nr. 17b
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR CULTUUR1
Vastgesteld 18 november 1998
De nadere memorie van antwoord gaf de commissie nog aanleiding tot het
stellen van de volgende vragen en het maken van de volgende opmerkingen.
De vaste commissie gaf te kennen de spijt te waarderen die de regering
betoont in de nadere memorie van antwoord (blz. 1, derde volle alinea) over
het feit dat zij geen bevredigend antwoord heeft kunnen geven op de vraag
inzake mogelijke naasting van de opbrengst van de vervreemding van de aandelen
van het NOB, als gesteld door de PvdA-fractie.
Bij de commissie zou de waardering nog groter zijn geweest als de regering
vervolgens wèl een volledig antwoord zou hebben gegeven. Echter, de
regering herhaalt, zo meende de commissie te constateren, haar argumentatie,
nl. dat bij opheffing van de Beheersstichting het vermogen «van rechtswege»
overgaat naar de Staat. Deze stelling is alleen bij de artikelsgewijze toelichting
in de memorie van toelichting (25312, nr. 3, blz. 8) toegelicht. De regering
miskent daarbij de voorgeschiedenis, waarbij het vermogen van de voormalige
NOS – d.w.z. van de gezamenlijkheid van de omroep – uitdrukkelijk,
ook wat het facilitaire bedrijf betreft, voor de omroep behouden moest blijven,
en wel door het onderbrengen van het vermogen van het NOB in een Beheersstichting.
Bij liquidatie van die stichting moet, volgens de Statuten, het vermogen aan
de omroep ten goede komen. Het blijft niet althans onvoldoende duidelijk op
welke gronden de regering meent dat van die statutaire verplichting zou kunnen
worden afgeweken. Wat zou de titel moeten zijn voor het «van rechtswege»
vervallen van het vermogen aan de Staat?
Denkt de regering aan (een vorm van) naasting van vermogen dat toekomt
aan de gezamenlijkheid van de omroep, zoals nader is uiteengezet in het voorlopig
verslag (blz. 2/3) en in het nader voorlopig verslag (blz. 1/2)?
De vaste commissie zou het op prijs stellen een gedegen onderbouwde argumentatie
te vernemen voor de stelling van de regering dat het NOB-vermogen «van
rechtswege» zou vervallen aan de Staat bij ontbinding van de Beheersstichting.
En voorts, voor de stelling van de regering dat dit niet neerkomt op onteigening
zonder aanbieding van schadevergoeding. Vertrouwende dat deze vragen tijdig
zullen worden beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over
het onderhavige wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
De Boer
De griffier van de commissie,
Heijnis
XNoot
1Samenstelling: Tiesinga-Autsema (D66), Postma (CDA), Glasz (CDA), De Boer
(GL) (voorzitter), Veling (GPV), Luimstra-Albeda (CDA), Van den Broek-Laman
Trip (VVD), Van de Zandschulp (PvdA), Bierman Van Heukelum (VVD), Maas-de
Brouwer (PvdA), Luijten (VVD).