25 454 (R 1595)
Wijziging van de Wet militair tuchtrecht, het Wetboek van Militair Strafrecht en de Wet militaire strafrechtspraak naar aanleiding van het gehouden evaluatie-onderzoek

nr. 136a
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE1

Vastgesteld 8 februari 1999

Het voorbereidend onderzoek gaf de leden van de CDA-fractie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden hier aan het woord hadden met waardering kennisgenomen van het wetsvoorstel. Daarbij wezen zij in het bijzonder op de verbeteringen in het tuchtrecht en op de wettelijke toepasbaarheid op Nederlandse militairen die deelnemen aan een internationaal militair samenwerkingsverband. Zij hadden echter behoefte aan meer duidelijkheid over de daadwerkelijke toepassing in de opsporing door de Koninklijke Marechaussee en het gezag over opsporing en vervolging van het openbaar ministerie. Zijn deze diensten qua omvang en werkwijze hiervoor voldoende toegerust? Waaraan was het te wijten dat niet of onvoldoende in opsporingscapaciteit bij de Koninklijke Marechaussee in Angola was voorzien?

Moet niet als vaste regel worden gehanteerd dat ook hierin bij Nederlandse deelneming aan een internationaal militair samenwerkingsverband dient te zijn voorzien?

Zal het openbaar ministerie in staat worden gesteld adequaat met deze opsporingsambtenaren te velde contact te houden?

De leden van de CDA-fractie verzochten de regering voorts om een uiteenzetting van de gevolgtrekkingen die zij verbindt aan de kritiek van dr. J. A. van Kemenade op het functioneren van opsporing en vervolging rond Srebrenica, in het bijzonder wat het openbaar ministerie betreft.

Met belangstelling namen deze leden nog kennis van de erkenning van het recht van militairen in de Nederlandse Antillen en Aruba deel te nemen aan betogingen. Hoe verhoudt zich deze erkenning tot de vrijheid van betoging in deze landen van het Koninkrijk? Zijn de constitutionele en wettelijke regelingen daarvan vergelijkbaar met die in Nederland?

De voorzitter van de commissie,

Heijne Makkreel

De griffier van de commissie,

Hordijk


XNoot
1

Samenstelling: Heijne Makkreel (VVD), voorzitter, Talsma (VVD), Glasz (CDA), Michiels van Kessenich-Hoogendam (CDA), Holdijk (SGP), Vrisekoop (D66), Pitstra (GL), Le Poole (PvdA), Meeter (PvdA), Hirsch Ballin (CDA), De Haze Winkelman (VVD) en Ruers (SP).

Naar boven