «achterdeurproblematiek».

Ten overvloede vermeld ik u dat reeds de vorige Minister van Justitie bij verscheidene gelegenheden aan uw Kamer heeft meegedeeld dat de regering een gesprek zal voeren met gemeenten die overwegen iets te regelen voor de zogenoemde achterdeurproblematiek van de coffeeshops, indien zij daarom verzoeken. Dit standpunt is door de huidige regering overgenomen. Indien een dergelijk gesprek tot afspraken of beleidsvoornemens zou leiden, zal de regering hierover met uw Kamer in overleg treden. Tevens geldt nog steeds dat indien zich dergelijke initiatieven voordoen, deze in elk geval ook aan het College van procureurs-generaal moeten worden voorgelegd.

In dit verband merk ik op dat het telen van hennep niet strookt met de thans geldende OM-richtlijnen en de op basis daarvan geldende landelijk vastgestelde vervolgingsprioriteiten.

Zoals bekend is het strafvorderings- en vervolgingsbeleid inzake de Opiumwet vastgelegd in de richtlijnen van het Openbaar Ministerie. In het driehoeksoverleg wordt het lokale drugsbeleid vastgesteld met inachtneming van deze richtlijnen. De vervolging van bedrijfsmatige teelt van hennep heeft hoge prioriteit; de teelt van een geringe hoeveelheid hennep voor eigen gebruik door een meerderjarige heeft echter geen vervolgingsprioriteit, derhalve ook niet indien deze teelt bestemd is voor medicinaal gebruik.

Ik ben van oordeel dat hiermee alle vragen genoegzaam zijn beantwoord.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Naar boven