25 324
Wijziging van de Opiumwet in verband met het creëren van de mogelijkheid voor de burgemeester om bestuursdwang toe te passen ter handhaving van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet in voor het publiek toegankelijke lokalen en daarbij behorende erven

25 325
Wijziging van de Opiumwet in verband met de invoering van een verhoogde strafmaat voor beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt

nr. 57
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 oktober 1998

Een dezer dagen zal aan u de memorie van antwoord worden toegezonden bij een tweetal wetsontwerpen tot wijziging van de Opiumwet (25 324 en 25 325). Beide maatregelen zijn aangekondigd in de nota Het Nederlandse drugbeleid, Continuïteit en verandering (24 077). Beide wetsontwerpen hebben tot op heden het wetgevingsproces synchroon doorlopen. Het lag in de bedoeling de behandeling af te ronden voor het zomerreces van 1998. Deze termijn is helaas niet gehaald, doordat het interdepartementale overleg meer tijd heeft gevergd dan voorzien. Inmiddels is de memorie van antwoord gereed en zal zo spoedig mogelijk aan u worden toegezonden. Ik hoop dat u begrip voor de ontstane vertraging kunt opbrengen en dat de behandeling van de wetsontwerpen, gezien het maatschappelijk belang, spoedig kunnen worden afgerond.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers 1


XNoot
1

* De eerder verschenen stukken inzake deze wetsvoorstellen zijn gedrukt onder EK nrs. 327 t/m 327b, vergaderjaar 1997–1998.

Naar boven