25 745
Privatisering Fonds Voorheffing Pensioenverzekering (Wet privatisering FVP)

nr. 321a
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1

Vastgesteld 19 mei 1998

Het voorbereidend onderzoek gaf de leden van de fractie van PvdA aanleiding tot een aantal opmerkingen en vragen.

Deze leden stonden aarzelend tegenover dit wetsvoorstel. Zij constateerden dat de oorspronkelijke doelstelling van het bij wet opgerichte en met publieke middelen gevoede Fonds Voorheffing Pensioenverzekering thans door kabinet en Tweede Kamer is verlaten. Zij betwijfelden of dit wijs beleid is. De vraag naar een alle werknemers omvattend stelsel van aanvullende pensioenregelingen kan de overheid niet geheel onverschillig laten: «witte» en «grijze» vlekken leiden in de toekomst tot een groter beroep op inkomensafhankelijke regelingen.

Het kabinet poneert de stelling dat sociale partners primair verantwoordelijk zijn voor aanvullende pensioenen. De leden van de PvdA-fractie onderschreven deze stelling.

De vaststelling van een primaire (= eerste) verantwoordelijkheid laat echter de vraag open of er ook andere verantwoordelijken zijn en welke verantwoordelijkheid de overheid nog heeft. De leden van de PvdA-fractie stelden vast dat in het recente verleden overheidsinterventie en soms ook rechterlijke interventie nodig was op punten als pensioenbreuk, gelijke behandeling en pensioenkeuringen.

De leden van de PvdA-fractie vroegen om een meer uitgewerkte visie over de verdeling van verantwoordelijkheden.

Bij het voorstel tot privatisering van het FVP is deze vraag des te klemmender nu publiek bijeengebrachte middelen onder privaat beheer gebracht worden met een wel zeer ruime omschrijving van de bestemming («aanvullende pensioenvoorzieningen ten behoeve van werknemers en hun nagelaten betrekkingen en het op verzoek van de SER voorzien in bijdragen ter financiering van onderzoeken inzake aanvullende pensioenen» (artikel 2, lid 1).

Wordt invaliditeitspensioen (ter reparatie van WAO-gat) ook gerekend tot de aanvullende pensioenvoorzieningen van artikel 2, lid 1?

De leden van de PvdA-fractie verzochten om een bredere beschouwing over de vraag of en zo ja, onder welke condities het beheer over publiek bijeengebrachte middelen overgedragen kan worden aan private maatschappelijke organisaties.

De leden van de PvdA-fractie vroegen of ook andere mogelijkheden serieus overwogen zijn, zoals

a. een wettelijk recht op pensioenopbouw voor alle werkloze werknemers (vanaf een bepaalde leeftijd) in WW of IOAW, te financieren uit de rentebaten van het FVP of

b. incorporering van het FVP in het spaarfonds AOW?

Voor de besteding van de rentebaten van het FVP zijn in het verleden twee bestemmingen geformuleerd: voortgezette pensioenopbouw voor werkloze werknemers én een subsidie voor inhaalpensioen voor voorheen gediscrimineerde vrouwen. In hoeverre is de laatste doelstelling geëffectueerd? Indien dit laatste niet of nauwelijks geëffectueerd is, wat is daarvan dan de oorzaak? Moet deze gezocht worden in het gegeven dat nog steeds niet in laatste instantie beslist is over de mate van terugwerkende kracht bij reparatie van vrouwenpensioenen?

De voorzitter van de commissie,

Heijmans

De griffier van de commissie,

Heijnis


XNoot
1

Samenstelling: Van de Zandschulp (PvdA), Heijmans (VVD), (voorzitter), Gelderblom-Lankhout (D66), Jaarsma (PvdA), Rongen (CDA), Veling (GPV), Van den Broek-Laman Trip (VVD), Batenburg, J. van Leeuwen (CDA), Van den Berg (SGP), Hendriks, Hofstede (CDA), De Wit (SP), De Haze Winkelman (VVD) en Zwerver (GL).

Naar boven